Pieter Aspe: “Het is weinigen gegeven om 25 jaar lang te scoren”

"Als je ouder wordt en met je gezondheid sukkelt, besef je stilaan dat er niet veel meer overschiet." (foto Christophe De Muynck) © Christophe De Muynck
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

2020 had een feestjaar moeten worden voor Pieter Aspe, zijn 25ste verjaardag als schrijver. Pieter Aspe was 42 toen ‘Het Vierkant van de Wraak’ uitkwam en we konden kennismaken met zijn personage Pieter Van In. Voordien bestond zijn leven uit twaalf stielen en dertien ongelukken. Dat wordt weleens gezegd van iemand die eigenlijk voor niets goed is maar intussen weet de wereld wel beter. Want in die 25 jaar zijn 3,5 miljoen van zijn boeken de toonbank over gegaan. Hoe dat zo ver is kunnen komen, lees je in de biografie ‘Pieter Aspe, levens en liefdes’, die volgende week in de lokale boekhandel ligt.

Zelf ligt hij thuis in een relaxzetel in het moderne appartement in residentie Aspe, waar zijn nieuwste leven met zijn nieuwste liefde Tamara Hanegraaf zich afspeelt. Veel rusten moet hij doen. En zij zorgt voor hem. “Nee, dat hele blok is niet van mij”, grijnst hij, terwijl hij door de grote ramen op de vierde verdieping over de stad uitkijkt die zijn fortuin heeft helpen maken. “Toen de bouwpromotor zei dat hij nog een passende naam zocht, grapte hij dat hij het gebouw misschien ‘Residentie Aspe’ moest gaan noemen, als ik er zou komen wonen. Ik lachte mee, maar even later bleek hij het echt te menen. En ik heb me niet verzet.” Of hij dan korting gekregen heeft? “Dat zal in het tweede deel van mijn memoires staan”, knipoogt Aspe.

Geen gebulder, want veel geluid produceert hij nog niet sinds hij in mei getroffen werd door een bizarre ziekte. “De ene of andere besmetting die afkomstig moet zijn van iemand met tbc.” Er waren twee zware operaties nodig waarbij maar liefst 6 liter vocht uit zijn longen stroomde. Nu nog staat hij wankel op de benen. “Vorige week ben ik nog gevallen en pijnlijk op mijn gezicht terechtgekomen”, zegt hij. Even buiten poseren voor de fotograaf zit er dus niet in. “Hij is al maanden niet buiten geweest”, zegt Tamara. “Zelfs mijn dochter die op kot zit, komt niet naar huis. We nemen geen risico’s.”

Of toch dat ene, voor KW. Want hij wil praten, nu zijn biografie uitkomt. Dat boek is voor alle duidelijkheid niet zijn idee, wel dat van Karel Dierickx, programmamanager bij Vier en beheerder van de uitgeverij die Aspe samen met Marec uit de grond stampte. “Voor mij was dat niet meteen nodig, maar ik zag wel in dat het misschien interessant kon zijn in dat feestjaar.”

Het idee is niet ingegeven doordat je leven op een bepaald moment aan een zijden draadje hing?

“Nee, sommigen zullen nu misschien wel denken dat ik het niet lang meer zal trekken (lacht), maar neen, dat idee is al meer dan een jaar oud. We zijn op een gegeven moment met Ilse Nackaerts en Peter Schoenaerts twee of drie dagen naar Noord-Frankrijk geweest en hebben daar een heel lang gesprek gevoerd. Ik denk dat we 20 uren opnamen hadden. Ik ben blij met het resultaat. Al moet ik toegeven dat ik het nog niet helemaal gelezen heb.”

De foto’s die erbij zitten zijn vooral recent.

“Gewoon omdat er weinig oude foto’s van mezelf zijn overgebleven. Behalve krantenfoto’s. Beelden uit mijn jeugd zijn er weinig en alle foto’s uit mijn eerste huwelijk zijn achtergebleven. Ik weet niet wat Francine (De Duytsche, met wie hij 32 jaar gehuwd was, red.) daarmee gedaan heeft. Waarschijnlijk heeft ze alles weggegooid.”

Je geeft je in de biografie soms pijnlijk bloot. Je laat ook je kleine kantjes zien.

“Anders is het niet echt, hé. Ik had daar geen moeite mee. Al kan het zijn dat ik schrik wanneer ik sommige zaken lees.”

“Ik was tweeëntwintig toen mijn moeder stierf, maar ik heb nu veel meer verdriet om haar dood dan toen.”

Hij vertelt onder meer op een nogal sappige manier over een keer dat hij vreemdging en voegt er zelf aan toe: Het was eigenlijk smerig wat ik deed. Er zit ook een verhaal in over die keer dat hij op jonge leeftijd zijn spel in een stofzuiger stak. “Staat dat er ook in?”, zegt hij monkelend.

Mocht je zelf kunnen kiezen, hoe zou je na je dood willen herinnerd worden?

“Misschien als iemand die toch wel een ongewone weg heeft afgelegd: van conciërge tot schrijver. Een beetje vergelijkbaar met het verhaal van een armoezaaier die miljonair wordt. Ja, er zijn wel meer mensen die een boek schrijven zonder dat ze er de bagage voor hebben. Maar een boek op de markt brengen is één ding, het gelezen krijgen is iets anders. Het is weinigen gegeven om vijfentwintig jaar lang te blijven scoren. Eigenlijk is het een inspirerend verhaal, dat je iets kunt doen met je leven, zonder dat je voorbestemd bent. Is dat nu een kwestie van geluk? Of is dat omdat ik op het juiste moment op de juiste plaats was? Of zat het in mij en is het er gewoon heel laat uitgekomen?”

‘From zero to hero’, zou je kunnen zeggen. Dat klinkt misschien wat cru, maar je hebt jaren van armoede gekend. En je zegt zelf dat je (Franstalige) moeder niet kon lezen of schrijven. Met die achtergrond was je inderdaad niet voorbestemd.

“Ik kwam zeker niet uit het juiste milieu. Ik kwam met boeken in aanraking omdat ik zelf graag las. Ik was 42 toen mijn eerste boek uitkwam. Daarvoor leidde ik een heel grijs en saai bestaan. Alhoewel, ik heb ook goeie tijden meegemaakt. Ik amuseerde me toen ik op zelfstandige basis meubeltjes restaureerde, maar dat was helaas niet leefbaar. Was dat wel gelukt, dan was ik dat wellicht blijven doen. Ik heb ook nog in het VTI gewerkt als studiemeester. Ik vond dat leuk, omdat ik veel vakantie had en een mooi leven. Ook mijn periode bij de zeevaartpolitie herinner ik me als een mooie tijd.”

Er was ook het vaderschap. Je was negentien toen je je eerste dochter kreeg, eenentwintig toen de tweede er was. In plaats van te studeren, werd je de kostwinner van een piepjong gezin. Hoe kijk je daar op terug?

“Op dat moment heb ik eigenlijk nooit goed beseft waar ik mee bezig was. Ja, ik had een kind, maar op zo’n leeftijd dringt het nog niet echt tot je door welke verantwoordelijkheid je hebt en dat het voor de rest van je dagen is. Als je zo jong bent, kijk je anders tegen het leven aan. Ik was tweeëntwintig toen mijn moeder stierf, maar ik heb nu veel meer verdriet om haar dood dan toen. Mijn ma zei niet veel, ze was heel stil. Ik heb pas achteraf bepaalde zaken aangevoeld waarover ze niet sprak. Wat ze niet liet zien, was er wel. Ik had dat niet door. In die tijd was men ook veel afstandelijker. Nu knuffelt iedereen mekaar. Het is het andere uiterste. Ik vind het soms wat onnozel. Men heeft nu zelfs zware problemen als er niet geknuffeld kan worden. Ik heb er moeten aan wennen dat mannen bij ontmoetingen elkaar op de wang kussen. Ik vond dat heel raar. Misschien ook omdat ik uit een heel andere wereld kwam.”

Pieter Aspe:

Zo’n biografie dwingt je om terug te kijken, maar je lijkt dat ook uit jezelf wel te doen. Zo geef je toe dat je een neiging hebt voor nostalgie.

“Ik vraag me wel eens af wat er gebeurd zou zijn, was ik geen schrijver geworden. Hoe zou ik geëindigd zijn? Ik heb jaren als conciërge in de Heilige Bloedkapel gewerkt. Zou ik een gepensioneerde conciërge geworden zijn? Mijn leven heeft zoveel merkwaardige wendingen gemaakt. Toen ik begon te schrijven, kwam ik opeens in een situatie terecht waarin ik met niemand nog rekening moest houden. Ik kreeg plots bijna de totale vrijheid.”

De periode dat je oude meubeltjes restaureerde in een oude hoeve in Oostkamp, was een tijd van onbehaaglijke armoede. Wat doet dat met een mens?

“Het was heel moeilijk. Ik had geen vast werk, twee kinderen en een dak boven ons hoofd dat je amper een huis kon noemen. Had de pastoor van de Heilige Bloedkapel me niet gebeld met een jobaanbieding, dan had mijn leven er helemaal anders uitgezien. Want wat zou ik verder gedaan hebben? Werk vinden, dat zat er niet meteen in. Ik had geen cv, ik had niets. Ik was voortdurend op zoek naar een job die me een zekere vrijheid gaf. Ik wou op een gegeven moment houtbewerker worden. Geen gewone schrijnwerker, ik wou iets maken met mijn handen. Violen of zoiets, een mooi product afleveren. Ik heb ook een tijdje gefotografeerd, ik wou toen echt ook wel fotograaf worden. Ik heb al die dingen wel geprobeerd, maar ik heb nooit ingezien hoe ik er mijn brood mee kon verdienen. Ik zocht naar manieren om creatief bezig te zijn en op een leuke manier mijn eigen milieu te ontstijgen. Eigenlijk kom ik van klootjesvolk. (lacht) Nee, ik mag dat niet zeggen: het waren klassieke, brave mensen die een saai leven leidden. Omdat er geen andere opties waren. De meeste mensen oefenden hun hele leven dezelfde job uit. En als de papa als bediende bij de staat werkte, was er heel veel kans dat de zoon ook op het ministerie terechtkwam. Het leven herhaalde zich.”

Je hebt ook qua ongeluk je deel gehad. Je ouders en je zussen zijn dood, net als je twee eerste echtgenotes. Je had eerder zelf een hartinfarct en nu ben je weer ziek. Je sleurt een bagage mee die, zoals je zelf zegt, een somberte over je heeft afgeworpen. Is die schaduw wat weggetrokken nu je een nieuwe liefde in je leven hebt?

“Hmm, echt opgewekt ben ik nog niet. Ik ben niet de enige die zegt dat je niet meteen vrolijk wordt van de wereld zoals hij er momenteel uitziet. Men heeft nu overal de mond vol van solidariteit, dat we de mensen die klappen krijgen, een kans moeten geven. Ik heb daar zelf niets van gemerkt toen ik zelf in de penarie zat. Integendeel, je wordt scheef bekeken, het is je eigen schuld. En de leeftijd is er natuurlijk. Als je dan even met je gezondheid sukkelt, begin je stilaan te beseffen dat er niet echt veel meer overschiet. Ik probeer daar een beetje filosofisch tegenaan te kijken. Er zijn mensen die heel jong sterven, die in pijn sterven, in wanhoop. Die pech ga ik waarschijnlijk niet hebben. Financieel kan ik me ook laten verzorgen. Dat is toch al een groot voordeel.”

“Als je een relatie wil, moet je ervoor gaan. Anders neem je beter een gezelschapsdame”

Zakelijk ben je meer realistisch geworden, maar op amoureus vlak lijk je gewoon naïef te blijven. Eind 2018 ben je twee maanden nadat je Tamara hebt leren kennen met haar getrouwd, zonder huwelijkscontract nog wel.

“Ja, dat zijn mijn zotte ingevingen. Op sommige vlakken durf ik nog foert te zeggen. En de liefde is zo’n terrein waar ik mijn spontaniteit heb weten te bewaren. (lacht) Er is daar heel wat commentaar op gekomen, terwijl dat natuurlijk mijn zaken zijn. En misschien is het juist doordat ik onvoorzichtig was dat er een nieuwe liefde mogelijk was. Als je een relatie wil, dan moet je er ook voor gaan. Anders kan je best gewoon een gezelschapsdame zoeken.”

Je hebt je even tot de betaalde liefde gewend, geef je ook toe in het boek.

“Ja, maar na een tijd begint dat te vervelen. Je hebt nooit die warmte, nooit een echte band. Sommigen hebben genoeg aan occasionele contacten, dat gaat ook. Ik heb het geprobeerd, maar dat zei me dus niets. In het begin wel, maar na een tijd… Alleen is maar alleen, hé.”

Ik zie dat je nog rookt. Drink je nog?

“Nog één Omer per dag. Ik rook ook veel minder. Al is dat niet gemakkelijk. Eigenlijk moet ik alles laten. Ik ben op alle vlak een laatbloeier. Ik ben laat beginnen roken en drinken. De meeste kereltjes van zestien, zeventien, drinken wel eens een pintje. Ik dronk niet graag alcohol. Dat heeft geduurd tot ze me eens overtuigd hebben om mee te doen. Sigaretten moest ik in het begin ook niet hebben. En dan begint dat te smaken en ga je regelmatig overdrijven. Intussen is de mentaliteit veranderd. Nu zegt iedereen: roken stinkt en drinken is gevaarlijk. Straks mogen we ook geen vlees meer eten. Dat opgeheven vingertje, daar heb ik soms moeite mee.”

Men zegt soms dat mildheid met de jaren komt, maar jij lijkt daar nog geen last van te hebben als ik zie hoeveel mensen een veeg uit de pan krijgen in je biografie. Goedele Liekens, Chantal Van Dyck, Monika Van Paemel, Jef Geeraerts, Eric Goens …

“Waarom zou ik de waarheid verdoezelen? Die weten wat ik van hen denk. Veel zal dat niet veranderen.”

Je bent 67, maar een paar jaar geleden ben je nog gestart met een nieuwe serie, opgehangen aan de figuur van Pieter Van In. Die reeks zal 10 boeken tellen en er zijn er al 3 uit. Als conciërge was je nu, zoals je zelf zegt, met pensioen geweest.

“Ik heb misschien een beetje te rap toegezegd.” (lacht)

Ga je het volhouden?

“Ik hoop het. We gaan wel zien, boek per boek. Maar Tamara kent de uiteindelijke ontknoping en Karel, mijn uitgever, ook. Als er mij iets overkomt, dan weten zij hoe het afloopt. Dit jaar schrijf ik niet meer. Ik heb de gewoonte om ieder jaar twee boeken uit te brengen, volgend jaar zal het er één zijn.”

Pieter Aspe:

Intussen ben je ook weer neergestreken in Brugge. Je hebt een haat-liefdeverhouding met de stad. Toen je destijds in Blankenberge woonde, sprak je een poosje met meer haat dan liefde over Brugge. Hoe is het nu je terug bent?

“Och, ik had gedacht dat Brugge veranderd was, maar daar heb ik helaas nog niets van gemerkt. Er heerst nog steeds dezelfde bekrompenheid. Pas op, veel mensen zijn heel vriendelijk. Maar er zijn er evenveel die zeggen: Wie denkt hij wel dat hij is?.

Je bent de best verkopende Vlaamse auteur. Je hebt 3,5 miljoen boeken verkocht, waarvan een half miljoen in andere talen dan het Nederlands. Is trots het gevoel dat overheerst?

“Uiteraard, maar hier mag je dat niet te veel zeggen, of je bent arrogant of een opschepper (lacht). Het zij zo. Ik ken de cijfers. Dat is wat telt. Van de mensen die het weten, zeker in de professionele wereld, zijn er veel jaloers, denk ik. Dus die praten daar ook niet over. En wat de anderen zeggen, kan me niet schelen.”


Wie is Pieter Aspe?

Geboren op 3 april 1953 als Pierre Anna Gaston Aspeslag.

Begon na het Sint-Leocollege in Brugge aan politieke en sociale wetenschappen, maar stopte die studies toen zijn vriendin Francine De Duytsche zwanger werd. In ’72 trouwden ze.

Vader van twee dochters: Tessa (48) en Mira (46).

Werkte bij een ziekenfonds, in een textielfabriek, bij een graanmakelaar, de zeevaartpolitie, restaureerde en verkocht meubels, verkocht wijn, had een verhuisdienst en was van ’85 tot ’95 conciërge en koster in de basiliek van het Heilig Bloed.

Verhuisde in 1996 naar Blankenberge.

Huwde in 2005 met Bernadette Vandenbroucke, die later overleed.

Huwde eind 2018 met Tamara Hanegraaf.

‘Pieter Aspe, levens en liefdes’ ligt vanaf 17 november in de lokale boekhandel.