Patrick Blondé en Lies Chromiak: “Kansarme ouders zijn geen slechte ouders”

Patrick Blondé en Lies Chromiak: 37 jaar geleden op de Mercator voor trouwfoto’s, nu bij het winnen van de Grote Prijs voor Opvoeding. © Davy Coghe Davy Coghe
Hannes Hosten

Als oprichters en trekkers van CKG Kapoentje in Oostende hielpen Patrick Blondé (62) en Lies Chromiak (59) al 35 jaar vaak kwetsbare gezinnen met kleine en grote opvoedingsproblemen. Het koppel werd daarvoor bekroond met de Grote Prijs voor Opvoeding van de Koning Boudewijnstichting. “We namen financiële risico’s en zagen zwarte sneeuw”, zegt Lies. “Makkelijk was het niet. Maar als je ziet voor wie je het doet, is het zeker de moeite waard.”

En of ze de Mercator kennen. Ze poseerden er destijds voor hun trouwfoto’s. 37 jaar later, vlak voor ze in De Grote Post worden verwacht om de Grote Prijs voor Opvoeding in ontvangst te nemen, zetten wij er het koppel nog eens voor de lens. Dat ze gelukkig zijn, is overduidelijk. Grappend en grollend pakt Patrick zijn Lies eens goed vast voor de foto.

Zo’n maand terug werd bekendgemaakt dat jullie de prijs wonnen. Wisten jullie het al eerder?

Lies: “Het was een complete verrassing voor ons. Maar niet voor onze medewerkers. Zij droegen ons voor. Toen ik de dag van de bekendmaking in ’t Kapoentje binnenkwam, gingen alle kopjes naar beneden (lacht). Zo’n erkenning van de eigen medewerkers, daar kan je maar van dromen.”

Aan de prijs is een geldsom van 60.000 euro verbonden. Wat zal daarmee gebeuren?

Patrick: “Het geld zal worden ingezet voor een innovatief project voor jonge kinderen, meer willen we daar nog niet over kwijt. We zoeken partners die met ons willen samenwerken. We doen niet aan aankondigingspolitiek. Eerst moeten we zeker zijn van onze zaak.”

Jullie startten enkele vernieuwende projecten, zoals de Opvoedingswinkel en het Ontmoetingshuis. Vanwaar al die inspiratie voor nieuwe dingen?

Lies: “Door niet in je managementstoren te blijven zitten, maar voeling te houden met medewerkers en vooral met de kinderen en ouders zelf. Toen we de Opvoedingswinkel begonnen, dachten sommigen dat we zot waren geworden. Maar waarom zou je een heel dossier opstarten voor vragen die met een gewoon gesprekje op te lossen zijn? Soms is een duwtje al genoeg. En dat krijgen ouders in de Opvoedingswinkel.”

Was D’n Opvang, een kinderopvang waar kwetsbare ouders ook opgeleid worden tot kindbegeleider, jullie meest vernieuwende project?

Patrick: “Dat denk ik wel. We doorbraken er het stigma dat kansarme ouders slechte ouders zijn. Ze hebben juist veel meer veerkracht dan modale gezinnen. Ze moeten omgaan met armoede, partnergeweld, een vechtscheiding… waardoor soms geen plaats meer overblijft in hun hoofd. Dan moet je hen zuurstof geven.”

Lies: “In de zeven jaar dat we bezig zijn, haalde 80 procent van de deelnemers het diploma. Van die 80 procent is 90 procent in de sector aan het werk. Bij de 20 procent die afhaakt, wegen de persoonlijke problemen nog te zwaar. Het project bestaat al op zeven plaatsen in Vlaanderen en wordt ook Europees uitgerold.”

Lies, jij groeide op in een kindertehuis, waar je ouders de leiding hadden. Kreeg je het met de paplepel mee?

Lies: “Enerzijds wel, maar ik zag er ook dat het anders moest. Ouders en kinderen werden toen nog volledig uit elkaar gehaald. Ouders mochten er zelfs niet binnen. Als er nieuwe kindjes toekwamen, zat ik onder de tafel te wenen omdat ik het zo erg vond voor hen. Ik maakte mijn thesis over hoe je kan samenwerken met ouders. En dat deden we dan ook. Nadat wij het tehuis hadden overgenomen, reden er zelfs ouders het gras af. Vandaag is residentiële opvang maar een klein deel van wat we doen. Het grootste deel van de kinderen die we ondersteunen, woont thuis.”

Gaat het de goede kant op met de kinderarmoede in Oostende?

Patrick: “Het nieuwe bestuur spreekt niet meer van kinderarmoede, maar van armoede. Als die daalt, is dat niet zozeer aan het beleid te danken, zoals een stijging ook niet de schuld is van het beleid. Het hangt af van factoren buiten de lokale politiek. Ik geef het je op een briefje: de toestand in Afghanistan zal leiden tot meer vluchtelingen naar Europa en hogere armoedecijfers, ook in Oostende. Wat ik wel kan zeggen: elke euro die is geïnvesteerd in D’n Opvang, brengt de samenleving 6 euro op. Doordat mensen hun leven weer op het spoor krijgen. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit. Als je ook de voordelen meetelt van de opvang zelf, is het zelfs 8,80 euro. Omdat mensen kunnen gaan werken of een opleiding volgen doordat wij flexibele kinderopvang bieden.”

Jullie zijn al 37 jaar bezig met de opvoeding van kinderen. Was het de moeite waard?

Lies: “We zijn sociale ondernemers. Zoals andere ondernemers hebben we echt met de voeten in de modder gestaan. We namen financiële risico’s. Ik weet nog dat we het kindergeld van onze oudste dochter moesten afhalen om onze gasten hun zakgeld te geven. Onze eigen kinderen moesten we soms in de schaduw zetten om voor andere kinderen te kunnen zorgen. Maar ik weet dat ze trots op ons zijn.”

Bio

Privé: Patrick is geboren op 26 november 1959 in Oostende, waar hij opgroeide. Lies kwam ter wereld op 2 mei 1962 in Elsene, maar groeide op in De Haan, waar haar ouders een gezinsvervangend tehuis leidden. 37 jaar getrouwd, wonen in De Haan, vier kinderen: Katrijn, Bauke, Maud en Wesje. Eén kleinzoon en nog een kleinkind op komst.

Opleiding en loopbaan: allebei graduaat orthopedagogie. Namen gezinsvervangend tehuis Kapoentje in 1987 over van Lies’ ouders en vormden het om tot centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning, nu in Oostende. Zijn er allebei directeur.

Vrije tijd: Lies houdt van fotografie en woont graag een opera of een klassiek concert bij. Patrick tuiniert in zijn vrije uren of gaat wel eens ‘filosoferen’ aan een of andere toog.