Filip Vanthournout, zaakvoerder ’t Krantje, overleed op 18 februari: “Ik mis zijn humor, zijn domme mopjes en opmerkingen”

Lisa, Sarah en Veronique bij de foto van haar man en hun papa Filip. (foto FODI) © FODI
Patrick Depypere
Patrick Depypere Medewerker KW

Op vrijdagavond 18 februari overleed Filip Vanthournout op 56-jarige leeftijd in AZ Delta, campus Rumbeke, aan de gevolgen van lymfeklierkanker. Op 7 maart 2001 begon hij met ’t Krantje in Ingelmunster en in januari 2019 in Lendelede. Filip was bekend in sportmiddens. Hij genoot ook van z’n jaarlijkse vakantie en een heerlijk etentje. “Ik mis nu vooral zijn humor, zijn domme mopjes en opmerkingen”, glimlacht dochter Lisa.

Filip – getrouwd met Veronique Denolf – had een eigen drukkerij in de Lammekensknokstraat. Hij voetbalde bij de jeugdreeksen van KSVI, speelde vele jaren competitievoetbal en schakelde ook over naar het minivoetbal. In 1994 werd hij trainer van de damesvoetbalploeg in Egem, later in Zwevezele. Hij was ook trainer bij de jongensvoetbalploeg U12-U13 in Wenduine en bij de U15 in Zwevezele. Vanaf 2012 werd hij vooral supporter van zijn dochters Lisa (24) en Sarah (21), die volleybal speelden in Ingelmunster en later in Zwevezele.

Wanneer begonnen bij Filip die eerste ziektesymtomen?

Veronique: “In december 2020. Filip was in een heel korte tijd fel vermagerd. We lieten bloed afnemen. Eerst spraken ze over bloedarmoede, maar de dokter was er niet gerust in. Filip werd doorverwezen naar een andere specialist en die ontdekte dat het lymfeklierkanker was. Hij had de meest agressieve vorm. Na de behandeling was het voor 80 % verdwenen. Maar plots zat het in zijn hersenvocht en toen ging alles heel vlug.”

Dacht je dat het nog goed kon komen?

Veronique: “Jawel, eind augustus 2021 onderging hij een stamceltransplantatie. Toen lag hij drie weken in quarantaine in het ziekenhuis. Daarna zeiden de dokters dat hij een feestje mocht geven, omdat de kanker weg was. Tot november 2021. Filip belde mij op, hij kon niet meer op zijn linkerbeen staan. Ik keerde direct naar huis terug. We maakten een afspraak bij de specialist en toen bemerkten ze dat het was uitgezaaid naar het hersenvocht. Tot de laatste dag sprak hij zonder problemen, maar heel zijn motoriek viel uit. Hij kon niet meer lopen, zijn hand niet meer gebruiken… Vanaf november beseften we dat het niet meer goed zou komen. Filip besefte ook dat hij zwaar ziek was. Hij zei niet wat ik verder met m’n leven moest doen, maar we spraken wel over zijn begrafenis.”

Filip overleed op 18 februari. Hoe hebben jullie de daaropvolgende weken beleefd?

Veronique: “Het was een heel emotionele periode, maar ik had veel steun aan mijn zussen. Na zijn dood en tot aan de begrafenis én erna zat er hier wel altijd iemand om ons bij te staan.”

Lisa: “Voor mij was die periode een beetje te druk. We gingen elk op onze eigen manier door een rouwproces, terwijl mama graag had dat er hier volk was. Die ene week leefde ik op automatische piloot, want er moest zoveel worden geregeld. Na de begrafenis viel ik in een ‘zwart gat’. De maandagmorgen was het hier plots zo stil. Nu moesten wij zelf verder, zonder papa.”

Sarah: “Die eerste week had ik soms geen zin om eraan mee te werken en dus liet ik ze maar doen. Ik wilde vooral een beetje alleen zijn. Na de begrafenis was het voor mij nog vakantie, maar daarna kon ik terug naar school gaan. Mijn dagen waren goed gevuld. Voor mama en Lisa was dat helemaal anders. Ze zaten thuis en ieder moment werden ze herinnerd aan wat er was gebeurd.”

We zijn nu acht maanden verder. Hoe gaan jullie om met die leegte in huis?

Veronique: “Ik werk in ’t klooster, naast de begraafplaats. Ik ga bijna iedere ochtend naar ’t kerkhof. Ik vertrek zelfs vroeger om even te kunnen gaan. Thuis praat ik tegen zijn foto, terwijl ik een kaarsje aansteek.”

Sarah: “Zitten we aan tafel om te aperitieven, te eten of tv te kijken, dan mis je toch iets want je bent niet compleet. Mijn vriend Milan is hier wel eens en dan zijn we ook met vier, maar dat is niet hetzelfde. Er ontbreekt iemand aan tafel.”

Lisa: “Dat is zo. Er zijn dagen waar je daar niet bij stilstaat, terwijl je het op andere dagen heel moeilijk hebt, omdat die lege stoel niet meer wordt gevuld.”

Wat missen jullie vooral?

Veronique: “Zijn aanwezigheid!”

Lisa: “Zijn humor, zijn domme mopjes en opmerkingen.”

Sarah: “Zijn aanwezigheid en humor, die flauwe opmerkingen. Stuurde ik een berichtje dat ik voor de zoveelste keer mijn bus had gemist, dan gaf hij een opmerking waarvan je niet wist of hij nu boos was of ermee lachte. Ik vroeg dan: Ga je mij komen halen? Hij zei neen, maar hij stond er wél.”

Genieten jullie nog van een goed glas wijn, een etentje, een uitstap?

Veronique: “Filip was jarig op 13 juni. Normaal gingen we dan uit eten en nu aten we samen hier thuis. We gaan die traditie in ere houden.”

Lisa: “We gaan wel minder op restaurant dan vroeger, want dan was het bijna wekelijks. Papa werkte thuis en dus keek hij ernaar uit om in ’t weekend uit te gaan eten.”

1 november nadert. Gaan jullie naar het kerkhof?

Veronique: “Ik ga wanneer ik wil, die traditie spreekt mij niet aan. Is het nu 1 november of 22 januari. Ik ga nu toch bijna iedere dag.”

Lisa: “Ik ga niet zoveel omdat ik dat moeilijk vind. Ik zit nog altijd in mijn rouwproces. Mama kan dat gemakkelijk en het is voor haar een troost, maar ik vind dat moeilijk.”

Sarah: “Ik ging al enkele keren. Alleen, met mama of met m’n vriend Milan. Ik vind dat ik te weinig ga. Het neemt niet veel tijd in beslag, maar ik ben weg van ’s morgens om 7 uur naar school en ik ben pas rond 18 uur terug thuis. Heb ik dan nog zin? Ik wil soms gaan, maar het komt er niet van.”

Plannen jullie iets op 1 november?

Veronique: “Dat zal een dag zijn zoals alle andere. We zullen wel bloemen op ’t kerkhof plaatsen, maar ik doe vooral iets omdat ik het wil doen én niet omdat het moét gedaan zijn. Met kerstavond was het altijd hier thuis feest en dat wil ik in ere houden. Filip wilde altijd dat we met kerstavond samen waren.”

Lisa: “Er is altijd angst voor het onbekende. Ik ben 24 en ik heb nog een heel leven voor mij, zonder dat ik steun zal krijgen van papa. Er zijn veel dingen dat ik zelf ga moeten uitzoeken, terwijl het anders kon zijn als papa hier nog was. Als jonge vrouw weet je niet alles hé.”

Sarah: “We gaan veel zelf moeten uitzoeken. Wist ik iets niet over bijvoorbeeld mijn computer, dan vroeg ik het aan papa. Ik heb schrik dat ik op de kennis van andere mensen een beroep zal moeten doen, terwijl ik het anders aan papa kon vragen, die zoveel wist.” (Patrick Depypere)