De Brugse trainersjaren van Han Grijzenhout

Jules Verriest en Han Grijzenhout, een tijdje terug met Louise, dochter van Renato Neto en Tina Dewitte. (Foto ACR)© Foto ACR
Jules Verriest en Han Grijzenhout, een tijdje terug met Louise, dochter van Renato Neto en Tina Dewitte. (Foto ACR)© Foto ACR
Redactie KW

Han Grijzenhout overleed op bijna 88-jarige leeftijd. Zijn hoogtepunt bereikte hij met Club Brugge, kampioen in 1980. Cercle Brugge, waar hij in tien jaar vier keer actief was, gaf hij als trainer van de eeuw een geheel ander professioneel aanzicht. “Het verschil dat hij teweeg bracht is onbeschrijflijk”, herinnert Cercle-coryfee Jules Verriest.

Gerard Versyp, een gewezen internationaal scheidsrechter en bestuurder bij Cercle effende voor Johan Grijzenhout in 1972 het pad naar Brugge en vroeg aan Leo Horn, bij Ajax Amsterdam begeleider van de bezoekende arbiters, of hij een goede Nederlandse trainer kende. Versyp trok samen met Lucien Hautekiet voor een verkennend gesprek richting Amsterdam.

Een paar weken later reisde Grijzenhout naar Brugge om tijdens een etentje in restaurant ’t Criterium op ’t Zand verder te onderhandelen. Het was het begin van bijna 25 jaar werken als hoofdcoach, bij tien Belgische clubs. Vooral aan Brugge raakte de trainer verknocht, waar hij drie keer naar Cercle terugkeerde, er een promotie afdwong en met Club Brugge kampioen werd.

Bij Cercle moest Grijzenhout de funderingen leggen voor een evenwichtig, stabiel en minder kwetsbare ploeg. Zijn volle aandacht ging naar de jeugd. Een grote schok was het voor de spelers wat hij ze bij zijn komst inpeperde. “Niemand kon tippen aan Han Grijzenhout. Het is fenomenaal wat hij bij groen-zwart teweeg bracht. Bijvoorbeeld die eerste training, maar liefst drie uren”, herinnert Jules Verriest.

“Hij kwam van Ajax waar hij als assistent van Rinus Michels met wereldvedetten trainde en plots stond hij in het Edgard Desmedtstadion, waar de accommodatie primitief was. Hij maakte een lijstje op van materiaal dat hij nodig had: verplaatsbare doelen, kleine goaltjes, elke speler moest een aantal truitjes, broeken en kousen krijgen, gebreide handschoenen voor in de winter, …”

Veeleisend

Grijzenhout kon rake, leuk gekozen woorden, waarheden en erg spitse opmerkingen rondstrooien. Hij was voor iedereen veeleisend en zorgde op Cercle voor een sportieve professionalisering en modernisering. “We mochten bijvoorbeeld niet op blote voeten onder de douche. Voor zijn komst hadden we amper drie, vier goede trainingsballen, opeens lagen er 25 splinternieuwe klaar. Onder Urbain Braems konden de vrouwen nog met de spelersbus mee, Grijzenhout schafte dat meteen af.”

Verriest maakte Grijzenhout in de jaren zeventig twee keer mee. Dus ook zijn principes. “Hij gaf voldoende richtlijnen. Pierre Vandamme, burgemeester van Brugge en voorzitter van Cercle, had de gewoonte om met een sigaar de kleedkamer binnen te komen. Han wilde hem niet langer in de vestiaire zien. Dat was zijn domein. Als trainer bewerkte hij werkelijk iedereen”, weet Jules.

Grijzenhout was voorheen enkele jaren jeugdtrainer van Ajax. Als speler combineerde hij voetballen met een voltijdse baan, eerst als leerling-meubelmaker, later als interieurtekenaar. Hij stond boven zijn spelersgroep en was bikkelhard. “Vanuit zijn appartement kon hij het veld zien liggen, maar ook waar Benny Nielsen woonde.

Op een avond was er eens te lang licht bij hem. Grijzenhout vervroegde de training dan maar naar zeven uur ’s morgens. Hij kon streng zijn, maar had ook zijn mooie kant, zeker in privé”, weet Verriest. “Na een gewonnen match nodigde hij ons bijvoorbeeld met zijn echtgenote Coby en zijn twee dochters Nancy en Tine uit voor een etentje in de Siphon in Damme.”

Josip Weber

Grijzenhout maakte Verriest tot aanvoerder en zette een speler als Morten Olsen, die gekocht was als rechtsbuiten, in de mandekking. Hij had tevens oog voor lokaal talent en in zijn laatste Cercleperiode kwam hij Josip Weber tegen. Aanvankelijk leek het niet te lukken met de Kroaat omdat hij steeds de bal stond op te wachten, maar Grijzenhout praatte op de topschutter in en werd meer dan bijzonder efficiënt.

De Amsterdammer beleefde het hoogtepunt van zijn carrière aan de andere zijde van het toenmalige Olympiastadion. Blauw-zwart had, na het ontslag van Ernst Happel in november 1978, onder Andras ‘Bandi’ Beres een wisselvallig seizoen achter de rug: zesde plaats en moeilijk te verteren na drie landstitels en twee Europese finales.

Fons Bastijns, Georges Leekens, Jos Volders, René Vandereycken, Paul Courant, Birger Jensen, Jan Ceulemans en Jan Sörensen hadden nog met Happel gewerkt en wilden bewijzen dat ze ook zonder hem goed konden voetballen. Grijzenhout was de meester van de variatie, zowel op training als in de matchen en leidde Club met een goed bemand middenveld naar een zesde landstitel.

Het laatste kampioenschap voor coryfee Raoul Lambert. “Toen Han naar Club kwam liep ik op mijn laatste benen. Elke woensdag hadden we een Coopertest, maar van Grijzenhout moest ik niet voluit gaan. Doe maar op je gemak, je kent je lichaam beter dan wie ook”, zei hij. “Ik trok zonder problemen twintig spurtjes van dertig, veertig meter, maar zo’n testje van twaalf minuten was een ramp. Een goede trainer, Grijzenhout, die in dat ene seizoen uiteindelijk nog kampioen geworden is.”

Campingcar

Bij Club durfde hij iemand als Jan Ceulemans op de bank plaatsen en Walter Meeuws, libero van de nationale ploeg, hevelde hij over naar het middenveld. Grijzenhout kreeg in zijn 23 jaar in Vlaanderen als coach voldoende aanbiedingen uit zijn geboorteland, maar sloeg die telkens af. Hij werd geregeld voortijdig ontslagen, maar kreeg telkens snel een nieuwe aanbieding.

Halfweg 1995 hing hij zijn trainersplunje definitief aan de haak. Bij SK Roeselare werd zijn contract wegens te duur voor een derdeklasser niet meer verlengd en zo haalde Han zijn campingcar van stal, volgestouwd om voor een viertal maanden de warmte te gaan opzoeken in de buurt van Marbella.

Na het overlijden van zijn echtgenote ruilde hij het Gentse in voor een appartement in Sint-Andries, waar hij zes, zeven jaar woonde. Van daaruit trok hij een paar maanden geleden naar een woon- en zorgcentrum in Drongen. “Han was mijn trainer, mijn dikke vriend”, besluit Jules Verriest. “We hebben elkaar nooit meer losgelaten. Hij was een pracht van een mens, een voorbeeld voor velen.”

(ACR)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier