Ouders Lamine Bangoura: “Het deksel moet van de doofpot”

Vader Jean-Pierre en moeder Marthe Millimono omringd door Lamines broers Benjamin (17) en Amara (7) en zussen Rachelle (25), Esther (18) en Marie-Claire (13). Voor de familie zijn de wegen van justitie ondoorgrondelijk en blijft het gemis groot. © Foto Ivan Ruck
Laurens Kindt

Rouwen kunnen ze nog niet, de familie van Moïse Lamine Bangoura. Drie maanden na de dood van de 27-jarige ex-voetballer bij een gedwongen uithuiszetting mogen ze nog altijd niet weten wat de precieze doodsoorzaak van hun kind of broer is. Hem begraven in zijn geboorteplaats in Afrika mogen ze ook niet. Naar het waarom van al die onduidelijkheid, is het pijnlijk gissen.

In de woonkamer van de familie Bangoura in een rustige woonwijk in het Antwerpse Tisselt heerst een gezellige drukte. Maar schijn bedriegt. De pijn om het verlies van de oudste zoon van het gezin is er nog tastbaar aanwezig. Drie maanden is het al geleden dat een deurwaarder met de politie naar de woning van Lamine in de Roeselaarse Mezenstraat trok om de man te dwingen zijn huis te verlaten. Wat er zich in de woning heeft afgespeeld, is nog altijd gehuld in onduidelijkheid.

“Als we de waarheid weten, kunnen we misschien zelfs vergeven”

De enige zekerheid is dat een kerngezonde Lamine die dag, 7 mei, het leven liet. In de woonkamer van het ouderlijke rijhuis in Tisselt hangt een groot portret van Moïse Lamine Bangoura. Wanneer de bandopnemer start, werpt vader Jean-Pierre Bangoura een blik op het portret van zijn oudste kind. Het gezellige gekeuvel van de uit het West-Afrikaanse Guinee afkomstige familie slaat om in een trieste stilte. Iedereen verzamelt rondom de grote tafel. Vader Jean-Pierre Bangoura raapt al zijn moed bijeen en vertelt. Voor het eerst. Met een haast fluisterende, maar krachtige stem.

Deurwaarder

Jean-Pierre Bangoura: “Ik kwam om 19 uur thuis van mijn werk. De politie was hier om te zeggen dat onze zoon overleden was. Ze vertelden dat de deurwaarder bij hem is langs geweest, met agenten, om de deur er te gaan openen. En dat hij zou gevallen zijn. Gevallen. Ik weet dat mijn zoon een goeie voetballer is, die in staat is om een wedstrijd van negentig minuten uit te spelen zonder enig probleem met zijn gezondheid. Hij is hier begonnen bij FC Blaasveld, daarna bij Club Brugge en uiteindelijk bij KSV Roeselare. Hij was dus in goeie gezondheid. Zomaar gevallen? Ik geloofde er niets van.”

“We hebben dan een telefoonnummer gekregen dat we moesten bellen. Diezelfde avond hebben we dat nummer gebeld om te zien of het zin had om naar Roeselare te gaan. Ze hebben ons gezegd dat ze op dat moment geen informatie konden geven, maar dat ze ons zouden opbellen. De hele avond en nacht hebben we zitten wachten op nieuws, maar we hebben niets gehoord. ‘s Morgens, rond negen uur, hebben we dat nummer opnieuw gebeld. Toen hoorden we dat ze in vergadering zaten tot tien uur. We konden niet wachten en zijn meteen in de auto gesprongen om naar Roeselare te rijden. Toen we bij de politie aankwamen, hebben ze ons laten wachten tot 15 uur. Daarna zeiden ze ons om naar het ziekenhuis, het AZ Sint-Jan in Brugge, te gaan om het lijk van Lamine te gaan bekijken.”

“We willen onze zoon niet begraven in zijn short, in een lijkzak”

“De politie wilde vooraf weten met hoeveel we waren. Toen we bij het ziekenhuis aankwamen, ontmoetten we daar een politieman, een zekere Patrick. We stelden hem enkele vragen, maar hij zei dat hij ons geen antwoord mocht geven in het belang van het onderzoek. We moesten wachten in een zaaltje. Een andere politieman kwam ons constant zeggen dat we nog even moesten wachten. Hij was heel zenuwachtig, leek ongerust, alsof ze nog bezig waren om een en ander te verbergen. Ik had toen al het gevoel dat ze de waarheid voor ons verborgen hielden. Waarom moesten we zo lang wachten? ‘Efkes wachten’, zei die politieman altijd maar.”

Vader Jean-Pierre:
Vader Jean-Pierre: “Onze zoon is gestorven terwijl hij weende en er kwam bloed uit zijn linkeroor. Wat is daar gebeurd?”© foto Ivan Ruck

“Toen ik binnen ging met mijn zoon Benjamin, zag ik dat er bloed uit het linkeroor van Lamine kwam. Ik vroeg de politieman hoe dat kwam maar het enige wat hij antwoordde, was dat ik moest kalmeren. Maar volgens mij was het net dat bloed dat ze vooraf geprobeerd hadden om weg te vegen, zodat we het niet zouden zien. Daarom waren ze zo zenuwachtig. We zagen ook dat er tranen uit Lamines ogen liepen. Onze zoon is gestorven terwijl hij weende en er kwam bloed uit zijn linkeroor. Wat is daar gebeurd? We weten het nog altijd niet en er is niemand die het ons wil of kan zeggen.”

Ondraaglijke situatie

Advocaten Tom Noyez en Kristof Lauwens krijgen, ondanks herhaaldelijk aandringen, geen inzage in het dossier. Ook bij de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling vingen ze onlangs bot. Voor moeder Marthe Millimono wordt dat stilaan ondraaglijk.

Ouders Lamine Bangoura:
© Foto Ivan Ruck

Marthe: “Mijn zoon daar zien liggen in het mortuarium, was enorm zwaar. ‘Niet omhelzen, niet aankomen’, zei de politie alleen maar. Elke keer dat we daar waren bij Lamine, was de politie daar. Ik heb ook foto’s genomen van het lichaam van Lamine. Daarop zie je de tranen, het bloed en ik ben er zeker van dat zijn arm gebroken was. Iedereen die het lichaam van Lamine wou groeten, moest zijn identiteitskaart tonen. Een gewapende agente in burger zat er klaar om van iedereen de identiteit te noteren. Vindt u dat normaal? Is dat een wet in België? Onze zoon was geen crimineel, geen dief.”

“Wij waren daar om het lichaam op te baren. Zodat iedereen op een deftige manier afscheid zou kunnen nemen. We wilden hem dan ook deftige kleren aandoen, zoals iedereen doet bij een overleden familielid. Maar we mochten niet. We mochten zijn lichaam niet aanraken, zelfs niet zien. De politie zou dat voor ons doen, maar dat willen we niet. Het is de familie die het lichaam moet opbaren, niet de politie. Wij hebben een stuk grond gekocht in Afrika, waar we Lamine willen begraven. Maar we mogen niet. We moeten hem hier in België begraven, zeggen ze.”

“De uitwendige en inwendige autopsie is al lang gebeurd, de resultaten zijn bekend. Alleen: niet voor ons. Maar als dat allemaal al gebeurd is, waarom mogen we dan geen deftig afscheid nemen van onze zoon? Hem omringen met familie, hem aankleden, bidden, rouwen, zoals elke familie doet bij het verlies van een dierbare? Lamine is vertrokken in zijn short, in een zak. En daar zit hij nog altijd in. Elke week krijgt de begrafenisondernemer een mail of een telefoon van de politie met de vraag of hij al begraven is. Dat is toch niet normaal? Weet u dat de politie de lijkwagen heeft geëscorteerd van het ziekenhuis in Brugge tot aan de begrafenisondernemer in Brussel? De hele wijk rond de begrafenisondernemer was afgesloten. Du jamais vu. Dat gebeurt toch alleen met een president of een koning? Alsof men bang was dat er zich een woedende menigte op de lijkwagen zou storten en de lijkzak zou opentrekken om te zien wat er nu precies gebeurd is. Alles doet men eraan om de waarheid verborgen te houden.”

Vertrouwen blijft

Ondanks het gevoel van onrecht en de grote onduidelijkheid behoudt de familie het vertrouwen in de federale politie, die het onderzoek voert, en in justitie.

Marthe: “Wij zullen tot het uiterste gaan om de waarheid te achterhalen. We willen dat gerechtigheid geschiedt voor Lamine. We willen dat het politiegeweld stopt. Dat het deksel van de doofpot van de Roeselaarse politie gehaald wordt. Zo’n brutaal optreden van de politie is toch nergens voor nodig. We weten dat ze hem in elkaar geslagen hebben. Daarom willen ze niet dat we het dossier inzien.”

Ouders Lamine Bangoura:
© Foto Ivan Ruck

Jean-Pierre: “Wij hebben vertrouwen in justitie en in de mensen die het onderzoek voeren. We stellen ons wel de vraag of er vooraf niet een en ander gemanipuleerd is. Als de onderzoekers niet over de juiste gegevens beschikken, zullen we dan ooit wel de waarheid kennen? Die eerste politieman die we spraken in het AZ Sint-Jan, Patrick, die zei ons dat we gerust mochten zijn en dat we ‘hier niet in Afrika waren’. Wat een misplaatste opmerking. Alsof wij dat zouden denken.”

“Natuurlijk zijn we hier niet in Afrika. We hebben vertrouwen in justitie. Maar wat nu gebeurt, die camouflage, dat doet men om ons af te schepen. Kijk, we hebben pijn. Maar als men ons de waarheid vertelt, dan gaat die pijn niet verdwijnen. Wel kunnen we dan eindelijk beginnen rouwen. Als men blijft de waarheid verhullen, dan doodt men Lamine een tweede keer.”

“Stel dat ik mijn kind zou geslagen hebben – geslagen, niet gedood – dan zou ik al in de gevangenis zitten voor slagen aan een minderjarige. Denk je dat de politie me dan zou helpen? Me zou zeggen dat ze het onderzoek zouden vertragen, dat ze alles geheim zouden houden, dat ze me zo snel mogelijk uit de gevangenis zouden halen? Neen. Integendeel. Ze zouden zo snel mogelijk de waarheid achterhalen, het onderzoek voeren, zodat ik veroordeeld zou kunnen worden.”

“De mensen die iets verkeerd gedaan hebben, zullen nooit gerust zijn”

“Maar nu zij aan die kant staan, moet het allemaal zo lang duren. Zit er niemand in de cel. Komt de waarheid niet aan het licht. Mijn zoon had blijkbaar problemen om de huur te betalen. Waarom heeft men mij niet gebeld? Ik zou hem altijd geholpen hebben. Ook financieel. Ik zou dat meteen geregeld hebben. Maar nu is mijn zoon dood. En komt hij nooit meer terug.”

Terwijl vader Jean-Pierre en moeder Marthe Millimono hun verhaal doen, knikken Lamines broers Benjamin (17) en Amara (7) en zussen Rachelle (25), Esther (18) en Marie-Claire (13) stilletjes. Ook voor hen zijn de wegen van justitie ondoorgrondelijk en blijft het gemis groot.

Tal van plannen

Rachelle: “De avond voor zijn overlijden heb ik nog met mijn broer gesproken via telefoon en Facebook. Hij was gelukkig. Heel gelukkig. Zat boordevol plannen. Maakte grapjes en gaf ons allemaal een bijnaam. Hij zei dat alles in orde was met hem, dat hij me binnenkort zou bezoeken om mijn zoontje te zien. Maar hij is nooit meer gekomen. Als ik die gesprekken op Facebook nu herbekijk, merk ik iets bizar. Er zijn heel wat van die gesprekken gewist. Door wie? De politie? Zij hebben in ieder geval zijn telefoon in beslag genomen. Bepaalde beelden zijn plots weg. Ook op zijn Facebookpagina zelf is er van alles gewist.”

Ouders Lamine Bangoura:
© foto Ivan Ruck

Esther: “Het is vreselijk dat ze tot op vandaag niet willen zeggen wat er gebeurd is, terwijl er duidelijk sporen van geweld op het lichaam te zien zijn. Hoe kunnen ze van ons verwachten dat we onze broer begraven in een zak? Daar kan ik met mijn verstand niet bij. De politie had dit zo anders kunnen oplossen. Ze hebben een matrak, ze hebben een wapen, ze hebben handboeien. Zomaar iemand vermoorden, kan toch nooit een optie zijn?”.

Voor de familie Bangoura zit er voorlopig niets anders op dan wachten tot justitie groen licht geeft voor een inzage in het dossier. Ondertussen trekken ze zich op aan hun geloof.

Nooit gerust

Jean-Pierre: “Alleen God weet of we de strijd om de waarheid zullen winnen. Ik weet alleen dat de mensen die iets verkeerd gedaan hebben, nooit gerust zullen zijn. Ook al komen ze er mee weg voor de rechtbank, God zal hen nooit met rust laten. Zolang je de waarheid niet opbiecht, zal je geen gerust moment meer kennen. Hun geweten zal nooit meer zuiver zijn. De engelen van God hebben die dag gezien wat er gebeurd is. God was er, hij heeft alles gezien.”

“Ontkennen heeft geen zin. Meer zelfs: als men ons de waarheid vertelt, kunnen wij die mensen misschien zelfs vergeven. Maar zonder waarheid is er geen vergiffenis. We plannen in de toekomst nog manifestaties. De vele vrienden van Lamine vragen daar om. We weten nog niet of we dat opnieuw in Roeselare zullen doen. De kans bestaat dat er een mars komt in Brussel, waar Lamine veel vrienden had. Lamine mag niet vergeten worden, het deksel moet van de doofpot.”

Gevraagd naar een reactie verwijst woordvoerder Carl Vyncke van politiezone RIHO naar het parket. Maar ook daar komt geen duidelijkheid. “Ik kan over dat dossier in het huidig stadium van het onderzoek nog niets zeggen”, klinkt het bij procureur Tom Janssens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier