Oud-stadsambtenaar Jan Breyne draagt Ieper in zijn hart

Jan Breyne heeft nog geen tijd gehad om zich te vervelen sinds hij met pensioen is. © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Nadat hij 38 jaar het reilen en zeilen van de stad vanop de eerste rij volgde als topambtenaar ging Jan Breyne zijn bekende broer Paul achterna in de politiek. Precies een jaar geleden nam hij afscheid van de gemeenteraad, maar zijn liefde voor het In Flanders Fields Museum en Ieper als vredesstad blijft overeind. “Ik heb nog geen tijd gehad om achterover te leunen.”

Jan Breyne (73) begon in 1972 als directeur van de toeristische dienst van Ieper en eindigde zijn carrière in 2010 als stadssecretaris. Tussendoor was hij ook communicatieambtenaar en stadsontvanger. “Ik kijk daar met veel genoegen op terug”, vertelt hij. “Hoogtepunten waren in het begin vooral evenementen, zoals de organisatie van Spel Zonder Grenzen in 1975 en het bezoek van de paus in 1985, de jaarlijkse Kattenstoeten … Of toen ik in 1985 Bob Geldof kon overtuigen om naar Ieper te komen om het ereburgerschap te aanvaarden.”

Hoe heb je hem zover gekregen?

“Bob Geldof was op dat moment veel op tv door Band Aid en Live Aid. In Humo las ik dat zijn grootvader afkomstig was van Ieper. Dat triggerde me en toen hij op 5 september in Gent was om daar ereburger te worden, trok ik mijn stoute schoenen aan en ging ik naar de persconferentie. Toen er vragen mochten worden gesteld, stak ik mijn hand op en zei ik dat ik een brief had van de Ieperse burgemeester die hem het ereburgerschap aanbood. Hij reageerde enthousiast, maar toen zei ik: ‘je moet eerst naar Ieper komen’. Op 10 november mocht ik hem ophalen in Parijs – met de auto van Picanol om een beetje chique te doen – maar in het hotel zeiden ze: ‘Bob komt niet, hij is ziek’. We hadden een heus feestprogramma voorbereid in het Vleeshuis, dus dat ging een ramp zijn. Ik bleef wachten en op een bepaald moment komt hij naar beneden, inderdaad ziek, en vertel ik hem dat zijn vader en oom ook op het feest waren. ‘Steek mijn gitaar in de auto, we zijn weg’, antwoordde hij. Tegen dat we in Ieper waren, waren we echt maten.”

In 38 jaar zag je wellicht veel veranderen in de ambtenarij?

“Toen ik begon, was de typemachine nog mechanisch. Een kopieermachine bestond niet. De gemoedelijkheid van vroeger is ook een beetje weg. Nu is alles veel zakelijker. Als je op het bureau van burgemeester Dehem kwam, kreeg je een whisky. Hij stond daarom bekend, maar je werd wel met open armen ontvangen. Het is een onvermijdelijke evolutie omdat alles veel efficiënter moet. Aan die zucht naar efficiëntie heb ik ook meegewerkt, maar ik heb altijd geprobeerd een people manager te zijn, iemand die tussen zijn mensen staat. Mijn nek werd niet breder naargelang ik een hogere functie kreeg.”

Na je pensioen ging je in de politiek, maar je had nooit een uitvoerend mandaat. Heb je daar spijt van?

“Ik had dat wel graag gedaan, ja. Anderzijds had ik daar geen behoefte meer aan. Ik had tenslotte al tien jaar iedere week schepencollege achter de rug als secretaris. Dat was voldoende. Ik ga er niet meewarig over doen, maar er zijn leukere dingen. Mochten we de verkiezingen in 2018 gewonnen hebben, dan was ik quasi zeker gemeenteraadsvoorzitter. Dat had ik ook graag gedaan, maar de wereld staat niet stil met een mandaat hier of een post ginder. Je moet altijd proberen om gelukkig te zijn in de situatie waarin je zit. Ik slaag daar wel in. Als ambtenaar droomde ik er altijd van om mee te kunnen doen in de besluitvorming. Dat was een van de motieven om op een lijst te staan. Maar eerlijk gezegd: na een paar jaar in de gemeenteraad kwam ik wel eens thuis en zei ik: chance dat ik heel mijn leven ambtenaar geweest ben.”

Je was ook een tijdlang voorzitter van de Ieperse handbalclub?

“In 1985 stichtten enkele jonge gasten een handbalclub en ze vroegen of ik voorzitter wilde worden. Ik heb daar enorm veel plezier aan beleefd. Er was een familiale sfeer, maar tien jaar later was het verhaal afgelopen. De toevoer van nieuwe spelers was moeilijk door de concurrentie van het basket. Onze goede spelers waren door de andere West-Vlaamse clubs gegeerd en ze begonnen met geld te zwaaien voor die spelers. We hebben dan beslist om te stoppen. Net op dat moment zocht VK Ieper een voorzitter. Omdat ik zo moeilijk neen kan zeggen heb ik dat aanvaard. Maar ik moet zeggen, als ik iets beklaag in mijn leven, dan is het dat.”

Waarom?

“Ik kwam van de mentaliteit van het handbal en ging naar de mentaliteit van het voetbal met envelopjes links en rechts. Laat ons zeggen dat de liefde voor de sport niet zo groot was, en dat de liefde voor het geld veel groter was.”

Met wat ben je nu nog bezig?

“Vooral met het In Flanders Fields Museum, waar ik opzoekingen doe voor de Namenlijst. Ik ben ook redacteur voor het tijdschrift van de Vrienden van het In Flanders Fields Museum. Daar kan ik mijn creatieve ei nog in kwijt. Minder bekend is wellicht de Orde van den Prince, een Vlaams-Nederlands cultureel genootschap. Daarvan ben ik gewestpresident, met andere woorden provinciaal voorzitter. Ik ben ook lid van de Vrienden van de Kathedraal, Moeders voor Vrede, Papascouts, de leesgroep van Davidsfonds, Westhoek Vredeshoek… Alles moet wel wijken als er iets is met mijn kleinkinderen of mijn familie, dan gaat dat voor. Ik heb nog geen tijd gehad om veel achterover te leunen, hoewel ik dat ook wel eens geestig vind.”

De rode draad is een grote betrokkenheid bij Ieper.

“Zonder meer. Ik kan nog in Ieper rondlopen en zeggen: het plaatje klopt. Groot genoeg om niet knullig te moeten doen, niet te groot zodat je nog op straat iemand kan tegenkomen die je kent. De mentaliteit vind ik ook goed. De manier waarop de Afghaanse dames van Moeders voor Vrede hier werden verwelkomd werden, dat zijn dingen waarvan je zegt: dat is alleen mogelijk in Ieper. Ze kwamen met niets, moesten van nul herbeginnen. Er was een oproep en in een mum tijd was er een kamer vol met materiaal van Ieperlingen. Toen asielzoekers tijdelijk opgevangen werden in de oude Saint Nicolas naast de Sint-Niklaaskerk kwam Vlaams Belang daar manifesteren, maar het waren geen Ieperlingen die daar stonden. Ik heb het gevoel dat die verdraagzaamheid heel sterk aanwezig is in Ieper.”

BIO JAN BREYNE

Privé

Jan Breyne werd geboren op 3 januari 1950 als zoon van Gerard Breyne, die een slagerij had op de Leet (de huidige Hermes, red.) en Marie-Louise Christiaens. Hij heeft drie broers Paul (oud-burgemeester en oud-gouverneur), Pierre (priester) en Toon (architect). Hij heeft een dochter Nele en drie kleinkinderen: Milà, Hasse en Neas. Jan woont in de Korte Meersstraat.


Loopbaan

Na het college trok hij naar Leuven om Politieke en Sociale Wetenschappen, specialisatie sociologie te studeren. In 1972 begon hij bij de stadsdiensten als directeur van de toeristische dienst. In 1980 werd hij afdelingschef burgerzaken en communicatieambtenaar, in 1989 stadsontvanger, en in 1997 stadssecretaris tot zijn pensioen in 2010.


Vrije Tijd

Jan is actief bij verschillende verenigingen en houdt ook van lezen en koken.