Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport

© Davy Coghe
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Wie wordt de nieuwe Eddy Merckx van de duivensport? Nu Dentergemnaar Gaby Vandenabeele zijn hele duivenhok wegens ‘duivenmelkerslongen’ moest verkopen, is het uitkijken naar zijn opvolger. Misschien wordt het wel Rumbekenaar Kurt Platteeuw, die al enkele jaren met zijn vader Raf de sport domineert. Daarvoor gooide hij alle oude wijsheden overboord. “Mijn duivenhok is soms een bordeel, maar laat de natuur maar zijn gang gaan.”

De duivensportwereld nam afgelopen week afscheid van een icoon. Gaby Vandenabeele uit Dentergem, ook wel de Eddy Merckx van zijn sport genoemd, moet wegens ‘duivenmelkerslongen’ stoppen met zijn hobby. Via een onlineveiling deed hij zijn 815 duiven van de hand, wat liefst 6,5 miljoen euro opbracht. Een recordbedrag, dat vooral te danken is aan de interesse uit Azië. “Ze zijn gek op onze duiven, omdat België de bakermat van de duivensport is“, vertelt duivenmelker Kurt Platteeuw (47). “En Gaby was begin deze eeuw zonder twijfel de grootste naam in de duivenwereld. Zijn duiven móéten ze hebben. Vergelijk het met wijn. Ze willen enkel Château Petrus en geen andere. Eigenlijk is het ongelofelijk: voor zowat alle producten benijden we de Chinezen, maar in de duivenwereld is het net het omgekeerde.”

“Dat is het mooie aan de duivensport: een arme kan winnen van een miljonair”

De nieuwe Gaby Vandenabeele worden: veel duivenliefhebbers dromen ervan. “Van de 15.000 resterende duivenmelkers kunnen er hooguit een handvol in de voetsporen van Gaby treden en wij zijn daar een van.” Samen met zijn vader Raf domineert de Rumbekenaar de jongste jaren de sport. “Maar om Gaby op te volgen zal er nog veel tijd nodig zijn. Eerst moet je alle klassiekers en het wereldkampioenschap kunnen winnen. En liefst enkele keren. Ook moet je hopen dat de interesse in je duiven volgt. Intussen moet je wel blijven presteren op het allerhoogste niveau. Dan moet je wachten tot een koper met je duifjes kweekt en er succes mee behaalt. Dat kan je niet forceren. Kijk, enkele jaren geleden heb ik net zoals Gaby mijn hele duivenhok verkocht. Zodat mijn duiven verspreid zouden geraken over de wereld. De opbrengst daarvan lag véél lager. De hele wereld kent Gaby, nog niet iedereen kent Kurt Platteeuw.”

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

Voor New Bliksem, een duif uit de collectie van Gaby Vandenabeele, legde iemand 376.000 euro op tafel. “Een duif is zoals kunst: die is het waard wat de geïnteresseerde ervoor wil geven. Velen dromen ervan om hun duiven te kunnen verkopen, maar voor hooguit 50 is dat weggelegd. Toppers in het regionale circuit moet niemand hebben. Een duivenjong krijg je in België aan de straatstenen niet kwijt. De overgrote massa van de duivenmelkers steekt toe aan zijn hobby. Het is twintig, dertig jaar investeren. En misschien kan je daar later iets van terugkrijgen.”

De ideale lijn

Qua resultaten kunnen vader en zoon Platteeuw, die de duivensport leerden kennen via hun (groot)vader, hun voet al naast die van Gaby Vandenabeele zetten. Dat blijkt uit ‘de Chinese rondleiding’, een wandeling in zijn huis die Aziatische kopers krijgen. In een kamer op de eerste verdieping tikt hij enkele kristallen beeldjes aan. “Hier draait het allemaal om: de nationale trofeeën. Die moet je winnen om erbij te horen. Dit jaar veegden we alle records van tafel. Liefst 124 keer stonden we in de top honderd tijdens nationale wedstrijden. Sommigen lukt het niet één keer in hun hele leven. Wij zijn momenteel hét gespreksonderwerp in de duivenwereld. Iedereen wil weten hoe we dat gedaan hebben. Eigenlijk heb ik er weinig verdienste aan. De duiven vliegen, niet ik. Het is zoals een voetbaltrainer de deur van de kleedkamer opentrekt en er 16 Hazards en 16 Ronaldo’s ziet zitten. Dan mag je nog de domste trainer van de wereld zijn.”

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

De resultaten zijn des te opmerkelijker omdat hun duivenhok niet op de zogenaamd ‘ideale lijn’ ligt. “De wind en het aantal duivenmelkers in de regio spelen een belangrijke rol tijdens de wedstrijden”, legt Kurt Platteeuw uit. “90 procent van de keren blaast de wind uit het westen. Mijn duiven moeten iets meer tegen de wind vliegen dan zij die constant wind in de rug hebben. En duiven vliegen samen. Gebieden waar er pakweg 40 duivenmelkers bij elkaar wonen, zijn gunstiger dan een Rumbeke, waar er nog slechts vier duivenmelkers zijn. Als ik wil winnen, moeten mijn duiven sterk genoeg zijn om alleen te kunnen vliegen.”

Zijn kampioenen verblijven in vier grote duiventillen, die Kurt en Raf zelf in elkaar timmerden. Geen grote luxe. “Dat verlangen de duiven ook niet. Ze moeten vooral uit de wind en de regen zitten. Stofzuigen en dweilen, wat je elders wel eens ziet, doe ik niet. De enige luxe is een rolbandje, waarmee hun uitwerpselen naar buiten kunnen worden gerold.”

“Als Chinezen een duif kopen, zullen ze eerst naar de ogen kijken”

Kurt Platteeuw vergelijkt zijn duiven met atleten. “Zo moet je ze ook behandelen. Alles valt met training en verzorging. Bij dat laatste is voeding het allerbelangrijkste. Mijn duiven krijgen een eigen mengeling van de beste oliehoudende granen. Iets wat we met een eigen label op de markt brengen. Net zoals ons ontsmettingsmiddel, de Platteeuw Yellow Drops, die we over de hele wereld verkopen. Als training laten we de duiven één à twee keer per dag intensief rond het hok vliegen. Terwijl de kat ligt te slapen, een radio speelt of de was buiten hangt. Ik maak mijn duiven dat gewoon. Dat kunnen nooit excuses zijn.”

Ambiance in ‘t kot

Bij het ontwikkelen van zijn team gooide Kurt Platteeuw zo goed als alle heersende duivenwijsheden overboord. Zijn leuze: laat de natuur zijn werk doen. “Enkele jaren geleden was er geen slechtere speler dan ik. Echt. Acht jaar geleden gooide ik het over een heel andere boeg. En nu behoren we tot de wereldtop.”

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

Zijn eerste revolutionaire keuze: ook de vrouwtjes laten vliegen. “Iedereen verklaarde me gek. Tot dan werd enkel met de doffers (de mannelijke duiven, red.) gespeeld. Een week voor de wedstrijd vlogen ze in isolement, waarbij ze net voor het vertrek nog even naar hun vrouwtje mochten kijken. Dat moest hen motiveren om sneller terug te keren. Seks voor de wedstrijd was zeker uit den boze.”

De Platteeuws laten de duiven ook zelf hun partner kiezen. “Het is hier vaak een groot bordeel”, lacht hij. “Die beesten zijn heus wel slim genoeg om zelf een goede partner te vinden. Ik geloof erin dat superduiven, die al slimmer en sneller zijn dan de rest, ook superduiven als partners zullen zoeken. En dan is de kans groter dat er daaruit weer een sterke duif komt. Ik stel me ook in hun plaats: als er thuis een knappe en geestige partner wacht, zullen ze zich sneller haasten dan dat ze naar een moeten die een hele dag zaagt en ertefret. Mijn duiven komen met hun volle goesting naar huis. Voor hun maten, hun vriendinnen, de ambiance in ‘t kot. Het kan ook gebeuren dat er meerdere vrouwtjes verliefd worden op een mannetje. Dat is gegarandeerd bingo. Gedreven door jaloezie zullen ze zich naar huis haasten. Zoiets kan je als duivenmelker niet creëren. Je moet het wel zien en erop inspelen.”

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

Nog baanbrekend: waar andere, vooral oudere duivenmelkers een kleine selectie voor elke wedstrijd maken, stuurt Kurt Platteeuw zijn hele team mee. “Ik kan niet zien wie het snelst kan vliegen, van mij mogen ze allemaal mee. Bij wedstrijden staat er geen limiet op het aantal, maar voor elke duif moet je wel een transportkost betalen. Dat varieert van 50 cent tot 3 euro. Dat loopt dus wel op. En mocht de vrachtwagen in brand vliegen, ben ik wel alles kwijt.

Al zijn duiven doen ook élke week mee aan wedstrijden. “De vorige generatie liet de duiven jaarlijks slechts 1.000 km vliegen. Dit jaar vlogen de mijne gemiddeld 5.700 km, in tien weken tijd. Maar enkel door ze te laten vliegen, weet je wie de beste is. De mindere komen niet meer naar huis en op het einde van het seizoen heb ik enkel de beste over. En ik blijf ook spelen met mijn kampioenen. Velen houden een goed vliegende duif meteen aan de kant, om te verkopen of om ermee te kweken. Waarom moet ik mijn beste duiven straffen? Je moet ze net belonen en laten vliegen.”

Schoon ogen

Met bijgeloof moet je bij Kurt Platteeuw niet afkomen. “Als Chinezen een duif kopen, zullen ze eerst kijken naar de ogen, voor verkenningscirkels of zo. Daarom moeten we van elke duif zijn ogen fotograferen. Tja, als de Chinezen meer willen geven omdat de duif schone ogen heeft, is dat voor mij goed. Maar ik lach daar mee. Als ik in de ogen van een vrouw kijk, zal ik ook niet kunnen zeggen wat dat zal geven. Aan geen enkele duif kan je zien of het een goede of een slechte is. Of over het tegen de duiven praten. Denk je die daar beter door zullen vliegen? Dat is het mooie aan de duivensport: niemand kent het geheim. Iemand die geen frank op zijn bankrekening heeft staan, kan winnen van een miljonair.”

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

Bij succes volgt ook jaloezie. Dat mocht ook Kurt Platteeuw ondervinden. “Ik ben de meest gecontroleerde duivenmelker ooit. Geregeld staat er iemand voor de deur om staaltjes duivenstront mee te nemen. Voor mij is dat een eer. Als ze niet meer komen, zou het betekenen dat ik niet meer meetel.”

Dat het opvallende verhaal van Gaby Vandenabeele mogelijks ‘goudzoekers’ en dus extra concurrenten naar de duivensport zou halen, vindt Kurt Platteeuw niet erg. Integendeel. “Ik hóóp dat mensen door het financiële succes getriggerd worden om met de duivensport te beginnen. Voor mij persoonlijk zou het veel beter zijn. Een zege tegen 5.000 concurrenten heeft meer cachet dan een overwinning tegen 500. Onze sport heeft nieuw bloed nodig. Met mijn 47 jaar ben ik een van de jongste. Onze sport heeft geen sexy imago, vrouwen zijn er niet gek op en er kruipt heel wat tijd, energie en geld in. En voor een duivenhok moet je ruimte hebben, wat in veel verkavelingen niet meer bestaat. Maar wie gebeten is door de passie… Hoe machtig is het niet om een duif in volle vaart recht in zijn hok te zien duiken? Als we door de succesvolle veiling straks nieuwe duivenmelkers mogen verwelkomen dan is niet enkel Gaby maar de hele sport een winnaar van dit verhaal.”

Woodroffe.
Woodroffe.

“Duivenhok met oorlogshelden”

Waar elke duif er voor ons hetzelfde uitziet, kent Kurt Platteeuw elk van zijn vogels. “Dat is Elliot. Daar zit McKenzie… Naast duivensport is ook WO I een grote passie van me. Elke duif gaf ik de naam van een soldaat die de prestigieuze Victoria Cross-erkenning kreeg. Elke oorlogsheld zit hier op mijn hok. Op mijn website vind je al mijn duiven terug, met daaraan de soldaat gekoppeld. Australiërs belden me al op om me te bedanken dat ik hun overgrootvader vernoemde.” (ON)

Duivenmelkerij voor dummies

Op zoek naar de nieuwe Merckx van de duivensport
© Davy Coghe

Duivenmelkers doen tijdens wedstrijden eigenlijk een beroep op het instinct van de duiven. Zij keren telkens terug naar de plaats waar ze het eerst naar buiten kwamen. “De wetenschap weet nu dat ze hun huis ruiken”, legt Kurt Platteeuw uit. “Een duif met watjes in de neus vliegt verloren.”

Een duivenwedstrijd zit simpel in elkaar. De duiven worden ‘ingekorfd’, opgeladen en vertrekken met een vrachtwagen naar het westen, zeg maar hoofdzakelijk Franse dorpjes. Daar worden ze op hetzelfde moment gelost. De duif die gemiddeld het snelst naar huis vliegt, is de winnaar. Dus niet de eerst gelande duif wint, want dan zouden duivenmelkers uit het dichter gelegen Kortrijk in het voordeel zijn op pakweg duivenliefhebbers uit het Brugse. Om de exacte tijden te meten, wordt gewerkt met een chip-ring, die gelezen wordt door een scanplaat in elk duivenhok.

De duiven worden onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën: de jonge (geboren in 2018), de jaarlingen (geboren in 2017) of de oude (geboren in 2016 of vroeger). Zij kunnen deelnemen aan verschillende afstanden. Zo heb je snelheid (tot 200 km), kleine halve fond (200-350 km), grote halve fond (350-500 km), fond (500-700 km) en de zware fond (700-1100 km). Vooral de grote halve fond en de fond is het meest populair. (ON)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier