“Op tocht door Mozambique met zestien valiezen vol hulpgoederen”

Tine Lievens
Tine Lievens Met ontwikkelingshulp op reis door Mozambique

Op 18 januari zijn Kortemarkenaars Roger Leyn, Tine Lievens, Godfried Deprez, Lies Pattyn, Franky Mommerency, Magda Clauw en Patrick Vandermeersch van de vzw OOkunst afgereisd richting Mozambique waar ze het weeshuis Maputo gaan bezoeken. Naast onder andere de jaarlijkse organisatie van de Kunstroute heeft de vzw ook aandacht voor sociale projecten. Tine Lievens brengt voor KW.be verslag uit van ter plaatse.

Vorige week maandag zijn we geland in Johannesburg, Zuid-Afrika, waar we meteen kennismaakten met onze twee Mozambicaanse ‘drivers’. Die stonden ons breed glimlachend op te wachten aan de uitgang van de luchthaven. Voor ons was het wel een verrassing dat ze met twee waren: er was één chauffeur geregeld, onze Momade, die zijn verlofdagen als chauffeur bij Artsen Zonder Grenzen opgebruikt en met zijn eigen busje bij klust als chauffeur. Momade had zijn neef meegebracht, een leerkracht Engels, die voor ons zou tolken, aangezien Momade enkel Portugees spreekt. Het bleek een goeie beslissing.

Veel gewicht, oud camionetje

De jonge leraar, Stillio, met bedenkelijke Engelse uitspraak, is een goedlachse spraakwaterval, gids en tolk, praktisch en pienter, drinkt niet en rookt niet, maar slaagt er op iedere stop wel in om zijn telefoonnummer uit te wisselen met een Afrikaanse schone. Maar hij is het zonnetje in huis en zeker een goede hulp. Onze chauffeur Momade is een practiserende moslim, een stille lieve familieman, een goeie chauffeur maar wel ietwat koppig, zal later blijken.

Onze bagage bestaat in totaal uit 16 valiezen, hoofzakelijk gevuld met hulpgoederen: zeker 300 t-shirts in katoen in alle maten, maar ook kilo’s medicatie en vitamines, 23 kilo Lego-blokjes en educatief materiaal in alle maten en gewichten. We vinden alles moeiteloos terug aan de transportband. Onze Mozambicaanse jongens brengen ons en onze bagage naar het busje. Het camionetje ziet er nog oké uit, maar heeft toch wel zijn beste tijd gehad. Ik maak me onmiddellijk de bedenking dat medepassagier Franky een goed mecanicien is en dat dat wel eens van pas zou kunnen komen.

Waar we al veel armoede zagen in Zuid-Afrika, valt het van bij de grensovergang direct op dat Mozambique nog veel armer is

De vele hulpgoederen gaan bovenop het dak, wijzelf proberen een plaatsje te bemachtigen tussen de rest van de bagage binnenin. Daar we onszelf een weekje vakantie gegund hebben in Zuid-Afrika, voor het echte werk begint in de weeshuizen in Maputo, worden alle hulpgoederen de hele week meegesleurd op het busje. Alles gaat goed, tot op de laatste dag van ons verblijf in Zuid-Afrika. Bij ons vertrek uit het Krugerpark worden de grote omweg en de vele putten in de weg, in combinatie met zeven zwaargewichten en de vele hulpgoederen, de overjarige bus fataal. Franky oordeelt voor de veiligheid van iedereen dat het maar beter is dat de wagen naar de garage gaat. Wij vrezen het ergste, maar gelukkig komen de jongens, breedlachend met bus, de parking van onze b&b opgereden. Net op tijd om de reis naar Maputo te maken.

De grensovergang tussen Swaziland en Mozambique is een lachertje. Niemand blijkt geïnteresseerd in de inhoud van onze vracht. Anders wordt het een paar kilometer verderop. Daar worden we om de paar kilometer aan de kant gezet door goedgeklede wegpolitie met motoren waar zelfs onze Belgische politie slechts kan van dromen. De eerste keer maakt zo’n wegcontrole indruk op ons, de volgende keer hebben we de truc door. We halen telkens onze officiële uitnodiging van Iries Ministries boven, voorzien van heel wat stempelgeweld en van massa’s onleesbare handtekeningen. Die worden telkens door twee politieagenten heel goed gelezen, bestudeerd en vooral betast op de echtheid. Zo gaat het zeker vier, vijf keer tot in Maputo, maar telkens kunnen we onze weg moeiteloos vervolgen.

Armoede in het nieuwe Maputo

Waar we al veel armoede zagen in Zuid-Afrika, valt het van bij de grensovergang direct op dat Mozambique nog veel armer is. We zien alleen nog krotten, opgebouwd met golfplaten en in het beste geval met felrode wanden gesponsord door Coca-Cola en Vodacom. Het contrasteert met de mooie natuur. Krakkemikkige camions rijden ons voorbij, soms volgeladen met twintig, dertig kleurrijke vrouwen. De eerste beelden van hoofdstad Maputo komen al snel in zicht. Vanaf de grauwe arme voorstad Matola hebben we zicht op de skyline van het nieuwe Maputo, in ijltempo opgebouwd door de Chinezen.

Onze twee Mozambicaanse jongens, Momade en Stilio, staan er op dat we kennismaken met hun familie. Ze wonen in een oude, maar naar Mozambicaanse normen betere wijk. En nadat ze ons nog meenemen naar hun stamkroeg, waar duidelijk enkel mannen welkom zijn, kunnen we eindelijk op zoek naar ons weeshuis. Opgelucht halen we adem als we de oprijlaan van Iries Minestry binnenrijden en we ons vrachtje kunnen lossen in de voorziene ruimte.

(wordt vervolgd)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier