Op de Mercator met Bart Simoens alias Seamoose: “Je eigenheid vinden, dat is belangrijk”

"Vrijheid is een belangrijk aspect geworden voor mij", aldus Bart Simoens. © Davy Coghe
Gillian Lowyck

Bart Simoens alias Seamoose bruist van de creativiteit. Grafisch ontwerp, karikaturen, taalgrappen, cartoons, muziek… Hij vindt overal wel een uitlaatklep. “Een label plakken op wat ik doe, dat wil ik niet. Maar het is veel meer dan een job: het gaat ook over plezier en contentement.”

Wanneer we met Bart Simoens afspreken aan boord van de Mercator, is het blue monday: statistisch gezien de meest deprimerende maandag van het hele jaar. Maar daar heeft Bart geen last van. De Oostendenaar is gepassioneerd door creativiteit en dat straalt hij ook uit. Geen blue monday voor Seamoose!

Heb jij een band met de Mercator?

“Goh, niet echt. Als Oostendenaar wordt er misschien verwacht dat je verliefd bent op alles wat met de zee te maken heeft, maar dat heb ik eerlijk gezegd niet. Pas op, Oostende is fantastisch geworden de laatste jaren en ik ben dus – het is een cliché – een trotse Oostendenaar. Ik heb geprobeerd om in Gent te wonen, maar ik kon er niet aarden. Ik hoef gewoon niet hele dagen langs de zeedijk te lopen. Als ik buiten kom en eens diep inadem, is het al goed. Ik ben met weinig content (lacht).”

Je bent grafisch ontwerper, je maakt cartoons en karikaturen, je ontwerpt de affiche van de Paulusfeesten en speelt graag met taal… Zit dat creatieve er altijd al in?

“Zolang ik me kan herinneren, ja. Zeker dat tekenen, maar ook muziek. Ik kom ook uit een muzikaal gezin. Creatief zijn gaat voor mij over méér: indrukken, geuren, waarnemingen… Ik ben verwend in mijn job, vind ik. Ik ga op reis in mijn hoofd. Niet alleen beeldend, maar ook via taal. Ik zoek eigenlijk gewoon naar manieren om mij uit te drukken. Dat hoeft geen hoogdravende literatuur of poëzie te zijn. Soms heb ik een ingeving, zie ik een typfout dat iets leuks kan opleveren of geef ik een twist aan een woord.”

Hoe zou je jezelf omschrijven?

“Ik weet het écht niet. Ik weet niet of ik er een label op wil plakken. Wat ik belangrijk vind, is een uitlaatklep vinden. Niet alleen voor mezelf, maar voor iedereen. Je eigenheid vinden, dat is belangrijk. En als mensen je willen betalen voor jouw passie… Dan is dat fantastisch.”

Ik heb een ‘grote muule’, maar op een podium zou ik sterven

Je wist al snel: dit is wat ik wil doen?

“Ik heb zes jaar Latijn gevolgd in het College. Als puber weet je nog niet goed wat je wil doen. Ik denk dat je er ook nog niet rijp voor bent. Je weet het gewoon nog niet, je bent nog zwevend en dobberend. Maar toevallig ging ik naar een opendeurdag van het Sint-Lucas in Gent en dat was voor mij een openbaring. Ik moet wel zeggen, ik ben mezelf daar een paar keer tegengekomen. Ik was écht groen (lacht).”

Ondertussen ben je al een tijdje actief als zelfstandige. Zou je nog kunnen werken voor een baas?

“Misschien voor de zekerheid. Maar de vrijheid is ondertussen toch ook een belangrijk aspect geworden. Ik heb een aantal Oostendse collega’s zoals Joke Neyrinck of Siegfried Vynck en dan lees ik in interviews met hen dat het ook niet altijd zo evident is. Dan put ik daar op een manier wel steun of troost uit. Als het bij mij dan eens minder gaat, is dat ook oké. Het is soms wel zoeken naar evenwicht, de gulden middenweg. Ik zit vaak in een creatieve bubbel. Het gaat voor mij veel verder dan een job doen en factureren. Het gaat over plezier en contentement.”

Je lijkt een heel vrolijk persoon.

“Klopt, ik ben niet zuur of verbitterd. Er zijn ook dagen dat ik last heb van het grijs weer en de regen. Maar ik probeer er dan mee te lachen. Soms is dat dan wel eens sarcastisch of cynisch. Dat wordt thuis niet altijd geapprecieerd (lacht). Een woordgrap op sociale media kan ook wel eens in het verkeerde keelgat schieten. En al helemaal als het over Oostende gaat! Hoe dichter bij huis, hoe meer de mensen fulmineren. Daar word ik wel eens wat moedeloos van. Politiek? Nee, dat zou niets voor mij zijn. Ik geloof teveel in de goedheid van de mens en zou daar mijn tanden op kapotbijten. Dan liever aan de zijlijn alles observeren en af en toe wat kritisch uit de hoek komen met een taalgrap, een karikatuur…”