Op de Mercator met afscheidnemend advocaat Philippe Boutens: “42 jaren gevochten voor rechten”

Als advocaat wilde ik als filter fungeren, onder meer door mensen goed te adviseren en te overtuigen dat niet alle problemen opgelost worden door een procedure te beginnen. Wat mensen beschouwen als onrechtvaardig, stemt niet altijd overeen met wat in de wet staat”, zegt Philippe Boutens na een 42-jarige loopbaan als advocaat. (foto EFO)
Edwin Fontaine
Edwin Fontaine Medewerker KW

Advocaat Philippe Boutens hangt zijn toga aan de haak na een carrière van 42 jaar. Hij zetelde ook meer dan 20 jaar in de gemeenteraad en kijkt daar tevreden op terug.

Philippe Boutens (66) is ruim op tijd voor zijn afspraak op de driemaster Mercator. “Ik was eigenlijk veel te vroeg en heb met de fiets nog een ritje gemaakt. Dat doe ik dezer dagen steeds vaker. Ik hou ervan om de stad, onder meer via het Groen Lint, te verkennen”, bekent hij spontaan. Het gesprek over de advocatuur en zijn pensionering gaat al gauw richting politiek. Boutens was bijna vier legislaturen gemeenteraadslid en hield in moeilijke dagen de partij bijeen.

Hoe ben je in de advocatuur terecht gekomen?

“Op mijn 18de heb ik lang getwijfeld tussen economie en rechten. In de loop van mijn rechtenstudies aan de universiteit heb ik beslist dat ik mijn vader, die een drankenhandel uitbaatte in Oostende, niet zou opvolgen. Tijdens mijn legerdienst was ik advocaat van het Nederlandstalig garnizoen in Keulen en heb er miliciens en beroepsmilitairen voor de toenmalige ‘Krijgsraad te velde’ verdedigd. Zonder toga en in uniform. Begin jaren ‘80 waren er in Oostende 70 advocaten en elf nieuwe stagiairs. En er was niet zoveel werk voor iedereen. Ik trok naar Knokke en deed mijn stage en eerste werkervaring op bij Georges Demeester. In 1983 ging ik aan de slag in het kantoor van Marc Quatacker in Oostende en in 1984 startte ik mijn eigen kantoor op. Later specialiseerde ik me in ondernemingsrecht, aannemingsrecht, handelshuur en brouwerijcontracten. Daar was mijn achtergrond nuttig. Al snel werd ik advocaat van Horeca Middenkust. Begin jaren ‘90 associeerde ik me met advocaat Michel Landuyt, die ik had leren kennen op het kantoor van Qautacker. Binnen deze samenwerking met diverse medewerkers konden we de dossiers toebedelen naar gelang onze diverse beroepskennis en interesse. We werden frequent aangesteld als curator voor faillissementen. Toen Michel burgemeester van Middelkerke was, heb ik me meer aangetrokken van het kantoor. Onze kinderen zouden niet in onze voetsporen treden en in 2020 heb ik het kantoor in Oostende in goede verstandhouding overgenomen. Ik was pas 62 geworden en wou nog niet stoppen. Eind 2022 sloot ik een samenwerking met het Brugse kantoor Brevia van Dirk De fauw. Hij was een studiegenoot. Er was overeengekomen dat ik eind 2024 volledig zou stoppen met de advocatuur. Ik werd intussen opgenomen in de lijst van ere-advocaten van de balie West-Vlaanderen.”

Hoe zag je justitie evolueren?

“Tussen midden jaren ‘80 en 2000 kwam er een stormvloed aan noodzakelijke nieuwe wetgeving, waarbij het niet zo evident was voor een raadsman om alles te kennen. Anderzijds is Oostende een kleine stad, het aanbod aan zaken is niet zo groot en je kunt dus niet zomaar selecteren in wat je wel of niet doet. Dat was ook één van de drijfveren om me te associëren. Na 2000 is er opnieuw veel nieuwe wetgeving gekomen, waardoor het nu quasi onmogelijk is om zich als allround advocaat te handhaven. Specialisatie was nodig en is ook goed, want het laat toe dat advocaten zich bekwamen in een bepaald segment. Het publiek heeft dat niet altijd door en stapt op een advocaat af, ongeacht het een zaak is van ondernemings-, familie-, arbeids-, straf- of burgerlijk recht. Ik was niet beroerd om mensen door te verwijzen. We deden voor straf- of fiscale zaken ook altijd een beroep op een advocaat daarin gespecialiseerd. Een andere evolutie is de toegankelijkheid van de burger tot de rechtbanken. Mensen werden mondiger en kregen meer mogelijkheden om naar de rechter te stappen. Steeds meer mensen deden voor allerlei problemen onmiddellijk een beroep op de rechtbank. Dat zorgde tussen de jaren ‘80 en 2010 voor een toevloed van nieuwe zaken, met als gevolg langere termijnen voor uitspraken en gerechtelijke achterstand.”

Hoe ging je daar als advocaat mee om?

“Als advocaat wilde ik als filter fungeren, onder meer door mensen goed te adviseren en te overtuigen dat niet alle problemen opgelost worden door een procedure te beginnen. Wat mensen beschouwen als onrechtvaardig, stemt niet altijd overeen met wat in de wet staat. Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen. Ondernemingen kunnen soms beter toegevingen doen en een overeenkomst sluiten dan een lang proces te voeren. Maar eens de procedure gestart, is het wel de taak van de advocaat om er volop voor te gaan. Dat betekent de cliënt steeds op de hoogte brengen, het vertrouwen niet schenden en hen blijvend overtuigen van de objectiviteit van de rechtbanken. Dit is niet altijd evident, maar is de enige garantie om de rechtsstaat overeind te houden. Als je die overtuiging niet hebt en kunt overbrengen naar je cliënt, kan je geen 42 jaar het beroep van advocaat in eer en geweten uitoefenen.”

Was de stap naar de lokale politiek vanzelfsprekend?

“In ben er in gerold. Altijd was ik al geboeid door de politiek en wat er leeft bij de mensen. Het was de tijd van de burgermanifesten van Verhofstadt en ik werd gevraagd om deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 1988. Ik werd opvolger. In 1989 werd ik voorzitter van de PVV Oostende. Toen Didier Ramoudt in 1992 parlementair werd, ben ik hem opgevolgd in de gemeenteraad. We zaten in de meerderheid met de CVP. In 1994 werd ik rechtstreeks verkozen, maar we belandden in de oppositie. Later ben ik opnieuw voorzitter en fractieleider in de gemeenteraad geworden. In 2000 trok ik de lijst en was er een goed resultaat, maar kwamen we opnieuw in de oppositie terecht. Ik had in de periode daarvoor ook Bart Tommelein aangetrokken. Een aantal jaar voordien had hij de actieve lokale politiek verlaten, maar we bleven contact houden. In 2000 stond hij mee op de VLD-lijst.”

Je kon schepen worden. Waarom nam je nooit een uitvoerend mandaat op?

“Tommelein trok de lijst en bracht Open VLD in de meerderheid. Ik was verkozen en heb tot 2012 gezeteld. Politiek was niet mijn roeping, maar ik deed het heel graag. Ik wou voor mijn job niet afhankelijk zijn van politieke gebeurtenissen en koos om mijn beroep voorop te blijven stellen. Steeds kon ik met een gerust gemoed aan politiek doen op lokaal vlak. Verhofstadt vroeg me ook op mee te doen met nationale verkiezingen, maar ik heb dat geweigerd. Ik voelde me goed in Oostende. Vanuit mijn liefde voor de stad heb ik ook altijd met veel enthousiasme in Toerisme Oostende en het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling gezeteld. Ik was begaan met Oostende. In de periode 2006-2012 was er inderdaad het plan dat ik na drie jaar het schepenmandaat van Martine Lesaffre zou overnemen. Ik heb dat toen toch niet gedaan omdat ik vond dat je een uitvoerend mandaat als schepen niet kan cumuleren met een andere job. Ik vond het ook geen goede zaak voor Oostende om halfweg de legislatuur te starten als schepen. Er is een inloopperiode en dan is drie jaar te kort om dingen te plannen en uit te voeren.”

Volg je nog de politiek?

“Tot 2015 bleef ik bestuurslid. Daarna trok ik me terug. Het doet me hartzeer om te zien wat er de voorbije verkiezingen is gebeurd. Bart Tommelein bracht de liberalen in de meerderheid. Later werd hij de eerste liberale burgemeester sinds lang. Een mindere uitslag hoort bij de politiek, maar ik vind dat ze toch wel heel hard afgestraft zijn. Er kunnen verschillende redenen zijn. Ik begrijp wel dat men, gelet op het gewijzigd decreet over de gemeenteraadverkiezing en de aanduiding van de burgermeester, de grootste wil zijn en dus een kartel aangaat. Maar ik was er geen voorstander van.”

Wat ga je met de nieuwe vrije tijd doen?

“Mijn goesting! (lacht). Ik ben al van 1991 lid van de serviceclub Kiwanis Noordzee had daar verschillende functies. Vanuit mijn engagement naar de samenleving ga ik daar opnieuw wat actiever worden. Er zijn wel plannen om meer te reizen, maar we trekken niet zo maar de brug op. Mijn mama en de moeder van Christine leven nog en er zijn kleinkinderen. We blijven hier wonen en ik blijf Oostende-minded.”

Bio

Privé: geboren 3 mei 1958 in Oostende. Partner van Christine Pottiez, vader van Justine (40) en Arnaud (35)

Opleiding en loopbaan: humaniora Latijn-Grieks in Onze-Lieve-Vrouwcollege. Rechten aan de Kulak in Kortrijk en KU Leuven. Gestart als advocaat in 1982. Gemeenteraadslid Oostende (1993-2012), gewezen voorzitter en fractieleider PVV-Open VLD afdeling Oostende.

Vrije tijd: geboeid door politiek. Natuur- en stadswandelingen, fietsen, genieten.

Partner Expertise