Oostendse visser neemt afscheid na bijna halve eeuw hard labeur

©Davy Coghe Davy Coghe
©Davy Coghe Davy Coghe
Hannes Hosten

Steven Smith (66) uit Oostende nam na een loopbaan van 47 jaar afscheid van de visserij. Steven werd geboren in het Britse binnenland, maar wou varen en trok op goed geluk naar het havenstadje Lowestoft. De kabeljauwoorlog en de liefde brachten hem na drie jaar naar België, waar hij tot op vandaag de zee bleef trotseren.

Steven zwaaide op 1 december af als bemanningslid van de Z.98 Op Hoop van Zegen van reder Geert De Groote uit Knokke-Heist, tevens voorzitter van de Rederscentrale. Dinsdag wuifden de collega’s hem uit met een attentie. Voor Steven was zijn vijfde rederij in België, maar eerder voer hij ook al drie jaar vanuit Britse havens. “Ik ben afkomstig uit Halifax, een stad in Yorkshire, in het Engelse binnenland. Ik werkte eerst in een slagerij, maar met twee vrienden hadden we de droom om te gaan varen. We hebben er lang over gepraat, tot we op een dag naar Liverpool trokken om werk te zoeken.”

“Maar daar konden we niet aan de slag”, vervolgt Steven. “Ze zeiden daar dat we misschien in de visserij zouden kunnen beginnen. We spraken af om de trein te nemen naar Lowestoft, een havenstadje aan de zuidoostkust. Uiteindelijk kwamen de twee anderen niet af en ben ik alleen vertrokken. Ik mocht een opleiding volgen, afwisselend zes weken varen en zes weken lessen. Dan heb ik een maand of zes gevaren en op mijn 19de was ik matroos. Dat was in 1974.”

“Na Lowestoft voer ik een tijd vanuit Grimsby, een ander havenstadje aan de zuidoostkust. We voeren op IJsland, maar toen brak de kabeljauwoorlog uit en begon het slecht te gaan in de visserij. In Grimsby kwamen ook veel Belgische vaartuigen. Zo leerde ik heel wat Belgische vissers kennen. Ik kon nog op het nippertje overkomen naar een Belgisch schip, voor het helemaal gedaan was met de IJslandvaart.”

Liefde gevonden

Zo werkte Steven vanaf 1976 op Belgische schepen. Maar het was de liefde die hem helemaal naar België bracht. “Op reis in Spanje leerde ik in de zomer van 1972 een meisje uit Oostende kennen, Doris Naessens. We bleven schrijven met elkaar. Op de kaai in Grimsby kwam haar schoonbroer me eens opzoeken. Hij vroeg of ik Steven was. Zo is er toch iets van gekomen. Toen we in Oostende aan wal lagen, ging ik haar eens opzoeken… en intussen zijn we 39 jaar gelukkig getrouwd. We wonen nog altijd in Oostende.”

“Het werk op zee is altijd lastig geweest. Dat moet je aanvaarden”, zegt Steven. “In 1992 had ik een zwaar ongeval toen ik op de boord van het schip stond voor een reparatiewerkje en het uiteinde van de bok afkraakte. Het stuk metaal kwam op mij terecht en ik werd in het water geslingerd, samen met een andere jongen. Ik wou terug naar het schip zwemmen, maar voelde dat mijn ene kant niet mee wilde. Mijn makkers aan boord lieten een touw zakken. Daar kon ik me aan vastklampen en zo trokken ze me naar boven.”

“Ik was gewond aan mijn hele linkerzijde en mijn voet stond achterstevoren. Mijn dijbeen was door. Ik werd met de helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Na negen maanden revalidatie moest ik weer aan de slag, maar ik was nog niet goed te been en viel bij het uitvaren met mijn gezicht tegen een wand op het schip. Mijn neus was gebroken en mijn voorste tanden waren gebroken. Ik zat weer drie maanden thuis. Daarna kon ik weer starten, maar ik was toch een beetje bang.”

Makkers verloren

“Het is zwaar werk op een vissersschip”, mocht Steven ervaren. “Enkele makkers van vroeger zijn op zee gebleven. Daar denk je wel aan. Ikzelf ben een stille mens en pas me overal aan. Maar ik voelde wel dat het lastiger werd met ouder worden. Allerlei kwaaltjes… Na mijn ongevallen zat ik nog twee keer thuis met mijn knieën. Allebei versleten. Ik ben aan beide kanten geopereerd. Je ziet dat niet, maar je voelt het wel. Op mijn knieën zitten kan ik niet meer, maar werken ging nog. De laatste jaren was ik wel wat aan het afbouwen.”

“In het begin bleef ik 21 dagen op zee, de laatste jaren ging ik maximum voor zeven tot tien dagen, daarna was ik één of twee weken thuis. We laden onze vangst nu in Engeland of Frankrijk op containers, zodat het schip niet telkens over en weer moet varen. Maar bemanningsleden kunnen wel wisselen. Er zijn vijf vaste bemanningsleden en we hebben er altijd twee in reserve. Vorig jaar zag ik het nog niet zitten om te stoppen. Maar ik heb het intussen aanvaard en zal me weer aanpassen. Er zijn thuis nog heel wat karweitjes te doen.”

Brexit

“Mijn vrouw komt ook uit een vissersfamilie, ze wist hoe het in elkaar zat en kon ermee leven”, vertelt Steven. “We hebben drie kinderen. De oudste, Neal, stierf aan een ongeval toen hij nog geen drie was. Dochter Nele (31) en zoon Dwight (28) zijn het huis uit en werken niet in de visserij. Dat de Britten nu uit de Europese Unie willen stappen, daar krijg ik geen kop aan. Dat kan ik niet begrijpen. Ik voel me na al die jaren meer Europeaan. Ik kan alleen maar hopen dat de Brexit voor mijn collega’s goed uitdraait.”