Oostendenaars bevoorraden vluchtelingen in Duinkerke: “We helpen hen overleven”

Johan Bultiauw, Isabelle Vandemaele en F. Saelens werden met open armen ontvangen door de vluchtelingen en kregen thee aangeboden. © JRO
Redactie KW

Al bijna drie jaar trommelt Johan Bultiauw regelmatig vrienden en familie op om vluchtelingen in Duinkerke humanitaire hulp te bieden. Want 2,5 jaar na de grote opruiming van de kampen in Calais en Duinkerke blijft de situatie er schrijnend. Wij gingen mee op missie.

In het Noord-Franse Duinkerke spelen zich nog steeds schrijnende taferelen af. Verschillende groepjes vluchtelingen ondernemen er dagelijks een poging om in Engeland te geraken. Tot het lukt verblijven ze in erbarmelijke omstandigheden in de bossen rond de snelweg. Johan Bultiauw is de voortrekker van een groep vrijwilligers die vanuit Oostende humanitaire hulp biedt aan de vluchtelingen. Samen met enkele vrienden en kennissen trekt hij al bijna drie jaar regelmatig richting Duinkerke. “Ik ben destijds begonnen als medewerker bij de Bredense groep ‘Hart voor vluchtelingen’. Daar leerde ik hoe je het veiligst goederen kan afleveren in de bossen”, vertelt Johan. “Die mensen voelen zich immers snel bedreigd. We gaan ook niet zomaar in het wilde weg alles uitdelen. We gaan op zoek naar de kampen en vragen de mensen wat ze dringend nodig hebben.”

Dekens, matrassen, kledij, etenswaren… het maakt hun leven iets draaglijker

In het bos ontdekken we verschillende kleine kampen waar telkens zo’n 25 vluchtelingen zitten. Het bos bevindt zich vlak achter de grote Auchan (Franse supermarkt, red.). Daar heeft politie post gevat. Johan neemt contact op met een van de vluchtelingen. “Ik ben hier eerder deze week al op verkenning gekomen”, legt Johan uit. “Zo weet ik wat die mensen precies nodig hebben. Ze kennen mij en weten af van onze komst. Dat maakt het ook iets minder gevaarlijk.”

Op zoek naar geluk

Luttele seconden na het telefoontje komen zo’n twintig jongere en oudere mannen uit de bossen tevoorschijn. Zij brengen ons tot bij het kamp. Daar word ik aangesproken door Asad Khan, een 26-jarige jongeman op zoek naar geluk in Europa. “Ik ben hier sinds een week”, vertelt de jongen. “Ik wil heel graag in Engeland raken om mijn familie te helpen. Ik kan er werken en dan geld opsturen. Thuis werkte ik als elektricien.” Asad komt uit de stad Pesjawar, een stad op de grens met Afghanistan die regelmatig het toneel is van geweld. Met de taliban niet ver uit de buurt loert het gevaar er om de hoek. “Ik ben blij dat het wat warmer is geworden. Hier in het kamp slapen we gewoon op de grond. Mijn hele lichaam doet pijn van de kou. Hoe ik mijn toekomst zie? Somber. We kwamen hier via Afghanistan, Iran, Turkije en zo naar Italië. Daar zetten we voor het eerst voet aan wal in Europa. Vervolgens staken we de grens over naar Frankrijk om uiteindelijk hier te belanden.”

Kampen

Asad leeft samen met een 25-tal andere Pakistanen in een kamp dat eigenlijk helemaal geen kamp is. Tussen de bomen is een groot zeil gespannen dat beschutting moet bieden tegen de regen. Nu en dan komen veiligheidsdiensten de kampen vernielen. Dat moet volgens Bultiauw andere vluchtelingen afschrikken om naar Duinkerke te komen en zich daar ‘voorlopig’ te vestigen. “Ik zie het als mijn plicht om die mensen te helpen”, zegt hij. “Ze hebben nood aan dergelijke hulp. Anders zouden ze misschien aan het plunderen slaan. Ook zij moeten eten.”

De groep van Johan brengt zowel etenswaren als kledij mee. Daarnaast zijn ook dekens en matrassen belangrijk. “Op die manier proberen we die mensen toch iets beter te laten leven. Wat zoals je ziet is de toestand erbarmelijk.” Ook de 28-jarige F. Saelens uit Oostende helpt mee om de mensen in de kampen te bevoorraden. “Ik stond er nooit bij stil dat er mensen zijn die vluchtelingen helpen. Door mijn vriendin kwam ik met hen in contact. Ondertussen is het de tweede keer dat ik mee ga. Het is verschrikkelijk om zien hoe ze hier leven. Hun kampen worden wekelijks afgebroken”, vertelt hij, terwijl hij ons de sporen toont van bulldozers die door de bossen rijden om de kampen te vernielen.

De vluchtelingen verhuizen de spullen naar hun geïmproviseerde kampen.
De vluchtelingen verhuizen de spullen naar hun geïmproviseerde kampen.© JRO

Dagelijks trekken de vluchtelingen naar de snelweg, amper 100 meter verwijderd van hun kamp. Daar proberen ze in vrachtwagens te klimmen die hen uiteindelijk naar Engeland moeten brengen. “Dagelijks druipen de meesten ook teleurgesteld weer af naar hun kampen”, zucht Bultiauw. “Asiel aanvragen in Frankrijk, dat willen ze niet. Engeland, daar ligt hun toekomst, vinden ze. En ondertussen proberen ze hier te overleven. Ze smeken om melk, voedsel en kledij. Dagelijks wordt hier gebeden voor goed weer. Hun enige beschutting is dat zeil en daar moeten 25 mensen onder schuilen. En dat op amper een boogscheut van waar wij wonen, waar wij het goed hebben”, besluit Bultiauw.

(JRO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier