Oostende onder de loep (28): Waarom Montgomery Oostende twee keer bezocht

foto ML
Redactie KW

Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen.

Op de aanloopkade, kant Visserskaai, van de Mercatorsluis staat het bescheiden Montgomerymonument. Op een lichtjes gewelfde ronde sokkel in natuursteen torent een ca. halve meter hoge obeliskvormige zuil. De nu onleesbare tekst vertelt dat de eerste manschappen en materieel op 25 september 1944 in het belendende dok ontscheepten ter bevrijding van ons land. Daarom werd het dok herdoopt tot Montgomerydok als blijk van erkentelijkheid voor de man die als commandant van de 21ste legergroep van Engelse en Canadese soldaten leidde hij de opmars vanuit Normandië door Noordwest-Europa en dus ook bij de bevrijding van België en Oostende in september van datzelfde jaar.

Eerste ereburger

Sir Bernard Law Montgomery (1887-1976) speelde een niet onbelangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo versloeg hij ‘woestijnvos’ Rommel in Noord-Afrika en was hij later nauw betrokken bij de voorbereiding van de landing in Normandië op 6 juni 1944. Op 1 januari 1946 krijgt hij de titel Viscount Montgomery of El Alamein en wordt hij benoemd tot Chief of the Imperial General Staff.

Uit erkentelijkheid wordt Monty op 3 april 1948 enthousiast door de Oostendeaars ontvangen. Bij dit bezoek onthult hij het besproken monument en wordt hij ook de allereerste ereburger van de stad. Die spaarzame eretitel wordt bezegeld met een oorkonde opgeborgen in een rijkelijk versierd schrijn met Oostendse motieven. Aan het Canadaplein dat zwart ziet van het volk, wordt Montgomery door burgemeester Henri Serruys en een resem schepenen ontvangen in het tot stadhuis opgewaardeerde gerechthof waar hem een lunch aangeboden wordt. Het oude stadhuis op het Wapenplein is door brandbommen vernield in 1940 en het nieuwe dient nog gebouwd. Op het Vissersplein beluistert de oorlogsheld een gelegenheidscantate Homage to our Liberators. Hij wordt ook ontvangen in Henri Serruys’ herenhuis op de hoek van de Karel Janssenslaan en de IJzerstraat. ’s Avonds doet schepen Vroome hem uitgeleide op het militair vliegveld van Koksijde waar een DC3 Monty na zijn tweede lang(st)e dag huiswaarts vliegt. Maar hij moet ervan genoten hebben want in 1954 staat hij hier terug. Weer in legeruniform en met de glimlach. En hij krijgt opnieuw een eresaluut aan zijn eigen monument. In Oostende kunnen alleen James Ensor en Lucy Loes hun eigen borstbeeld ook al bij leven en welzijn groeten.

Onleesbaar

Het monumentje overleeft dan wel de veldmaarschalk maar sneuvelt na de laatste eeuwwissel tijdens de heraanleg van de Visserskaai en door vandalisme: de natuursteen breekt middendoor en een aantal verdwenen koperen letters van het tekstopschrift gaven het monument trouwens eerder al een hoog rebusgehalte.

Bij het officiele bezoek van Monty’s zoon David Bernard (+2020) op 30 mei 2014 tijdens Oostende voor Anker en precies 70 jaar na de bevrijding, zorgt de stad voor een identieke gedenksteen. Om de eerdere koperen lettersterfte te vermijden, wordt de tekst nu in de steen gegraveerd. Helaas is de contrasterende witte vulspecie van de letters vandaag bijna volledig uitgewist en dus bijna niet meer leesbaar. (ML)