Oostende onder de loep (16): Het verhaal van een verdwaald kunstwerk

Net als een aantal andere aangekochte kunstwerken van Beaufort werd ook Metatron uit zijn oorspronkelijke, beeldbepalende omgeving geplukt en ergens anders neergepoot. (foto ML)
Redactie KW

Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen. Vandaag: Metatron.

Verloren tussen het groen in het natuurpark van het Domein Raversyde bots je als fietser of wandelaar op een geometrisch volume van gelaste staalplaten. Metatron is een werk van kunstenaar Louis de Cordier.

Het manshoge object in cortenstaal staat er wat verweesd bij en lijkt van ver op een hermetisch gesloten glascontainer. Het kunstwerk met de mysterieuze naam was de bijdrage van Louis de Cordier aan de ‘Triënnale voor Hedendaagse Kunst aan Zee: Beaufort03’ in 2009. Toen stond het werk opgesteld op het strand van Bredene aan de voet van de duinen in sterk contrast met de horizon- en vloedlijn en in oppositie met de verlatenheid en oneindigheid van zee en lucht.

De titel Metatron verwijst daarbij naar de gelijkaardige volumes die ook al in het werk van renaissancekunstenaars als Leonardo da Vinci, Piero della Francesca en Albrecht Dürer opduiken. Deze veelvlakkige volumes worden ook wel platonische of archimedische lichamen genoemd en verhouden zich ook tot de gulden snede. Louis, zoon van kunstenaar en filosoof Thierry de Cordier, is al lang gefascineerd door metafysica, religie, filosofie en wetenschap. Hij bekijkt zijn sculpturen, tekeningen en installaties op een architecturale en wetenschappelijke manier die sterk aan de natuur gelinkt is. Zo ziet hij in zijn Metatron een boodschapper van ons intellectuele bestaan die een enorme afstand in de tijd heeft afgelegd. Na Beaufort03 werd het werk door de provincie West-Vlaanderen aangekocht en verhuisde het van het witte strand naar het groen van provinciedomein Raversyde.

Ruimtelijke context

Helaas mist het op die locatie de inspirerende confrontatie met de lege ruimte en de verre zeehorizon, met andere woorden de ruimtelijke context waarvoor de kunstenaar en de curator het beeld oorspronkelijk bedoeld hadden. En dat zien we met wel meer aangekochte werken uit diverse andere edities van deze Triënnale: David Cerny’s Baby’s kropen tijdens Beaufort02 de dijk en het Middelkerkse casino op, nu doen ze dat in Blankenberge. De androgyne Venus. Hill van Johan Tahon uit de eerste editie verhuisde van de Oostendse Halve Maan naar de Kemmelberg en bleef er later helaas in een brand. Jan Fabre’s Op zoek naar Utopia, beter bekend als De Schildpad, kreeg wel een eigen plein, maar mist nu de confrontatie met de zee. Net als Melita Couta’s The Wanderer (Beaufort 2012), die de Oostduinkerkse duinen moest ruilen voor de rand van een villawijk langs de drukke Koninklijke Weg.

De kleurrijke installatie van Daniel Buren Le vent souffle où il veut, ooit een blikvanger op het strand van De Haan in 2003, werd getransporteerd naar een onbewoond eiland in het midden van de vele jachthavens in Nieuwpoort. Of wat te zeggen van Daniel Spoerri’s Ik, James Ensor, een artistieke impressie in brons van het atelier van de Oostendse meester? Ooit was het werk verankerd op de Oostendse Albert I-promenade, nu is het al eventjes op de dool. (ML)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier