Stad Oostende lanceert een zorgplus-parkeersticker. Hiermee kunnen zorgverstrekkers hun patiënten beter bereiken. Alle Oostendenaars kunnen de sticker zichtbaar aan hun brievenbus of garagepoort hangen.
Het concept is simpel: wie solidair wil zijn met zorgverleners, hangt deze sticker zichtbaar op aan de brievenbus of de garagepoort van de woning. “Op deze manier geef je aan dat je de oprit of de plaats voor de poort tijdelijk ter beschikking wil stellen aan dokters, thuisverpleegkundigen, kinesitherapeuten en andere zorgkundigen”, zegt bevoegd schepen Björn Anseeuw (N-VA).
De zorgverleners plaatsen op hun beurt een zorgplus-parkeerkaart achter de voorruit van hun auto, met de nodige contactgegevens. Zo kunnen de bewoners hen contacteren om de parkeerplaats vrij te maken indien nodig. De sticker en de kaart kunnen aangevraagd worden via de website van de stad.
“Ik weet uit eigen ervaring dat zorgverleners werken onder een hoge werkdruk”, zegt Anseeuw. “Dankzij dit initiatief hebben de zorgverleners een grotere kans om sneller een parkeerplaats te vinden in de buurt van de woning van hun patiënten. Zo kan hun kostbare tijd efficiënter worden besteed aan de zorg zelf. Die extra ondersteuning is essentieel voor onze zorghelden, zeker nu, in deze moeilijke tijden.”
Dokters, kinesisten en verpleegkundigen kunnen momenteel een parkeerkaart kopen voor 200 euro. Die kaart geeft hen het recht om te parkeren op de speciaal voor hen voorbehouden parkeerplaatsen, op plaatsen voor ultrakortparkeren en op alle bovengrondse parkeerplaatsen in het centrum, met een Europese parkeerschijf voor een maximumduur van 1 uur. “Het gebruik van de betalende parkeerkaart en de nieuwe zorgplus-parkeerkaart is bedoeld ter ondersteuning van de zorgverlening voor de patiënten van onze stad. Zo kunnen onze zorgverleners op een efficiënte manier de nodige kwaliteitsvolle zorg bieden aan de Oostendenaars. Stad Oostende zal streng optreden bij misbruik van deze kaart.”
Een zorgplus-parkeerkaart en/of een zorgplus-parkeersticker kan aangevraagd worden via de website van stad Oostende. (GLO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier