Ook in Kortrijk is er een serieus gebrek aan open ruimte

© AN
Annelies Nollet
Annelies Nollet medewerker KW Kortrijk-Menen

Dat er in Kortrijk nog een serieus gebrek is aan open ruimte, valt niet te ontkennen. Zeker nu de temperaturen boven de 30 graden stijgen en de hitte lekker blijft hangen tussen al dat beton. Mijn hond en ik vluchten tegenwoordig naar de terreinen van de Kulak-universiteit voor een rustige wandeling. De overbevolkte parken zijn in de zomer immers echt geen aanrader. Te weinig groen voor te veel mensen, zeker nu iedereen niets beters te doen heeft dan te wandelen of te fietsen. Dat het stadsbestuur daar een aandeel in heeft, is zeker ook waar. Neem de verlaagde Leieboorden bijvoorbeeld: een gloednieuw project waar amper een triestig boompje of vijf eenzaam staan te wezen. ‘Gelukkig’ brachten enkele drijvende eilandjes met wat waterplanten redding. Dat had toch beter gekund.

Maar zoals alles in Vlaanderen is de situatie iets complexer dan dat. Het liep in de jaren zestig en zeventig al fout toen de gewestplannen werden opgesteld. Die plannen hebben ons land ingedeeld in verschillende bestemmingscategorieën zoals wonen, bos, economie, landbouw, enzovoort. Probleem is alleen dat die er mee voor zorgen dat het ondernemers en aannemers zijn die bepalen wat er met onze grond gebeurt, en niet de politici. Een stuk grond dat ingekleurd staat als woongebied kunnen ze op zich wel omtoveren tot een mooi stukje groen, maar daarvoor moeten ze dan wel met geld over de brug komen. Met prijzen tot meer dan 100 euro/m² wordt dat een duur paar bomen. De steden en gemeenten blijven dus zoals zo vaak met de gebakken peren achter. Zij moeten het lokaal maar oplossen. Conclusie: Vlaanderen moet met geld over de brug komen. Maar wanneer en of dat überhaupt zal gebeuren, blijft naar goede gewoonte maar de vraag. Zeker in deze tijden staan bomen niet meteen bovenaan de prioriteitenlijst van de parlementsleden. Begrijpelijk, want ze produceren ten slotte alleen meer de zuurstof die we inademen.