Onze Man op Kapelroute: even bij Maria langslopen en hopen op een mirakel

De visserskapel in Bredene. © Christophe De Muynck
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Meimaand is Mariamaand. Bidden dat alles snel beter wordt kan ook thuis, maar aangezien je Onze-Lieve-Vrouw tegenkomt waar je ook gaat langs West-Vlaamse wegen, zijn er gelegenheden in overvloed om haar eens te groeten. Zij zorgde in het verleden al wel vaker voor een mirakel. Vandaar dat er nu nog altijd een goeie 2.750 kapelletjes in onze provincie staan. Haar deur staat altijd open.

Izenberge ligt zo ver van alles weg dat je er altijd een beetje het gevoel hebt in quarantaine te zijn. De Onze-Lieve-Vrouw-van-Barmhartigheidskapel is met haar 50 stoelen groot genoeg om de kerk te zijn van dit gehucht, maar die blijkt om de hoek te staan. Al zegt Kris Laleman, die elke morgen de kapel opent en ze ‘s avonds sluit, dat in de wintermaanden de maandelijkse missen inderdaad in de kapel plaatsvinden, zodat de Sint-Mildredakerk niet verwarmd hoeft te worden. Het was in die kerk dat het witzilveren Mariabeeld met kind stond waaraan de kapel haar bestaan te danken heeft.

De legende wil, zo vertelt Kris Laleman, dat er in de jaren 1600 een boomgaard naast de kerk lag. “Een knecht was een boom aan het snoeien toen een tak het begaf. In zijn val keek hij door het raam recht in de ogen van Maria, en die zorgde ervoor dat hij zacht terechtkwam.” Zelf kwam Maria in de kapel terecht. Die werd opgetrokken ter ere van dat mirakel.

Een vrolijke gebeurtenis die misschien de lichtvoetigheid van het interieur verklaart. Veel lichte kleuren en veel goud. Met een monumentaal orgel en een prachtig schilderij boven het altaar, Kroning van Onze-Lieve-Vrouw met musicerende engelen. In de meimaand komt zich doorgaans een massa bedevaarders vergapen aan de schoonheid van de kapel.

Maar nu moet iedereen in zijn kot en in een kapel in eigen buurt blijven. Kris Laleman, een meubelmaker die sinds vorig jaar schepen is in Alveringem, stelt wel met enige droefheid vast dat er jaarlijks minder bezoekers komen. Zonde vindt hij. “De kaarsen verkopen nog goed, maar de beelden van Maria geraken nog moeilijk van de hand. Vroeger verkochten we die voor 30 euro, nu kosten ze 10 euro en gaan ze nog niet weg.”

Toevluchtsoord

De Visserskapel O.L.V. Ter Duinen in Bredene is klein maar fijn. En wat eromheen ligt is nog fijner. Een idyllisch parkje met bankjes voor enkele honderden gelovigen. In het weekend zijn er in virusvrije tijden openluchtmissen in dit kleine paradijs, weet Geneviève Dewaelheyns ons te vertellen.

Ze komt met kleindochter Pauline een kaars aansteken. “Baat het niet, dan schaadt het niet”, zegt de Brabantse van aan de Limburgse grens die intussen tien jaar in Bredene woont. Een echte noveenkaars met afbeeldingen naar keuze heb je al voor 3,5 euro uit de kaarsenautomaat. Kaarsen aansteken gebeurt in het grotje, dat zwart ziet van het roet.

(lees verder onder de foto)

De visserskapel in Bredene.
De visserskapel in Bredene.© Christophe De Muynck

Het visserskapelletje staat er bijna 300 jaar. Het is een klein museumpje. Er hangen wat bedankingsplaatjes tegen de muur, maar vooral veel beelden van vissers en matrozen die verdronken zijn op zee. Oude foto’s uit de tijd van een bloeiende kustvisserij. José en Jenny Strynck komen voor het eerst buiten sinds het begin van de coronacrisis. Hij is 80 en zij 75. “Het is hier heerlijk toeven, ge zijt hier nooit alleen. Als ik hier kom, denk ik altijd aan mijn moeder”, zegt hij.

“Ze kwam altijd met een buurman, een kleermaker, die enkele weduwen uit ons dorp, Ardooie, naar hier bracht om een kaarsje te branden.” Zelf doen ze dat ook. “Meestal hebben we onze eigen kaarsjes mee, maar ik ga eens zien wat het kost. Misschien koop ik er eentje.” Jenny knikt. “Voor onze Jurgen.” José verklaart nader. “Dat was onze jongste zoon, gestorven toen hij zestien was.”

Jenny corrigeert. “Zestien en een half.” José verpinkt niet. “We hebben dat leren aanvaarden. We zijn toen vanuit Ingelmunster naar hier gekomen. Op de vlucht. Maar zoiets ontvlucht je niet. Je vergeet dat nooit. Onderweg naar hier heb ik er weer aan gedacht. Maar deze plek is wel een beetje een toevluchtsoord. Hier ontspan je.” Jenny mijmert: “Het was zo’n dankbaar kind.” José kijkt voor zich uit en zegt: “Het was een lijdensweg van anderhalf jaar. Maar de andere vier kinderen zijn gesterkt uit die periode gekomen. Het zijn allemaal goeie mensen.”

(lees verder onder de foto)

OLV van de Waterhoek in Moerkerke.
OLV van de Waterhoek in Moerkerke.© Kurt Vandemaele

In Moerkerke wonen vast ook veel goeie mensen. Al zitten de meesten dan misschien niet in de Range Rovers en de dikke Duitse karren die vanuit Damme of Knokke tegen veel te hoge snelheid hun essentiële verplaatsingen te lande komen doen. Als Onze-Lieve-Vrouw van de Waterhoek echt de beschermster tegen de moderne kwalen is, zoals het plakkaat in haar kapel zegt, dan zouden die karren er niet vlammen. Het witte huisje met de rode dakpannen, om de hoek van het Schipdonkkanaal, werd gebouwd om te beschermen tegen de moeraskoorts. Zestien jaar geleden werd het kapelletje in zijn volle glorie hersteld, intussen staat het water moeder en kind aan de lippen. Maar tegen dat gordijn van hoge populieren die de rivier afboorden, is de teloorgang van Maria een prachtig gezicht.

In Vivenkapelle, een andere deelgemeente van Damme, heeft Maria meer geluk. De witte dame in de sobere pijlerkapel aan de Legeweg is van een sierlijkheid die je eerder verwacht op de catwalk in Milaan.

Mirakels

In Lichtervelde hebben ze een heuse kapelroute. Met 22 goed onderhouden kapelletjes waarvan de meeste destijds door privépersonen zijn gebouwd. Zoals Mahieus kapel, op de hoek van de Ridder- en de Vliekaertstraat. Een streling voor het oog, door haar zeshoekige vorm, het lichtvoetige torentje met het zware smeedijzeren kruis en de aparte ligging in de velden.

(lees verder onder de foto)

Fietsers langs de Kapelroute in Lichtervelde.
Fietsers langs de Kapelroute in Lichtervelde.© Kurt Vandemaele

Johan en Katrien Mandeville laten hun ogen ook strelen. Ze zijn in koerstenue, beiden op een stadsfiets voor dames en volgen de kapelroute. “We zijn wel gelovig, maar ik denk niet dat we nu veel gaan bidden”, lacht Johan. “Het is meer voor de conditie.” Hij vertelt dat een oom van hem ook ooit een kapelletje heeft gebouwd. “Wat? Er is een kapel in de familie en ik weet dat niet”, reageert zijn vrouw. “Ja, van Maurice Vynckier, hij kwam bijna te sterven en hij heeft toen nog een kapelletje gezet. Hij is uiteindelijk toch gestorven, hoor.”

Er volgt een ongemakkelijk lachje. Het lot heeft soms een cynisch kantje. Eugenie Aernout zal dat ook geweten hebben. Tijdens WO I sprong ze uit een raam toen ze op de vlucht was voor een Duitse soldaat die haar wou aanranden. Ze bleef mank achter tot ze in 1931 huppelend uit Lourdes terugkwam. Uit dank trok ze het klooster in en haar ouders spaarden het eten uit hun mond om acht jaar later de kapel te kunnen bouwen die dochterlief aan Maria van Lourdes had beloofd.

Het parkje met de waaibomen buiten is aan onderhoud toe, maar binnen in de Veldkapel of de Kapel van O.L.V. van de Vrede zit je in de zevende hemel. De bidbankjes waarop je kunt knielen zijn mooi antiek en Maria staat achter de tralies in aangenaam gezelschap. Zelfs Jezus en zijn apostelen zijn erbij. Octavie Vanwalleghem was Eugenie in 1894 al voorgegaan. Ze was verlamd aan de onderste ledematen tot ze na een bezoek aan Maria in Lourdes weer kon dansen. Haar familie bouwde een jaar later een kapelletje voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en Octavie trad in het klooster.

Samen bidden tegen corona

Misschien wel de mooiste bedevaartkapel van West-Vlaanderen ligt in Meulebeke. Daar hebben Francky Demuynck en Hilde Cottenie, de huidige eigenaars van de Kapel O.L.V. van Bijstand, een tearoom die nu gesloten is en een kruidenierszaakje met veel heiligenbeelden en offergeschenken voor de imposante Maria, die al sedert 1756 veel bezoekers lokt. “Ik zou haar graag eens laten opkuisen“, zegt Francky. “Ze is grauw geworden.”

(lees verder onder de foto)

Francky Demuynck en Hilde Cottenie in Meulebeke.
Francky Demuynck en Hilde Cottenie in Meulebeke.© Christophe De Muynck

Maar door de uitzonderlijke lichtinval blijft ze het licht in de duisternis. Als je er in het intentieboek kijkt, zie je dat veel mensen een kaarsje voor haar branden om ons van de huidige rampspoed te verlossen. ‘Onze-Lieve-Vrouw, genees mij a.u.b. PS En corona ook vlug weg’ staat er te lezen. Of nog: ‘Help ons gezin en de wereld tegen coronavirus. Alsook door geen werk, geen inkomsten. Zorg voor ons (financieel) a.u.b.’ Francky liet bij het begin van de coronacrisis 300 noveenkaarsen maken met het opschrift ‘Samen bidden tegen corona’. “De helft ervan is al weg”, zegt hij.

Hij en zijn vrouw zijn vergroeid met de kapel. “Ik ben hier geboren”, zegt Hilde. Haar grootvader en haar moeder staan op de muurschilderingen die Edgar van Bavegem destijds maakte. “Het stelt de bedevaart voor”, vertelt ze. “Mijn moeder is een van de kinderen op het doek.” Deze week is het tijd voor een grote schoonmaak. “Dat de kapel proper is voor de meimaand”, zegt Francky. “Al zal het niet de stormloop zijn van andere jaren. Een deel van de stoelen moet eruit. Dat mensen afstand bewaren.” Alles om dichter te komen bij God en op een mirakel te hopen.