“Nooit GAS-boetes ingezet tegen spijbelaars”

Hannes Hosten

Het aantal problematische spijbelaars in het secundair onderwijs in Oostende bedroeg in het schooljaar 2015-2016 3,5% of 190 leerlingen. Vanaf vijf halve dagen onwettige afwezigheid is een school wettelijk verplicht het CLB in te schakelen en ook de politie belt soms bij spijbelaars aan. Het idee van enkele jaren terug om GAS-boetes in te zetten, werd nooit in de praktijk gebracht.

Deze reportage maakt deel uit van ons Dossier Weer naar school.

“Uit vroegere cijfers en eigen ervaring weten we dat je vooral spijbelaars vindt in het beroeps- en deeltijds beroepsonderwijs en in het buitengewoon secundair onderwijs”, vertelt onderwijsregisseur (personeelslid van de dienst onderwijs van de stad die het onderwijsbeleid coördineert, red.) Geert Saelens. “Maar ook bij ASO-leerlingen komt het probleem voor, zij het in mindere mate. Dat merken we aan de leerlingen die deelnemen aan het time-outproject, een intensieve begeleiding van drie weken buiten de school voor moeilijke leerlingen en hardnekkige spijbelaars.”

“Waar we vroeger zelf meer de aanpak van spijbelaars moesten uitstippelen, bestaat sinds kort eenzelfde kader voor heel Vlaanderen. De scholen en CLB’s zijn de eerste verantwoordelijken om iets te doen aan spijbelen. De school moet zorgen voor een goed leefklimaat en een goede registratie en moet kort op de bal spelen.”

CLB ingeschakeld

“Als vijf halve dagen een onwettige afwezigheid wordt geregistreerd, schiet onmiddellijk het CLB in actie. Dat is wettelijk zo bepaald”, legt Geert Saelens uit. “Het CLB kan kiezen uit een waaier aan mogelijkheden om het probleem aan te pakken: met eigen medewerkers of externe ondersteuning: een time-out door Groep Intro of Arktos of hulp van het OCMW, CAW, de kinderpsychiatrie, de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg… of de sociale cel van de lokale politie. Maar eerst wordt de gezinscontext en de persoonlijke situatie van de leerling goed in kaart gebracht.”

“Oostende situeert zich in de hogere middenmoot wat spijbelen betreft”

Vijf jaar geleden overwoog toenmalig Onderwijsminister Pascal Smet om GAS-boetes te geven aan problematische spijbelaars. Oostende toonde zich daar toen vragende partij voor. “Maar dat voorstel is nooit in de praktijk gebracht“, verduidelijkt Geert Saelens. “Een dossier kan wel naar het parket worden doorgestuurd. Vervolging is mogelijk, maar dat komt maar heel zelden voor. Bij een beginnend spijbelaar kan het schokeffect van een bezoekje door de politie er wel toe leiden dat hij of zij weer naar school komt.”

“Het stadsbestuur heeft projecten tegen pesten, zowel in het lager als in het secundair onderwijs. Ook dat kan een oorzaak van spijbelen zijn. Daarnaast werken we heel hard aan onze time-outs. En die leveren ook resultaat op: 90% van de leerlingen die een time-out volgt, blijft op dezelfde school. En 50 tot 60% slaagt op het einde van het schooljaar. Wij proberen met onze time-outs zo preventief mogelijk te werken.”

Vrijwillig

“We proberen eerst alle kanalen uit te putten waarbij spijbelaars zich vrijwillig laten helpen”, vertelt Geert Saelens. “Gerechtelijke stappen zijn pas het allerlaatste. Het is onmogelijk om het aantal spijbelaars op nul te brengen. De cijfers van de andere centrumsteden liggen vrij dicht bij elkaar. In het deeltijds beroepsonderwijs in Oostende spijbelt de helft van de leerlingen, maar in Leuven bijvoorbeeld is dat 70%.”