In West-Vlaanderen vertrekken het minste (jonge) leerkrachten uit het onderwijs, maar het tijdelijk statuut blijft een boosdoener
Er is de laatste dagen veel te doen rond de (on)aantrekkelijkheid van een job in het onderwijs. Nu blijkt dat in West-Vlaanderen leerkrachten het toch het langste uithouden, want hier is de uitstroom op alle vlakken het laagste van alle Vlaamse provincies. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Karolien Grosemans (N-VA) heeft opgevraagd bij minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).
14 procent stopt binnen de 5 jaar
In 2015 waren er in onze provincie 5.233 leerkrachten jonger dan 30 jaar aangesteld met een tijdelijk statuut, zowel in het kleuter-, lager en secundair onderwijs. Ter vergelijking: slechts 991 van hun leeftijdsgenoten hadden op dat moment het geluk dat ze al vast aangesteld waren. Op datzelfde moment waren er in onze provincie in totaal (over alle leeftijden heen) 27.313 leerkrachten aan de slag.
Vijf jaar later had 14 procent van de jonge tijdelijke leerkrachten afscheid genomen van hun job in het onderwijs. Het secundair onderwijs blijkt het meeste problemen teweeg te brengen.
Slechts 16 procent van de West-Vlaamse leerkrachten jonger dan 30 jaar hebben een vast statuut
“Dit schooljaar wordt de procedure rond de vaste benoeming grondig herzien, waardoor jonge leerkrachten sneller werkzekerheid zouden krijgen”, klinkt het bij Grosemans. Maar de afgelopen jaren was dat allesbehalve het geval, sommige ploeteren jarenlang in een bad vol tijdelijke functies en pendelen tussen tientallen verschillende scholen. Het resultaat is een aanzienlijke uitstroom, en dat terwijl we sowieso al met een lerarentekort kampen.
Jonge leerkrachten vast benoemen loont
Van de vast benoemden koos slechts 0,4 procent voor een nieuwe carrière, ook bij die groep vertrekken ze het vaakst uit het secundair onderwijs. In totaal registreerde onze provincie dus een uitstroom van 12 procent van beginnende leerkrachten jonger dan 30 jaar. Met dat cijfer doen we het beter dan alle andere Vlaamse provincies, hoewel er weinig verschil is bij de tijdelijke statuten, daar ligt het gemiddelde op 15,3 procent. Bij vast benoemde Vlaamse leerkrachten is het verschil groter, daar bedraagt de gemiddelde uitstroom 3,1 procent. Over alle variabelen scoort het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het slechtste.
Secundair onderwijs minst populair
Wanneer we de cijfers van de algemene uitstroom (alle leeftijden, pensioneringen inbegrepen) bekijken, zien we dat West-Vlaanderen opnieuw het minste leerkrachten verliest: 14,2 procent, terwijl het Vlaamse gemiddelde 15,9 procent luidt. In dit percentage zitten zowel de tijdelijke als de vaste statuten inbegrepen. Ook hier zien we dezelfde trend terugkeren: in het secundair onderwijs geven leerkrachten er het vaakst de brui aan, in het kleuteronderwijs blijven ze langer op post.
“Voor onze onderwijskwaliteit is het belangrijk dat we jonge, gemotiveerde leerkrachten die ook nog eens goed presteren aan het onderwijs binden. Dat kan met die versnelde vaste benoeming”, reageert het Vlaams Parlementslid. “We moeten deze uitstroom natuurlijk blijven monitoren, maar er zijn in het afgelopen jaar echt enorm belangrijke stappen gezet naar een moderner personeelsbeleid op scholen. Net dat is belangrijk om die uitstroom aan te pakken en te beperken. Ook de aanpak van planlast in het onderwijs, die vanaf dit najaar door de onderwijsinspectie uitgerold wordt, zal hieraan bijdragen en kan de job van leerkrachten opwaarderen.”
Terug naar school
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier