Iconische meester Jef Vansteeland na 40 onvergetelijke jaren voor de klas in Emelgem met pensioen: “We liepen zelfs over water”

Meester Jef Vansteeland met zijn trouwe luitenant Bobbie en gitaar ter hand. Muziek is nooit ver weg in leven. (foto Frank)©Frank Meurisse Frank Meurisse
Meester Jef Vansteeland met zijn trouwe luitenant Bobbie en gitaar ter hand. Muziek is nooit ver weg in leven. (foto Frank)©Frank Meurisse Frank Meurisse
Wouter Vander Stricht

Na 40 jaar lesgeven heeft de Sint-Pietersschool in Emelgem afscheid genomen van een iconische leerkracht. Jef Vansteeland (61), afkomstig uit Beveren, liet een onuitwisbare indruk na bij zijn leerlingen. Hij volgde liever zijn gevoel dan leerplannen. Improviseren en experimenteren, hij deed het allemaal in de klas. Voor hij 40 jaar geleden vanuit Beveren een eerste keer naar Emelgem reed, moest zijn vader hem de weg uitleggen naar het dorp waarvan hij nog nooit gehoord had. Straks geniet hij van zijn pensioen in Rumbeke, waar hij nu huist.

Jef Vansteeland kreeg de kans niet om feestelijk afscheid te nemen van zijn collega’s en de leerlingen, maar dat wordt later dit jaar hopelijk nog goed gemaakt. Jef woont in de Izegemsestraat in Rumbeke, maar is afkomstig uit Beveren-Roeselare. “Een gezin met negen kinderen, ik was de jongste en had nog zes broers en twee zussen. Al die Vansteelands in Beveren en omstreken, dat is familie van ons. Prachtige jeugd heb ik gehad in een warm nest waar de liefde van de muren sijpelde. Mijn moeder was een warm mens die me leerde delen. Mijn vader was een geestige entertainer. Ik herinner me dat we thuis als canapé een zetel uit een Amerikaanse Chevrolet hadden. Mijn pa had die als taxichauffeur op de kop kunnen tikken en die zetel was best handig. Het plaatsje naast het asbakje was gegeerd…”

“In de Marollen in Brussel ging een andere wereld open. We belandden plots in een multiculturele samenleving”

Dat hij supporter van Anderlecht is, wijt hij aan sinterklaas. “Ik voetbalde graag. Tegen onze houten poort kon ik oefenen, ik hield op die poort met krijt ook de score bij. Dat mocht van onze pa. Sinterklaas had me een voetbaltruitje gebracht, neutraal, maar wel in paars en wit. Veel keuze had ik niet, Beerschot werd het niet, Anderlecht wel. In mijn klas zaten er vaak wel enkele Club-supporters. Ik vond het leuk om die gasten wat te jennen. Hun sjaals hingen aan de kapstok, maar ik griste er dan eentje weg en legde die aan de ingang van de klas en vroeg bij het binnenkomen dat iedereen zijn voeten netjes zou vegen, omdat het pas gepoetst was. Dan moest je die Club-fans zien hollen naar hun sjaal. Of soms durfde ik ook wel eens een Club-sjaal te verwarren met een bordenwisser.”

Kleinkind in Mexico

Zelf hertrouwde Jef op zijn 50ste met de uit Nederland afkomstige Erna Kwinten. “We hebben samen acht kinderen. We hebben er elk vier, mooi verdeeld, en ook vier meisjes en vier jongens. We hebben nog een tijdje met allemaal samen gewoond in Beveren. In een huis met zeven slaapkamers. En ondertussen zijn er ook al drie kleinkinderen. En nog ééntje op komst in Mexico, waar mijn oudste dochter woont.”

De Spiegelstraat in Brussel waar Jef Vansteeland op kot zat.
De Spiegelstraat in Brussel waar Jef Vansteeland op kot zat.

De lagere school liep Jef zelf in Beveren en daarna trok hij naar het Klein Seminarie. “Toch wel een vrij strenge school. Eigenlijk ging ik niet graag naar school, maar van kindsbeen af wist ik al dat ik leerkracht lager onderwijs wilde worden. Samen met mijn goede vriend Marc Cappelle, nu voorzitter van KVC Ardooie, trokken we naar de normaalschool Sint-Thomas in Brussel. Daar ging voor ons een andere wereld open. Wij hadden in die tijd nog geen kleurling van dichtbij gezien. En daar gingen we er tussen wonen. Ik zat op kot in de Marollen en daar zaten toen veel West-Vlamingen. We deden er ook alles te voet, in bepaalde delen van Brussel geraakten we dus niet. We hadden er ook een stamcafé ‘Chez Mammie’. Een pintje kostte in die tijd vijf frank en er stak prachtige muziek in de jukebox. De waardin spraken we dus aan als Mammie, haar man die van Poolse afkomst was als Pappie. Die man sprak zeven talen, maar geen enkele echt goed. Wij hadden toen ook geen zorgen, genoten met volle teugen. Ik kom nog graag eens in de Marollen. Ons kot in de Spiegelstraat 33 staat er nog exact bij als 40 jaar geleden. Het vriest er een dag eerder binnen dan buiten.”

Het eerste klasje - zesde leerjaar B - waar meester Jef les gaf.
Het eerste klasje – zesde leerjaar B – waar meester Jef les gaf.

“Sint-Thomas was een broederschool, maar ik geloof dat we in die twee jaar dat de opleiding duurde, maar één keer naar de mis zijn gemoeten. We kregen er ook de kans om onze vleugels open te slaan. Iedereen die daar afstudeerde, stond met een andere kijk in de onderwijswereld, maar ook in het leven. In 1980 studeerde ik af en in 1981 begon ik les te geven in het VLO-project. VLO stond voor Vernieuwd Lager Onderwijs. Negen scholen hadden daar op ingetekend en Emelgem was daar één van. Wij moesten in die diverse scholen van Avelgem tot Knokke-Heist les gaan geven op momenten dat de vaste leerkracht van de klas op opleiding was. Wij gaven ook enkel muzische en creatieve vakken. Mijn autokoffer stak vol met verf en ander knutselmateriaal. Zelfs aan kleuters moesten we toen lesgeven. Het was een fantastische leerschool.”

Toen Jef voor zijn eerste opdracht richting Emelgem moest, had hij zijn vader, die taxichauffeur was en overal de weg kende, nodig om hem de baan te wijzen. “Eerlijk: ik had nog nooit van Emelgem gehoord. Mijn vader stuurde me langs de binnenweggetjes via Krupendeerde naar daar. Emiel Bourgeois, vader van politicus Geert, was toen directeur in Emelgem. Een monument. Maar het waren toen ook nog andere tijden. Ik weet nog dat zijn hele boekhouding in een simpel cahiertje paste. In een sigarenkistje werden de mededelingen van de directeur doorgegeven van klas tot klas. Nog geen Smartschool dus”, lacht Jef.

Een Tinnenpotter

In Emelgem was hij als VLO-leerkracht in de smaak gevallen, maar hij moest nog eerst de zegen krijgen van de grote baas van de school, E.H. Albert Maertens, om er echt aan de slag te gaan. “Hij was een soort Paster Munte en eigenlijk wel een zonderling man. Hij drukte afstand uit in weesgegroetjes. Drie weesgegroetjes en je stond in Ingelmunster. Maar we hadden meteen een klik. Hij speelde saxofoon en hield van Bach, ik hou ook van Bach. Ik werd goed bevonden voor de dienst en mijn eerste klas kreeg ik toen ze het zesde leerjaar opsplitsten. Ik werd meester van 6B, Raf Vaneeckhoutte, die 19 jaar ouder was dan ikzelf, behield de A-klas en werd mijn mentor en vooral ook een vriend.”

“Het meest pijnlijke moment was het overlijden van een leerling: Sander Carlier verloor de strijd tegen zijn stofwisselingsziekte”

“Pastoor Maertens had ook graag dat zijn leerkrachten onder de kerktoren woonden en dus huurde ik een groot huis met heel wat grond op de Tinnenpot. Daar was ook een bijschooltje. Zuster Berghmans was directeur van het filiaalschooltje, zuster Emiliène was het nonnetje van alle werk. Ze hadden een soort ‘Upstairs, Downstairs’-relatie. Maar het waren twee legendes op de Tinnenpot. Met de hulp van meester Werner werd ik snel een volwaardige Tinnenpotter. Ik werd lid van de Boerengilde, plantte patatten, mestte vetkiekens en op zondag ging ik met de Tinnenpotters een pintje drinken bij Annie van Café De Wagenmakerie.”

Regenwormboerderij

Van meester Werner pikte hij ook enkele kneepjes van het vak op, bijvoorbeeld humor in je lessen brengen. “Ik ging graag naar buiten met mijn leerlingen en leerde hen over de mol. Die zat natuurlijk onder de grond, maar aan mijn kinderen vertelde ik dat hij niet thuis was. Ik leidde dat af uit het feit dat zijn fiets niet thuis stond. Een dag later zette ik stiekem een miniatuurfietsje naast de molshoop en toen wisten de leerlingen het: hij is zeker thuis. Ik heb bijna altijd voor het zesde leerjaar gestaan, maar ook even in het derde en het vijfde. Ik was ook gemaakt voor het zesde leerjaar. Je had er wat ruimte om te experimenteren. Zo vroeg ik de leerlingen eens om een nachtje met hun wiskundeboek onder hun kussen te slapen. De dag erop gaf ik een toets wiskunde en die was niet goed. Daaruit leidden we proefondervindelijk af dat leerstof niet zomaar in je hersenen sluipt. Nog een voorbeeldje. Een vader had tegen zijn zoon gezegd dat over water lopen niet kon, zoals hij in de godsdienstles had gezien. Dat zijn we dan gaan uittesten in het zwembad. De besten geraakten toch een meter of drie, vier ver… ( lacht ) Of die keer dat ik een regenworm aantrof op de trede van de klas. Spontaan begon ik daar les over te geven en leerde hoe ze zich voortplanten. En uiteindelijk zijn we een miniregenwormboerderij gestart in de klas. De kinderen verzorgden die zelf… En op het einde van het schooljaar gaf ik die mee met een van de leerlingen, er zat altijd wel iemand bij die graag ging vissen. Zo’n zaken herinneren leerlingen zich uiteraard, dat leid ik af uit de vele berichtjes die ik krijg naar aanleiding van mijn pensioen. Ik was ook geen leerkracht die vaak straf gaf, ik kan ze op 40 jaar op één hand tellen.”

De Mol is thuis, want zijn fiets staat voor de deur. Humor was nooit ver weg in de klas van meester Jef.
De Mol is thuis, want zijn fiets staat voor de deur. Humor was nooit ver weg in de klas van meester Jef.

Er werden ook vaak mensen in de klas uitgenodigd. “Oud-strijder ‘Mielke’ Samyn kwam over de oorlog vertellen en Miqele Brulez, oud-leerling en renner, kwam getuigen over zijn positie in het peloton. Daar had je per renner maar één vierkante meter ruimte en zo kregen de kinderen besef over het begrip vierkante meter. Ik vertelde mijn lessen ook altijd, zelfs wiskunde. Met knikkers legde ik evenredigheid en kansberekening uit.”

Stoffel Vandoorne

In totaal passeerden zowat 800 leerlingen door de handen van meester Jef. “De meest pijnlijke herinnering was het overlijden van Sander Carlier, die bij ons in de klas zet. Sander verloor de strijd tegen een stofwisselingsziekte. Haast wekelijks ging ik hem bezoeken in Gent. Met zijn klasgenoten zamelden we toen ook geld in voor Bednet”, aldus Jef.

Maar ook een topsporter als Stoffel Vandoorne zat nog op de klasbank bij meester Jef. Ook Bjorn Verschoore, Kapelmeester bij de Marine. “Wim De Meyer, vroeger gezicht bij WTV, en Mario ‘Lan’ Landuyt zaten nog bij mij in de klas. Ik ben begonnen in de jongensschool in de Reigerstraat. We maakten uiteraard de overstap naar het gemengd onderwijs mee. In 1989 smolten de jongens- en meisjesschool samen. Van toen af zaten er ook meisjes bij mij in de klas. Een van mijn ex-leerlingen, Roos Criel, liet me weten dat ze dankzij mij is beginnen voetballen. Nu speelt ze bij… Club Brugge.”

Na Emiel Bourgeois maakte Jef Vansteeland ook nog Raf Vaneeckhoutte, Luc Ghekiere en nu Tommy Van Steenwinkel mee als directeur. “Ik was voor mijn directeurs altijd een vrij subversief element, maar ik bedoelde het op een positieve manier. Straks wordt er ook ferm verbouwd in de school. De ruïne zal nu een modern aangezicht krijgen, daarvoor hebben ze gewacht tot ik weg was (lacht) .”

Een muzikant die de klas als podium had, droomt ervan straks op te treden in rusthuizen

Voetballen deed Jef graag, maar hij was vooral ook graag creatief bezig. Muziek, toneel, tekenen, lezen… Hij speelde vaak mee in de Koninklijke Sint-Michielstoneelgilde in Beveren en bij het Bevers Theater. “Ik heb er ook enkele monologen gespeeld.” Vertellen lag hem altijd na aan het hart, ook vaak met de klas als podium. In die klas speelde hij ook vaak muziek: van fluit tot accordeon, er werd ook wat afgezongen bij meester Jef.

Met De Buskers veroverden en betoverden Jef en co heel Vlaanderen.© Claudine Degryse
Met De Buskers veroverden en betoverden Jef en co heel Vlaanderen.© Claudine Degryse

Met De Buskers trok men ook naar diverse straatmuziekfestivals. “Onder meer mijn broer Pol speelde erin mee, ook onze blinde accordeonist Christian Huyghelier. Drie keer wonnen we zo’n festival: in Lier, Aarschot en Balen. Maar we speelden het eigenlijk niet eerlijk. Zo’n festival begon pakweg om 15 uur in de namiddag en wij arriveerden daar al ‘s morgens. We nestelden ons in een cafeetje waar we begonnen te spelen. De ambiance zat er meteen in, het volk bleef zitten en de vrouwen kwamen al kijken waar hun man bleef. Maar ook zij bleven dan plakken. Urenlang voor het festival begon, hadden we daar al het beste van onszelf gegeven. De jury moest ons komen zoeken, omdat we nog altijd in dat café zaten. De aanwezige mensen verplichtten de jury haast om ons als winnaar uit te roepen. Op den duur waren we ook gekend als vorte vis.”

De Vaart van Rousselaere

Ook met The Blik Dooze Band is Jef samen met Robrecht Vanhuyse, Erwin Busschaerts en Rudy Degryse nog actief. Onlangs lanceerden ze nog een song: ‘De Vaart van Rousselaere’. Het lied werd via sociale media de wereld in gestuurd en werd gesmaakt. “We brengen eigenlijk volkse muziek doorspekt met humor: van Joe Cocker tot Willem Vermandere. Zelf bespeel ik accordeon en fluit en verzorg ik mee de zang.”

Ook de performer in Jef Vansteeland verlangt er opnieuw naar om op te treden, zeker nu hij ook zijn klaspubliek niet meer voor zich zal hebben. “Net nu ik met pensioen ben, wil ik graag wat meer gaan optreden. Ik zal nu tijd zat hebben. Ik vernam dat Wim Opbrouck gaat optreden in rusthuizen, wel dat wil ik best wel doen. Je kunt het daar op een veilige manier doen. Het volkse en de humor, dat typeert niet enkel onze muziek, maar ook mezelf.”