Vanaf 1 augustus volgt prof. Evelyne Terryn haar collega Piet Desmet op als vicerector van KU Leuven Kulak en academisch beheerder van KU Leuven – Brugge. Geen onbekende in West-Vlaanderen: ze was jarenlang campusdecaan voor de rechtenfaculteit, lid van het managementteam Kulak en bezielster van het duurzaamheidstraject op Kulak. In dit interview blikt ze vooruit: over haar visie op onderwijs, onderzoek, duurzaamheid, welzijn én waarom een universiteit meer is dan een kennisfabriek.
Vicerector worden is niet het standaardplan voor een academicus. Maar het is een weloverwogen keuze. Een andere rol, met minder ruimte voor eigen onderwijs en onderzoek, maar een enorme kans om mee richting te geven aan de toekomst van een plek die je na aan het hart ligt.
Kulak als proeftuin
Wie al eens op de Kulak-campus komt, voelt het meteen: de schaal is kleiner, maar het effect is groter. Interdisciplinair, toegankelijk, verbonden. “Kulak is absoluut uniek. Geen andere campus buiten Leuven huisvest zoveel faculteiten, met een breed aanbod aan opleidingen”, zegt Terryn. “Hier bots je vanzelf op mensen buiten je eigen richting – dat verrijkt, ook voor het onderzoek. Die kleinschaligheid laat ons toe om te experimenteren, om te pionieren. Met educatieve technologie, met duurzaamheid, zelfs in de manier waarop we als gemeenschap samenwerken.” Maar de rol van een universiteit stopt niet aan de poort. Terryn benadrukt hoe essentieel kwaliteitsvol, toegankelijk onderwijs is – zeker in woelige tijden. “We mogen trots zijn dat we in België nog altijd toponderwijs kunnen aanbieden zonder studenten op te zadelen met onbetaalbare studieleningen. Onderwijs dat gestoeld is op onderzoek én inzet op sociale mobiliteit, dat moet een kernprioriteit blijven. Zeker nu wetenschappelijke en democratische waarden onder druk staan.”
We leiden burgers op, met een brede blik, met oog voor collectieve belangen
Duurzaamheid
Duurzaamheid wordt geen bijzaak in haar bestuursperiode – integendeel. “Het mag nog steviger ingebed worden in onze opleidingen. Niet als optievak, maar als fundamenteel onderdeel. Onze studenten zijn onze hefboom: als zij afstuderen met de kennis én de vaardigheden om echt impact te maken, dan pas hebben we als universiteit onze rol gespeeld.” Daarbij wil ze niet alleen het onderwijs, maar ook de eigen werking verder verduurzamen: “Walk your talk, dat blijft essentieel.” Terryn ziet ook het welzijn van studenten én personeel als een structurele prioriteit. “De mentale gezondheid van jongeren staat al enkele jaren onder druk. We kunnen niet alle oorzaken wegnemen, maar we moeten wél zorgen dat hulp toegankelijk is. Wat betreft personeel zie ik veel drive en talent, maar ook een hoge werkdruk. Dat vraagt om efficiëntie-oefeningen, bijvoorbeeld in de vergadercultuur. Dat wordt ook een aandachtspunt binnen het bredere beleid van de nieuwe rector, Severine Vermeire.” Waar Leuven internationaal de toon zet, blijven Kulak en Brugge geworteld in de West-Vlaamse klei. Voor Terryn is dat geen tegenstelling. “Integendeel: op onze campussen wordt globaal denken lokaal verankerd. We hebben hier onderzoekers met wereldfaam die tegelijk werken aan thema’s die voor de regio essentieel zijn. Studenten krijgen les van internationale toppers én gaan op summer schools in Brazilië of China. Je hoeft die werelden niet te verzoenen, ze horen gewoon samen.” Vanuit haar juridische achtergrond – consumentenrecht, ondernemingsrecht, duurzaamheid – brengt Terryn een scherpe, bijna filosofische blik mee naar haar nieuwe bestuursrol. “We mogen onze studenten niet als consumenten benaderen, met louter rechten en rendement. Een universiteit is geen commerciële dienstverlener. We leiden burgers op, met een brede blik, met oog voor collectieve belangen. Die reflex, die verantwoordelijkheid, moet overal doorsijpelen – in het recht, in onderwijs, in hoe we beleid maken.”
collectieve opdracht
Of ze nu concrete ambities kan opsommen voor de komende vier jaar? Terryn is voorzichtig. “We zitten straks samen met een deels nieuw team. De prioriteiten bepalen we in overleg. Dit is geen soloproject, wel een collectieve opdracht. Maar wat ik wél hoop: dat we binnen vier jaar kunnen zeggen dat we het verschil hebben gemaakt – voor onze studenten, ons personeel, onze regio én de samenleving.”