Elke leert Fransen Nederlands

Redactie KW

Het Nederlands-Franse gezin van Elke Brien-Weytens woont op Frans-Belgische grens. Haar kinderen, die de Franse nationaliteit hebben, heeft ze naar scholen in De Panne en Adinkerke gestuurd. Nu geeft Elke Nederlandse les aan Franse kinderen in crêches en in kleuterscholen.

Deze reportage maakt deel uit van ons Dossier Weer naar school.

De Nederlandse Elke Brien-Weytens woont met haar gezin in het Franse Coudekerque-Branche. Haar man heeft de Franse nationaliteit, haar kinderen hebben een dubbele nationaliteit: ze hebben een Franse identiteitskaart en een Nederlands paspoort. “Mijn man en ik hebben ons van in het begin voorgenomen onze kinderen op een consequente manier tweetalig op te voeden. De oudsten zijn nu 21 en 19 en onze jongste, Daan, is 13.”

“Wij beschouwen onszelf als een ‘Europese familie’, want mijn man komt uit een familie die veel heeft gereisd. Zijn roots liggen echter in Bretagne en eigenlijk was het ook de bedoeling om ons daar te settelen. Maar als jong stel hadden we geen bergen geld om daar het huis van onze dromen te kopen… Om een lang verhaal kort te maken: we wonen nu op de grens België-Frankrijk en dat is best wel een mooie oplossing. Zelf had ik eigenlijk de intentie om ooit in België te wonen. Dat zou dan dichter bij mijn familie in de buurt van Nijmegen zijn.”

Niveauverschil

De beste scholen liggen aan de Belgische kant van de grens. “Uit de ervaringen die we hebben opgedaan door onze oudste twee naar een Belgische Nederlandstalige school te laten gaan, hebben we veel geleerd”, vertelt Elke. “In eerste instantie was het absoluut niet eenvoudig om onze kinderen, die de Franse nationaliteit hebben, in België naar school te mogen sturen. Het is een heel omslachtige administratieve procedure. Intussen ben ik het gewend geraakt om elke dag over en weer te pendelen, maar dat is kwestie van je goed te organiseren. Alhoewel, met de recente strenge grenscontroles en veiligheidsmaatregelen door het vluchtelingenprobleem, was het soms wel lastig.”

“Het was absoluut niet eenvoudig om onze kinderen in België naar school te mogen sturen”

“Maar in elk geval hebben we ontzettend goede herinneringen overgehouden aan Gerard Beun, de oud-directeur van de Sint-Pietersschool in De Panne. Die man heeft ons zo gesteund en zo geholpen, net als het lerarenkorps. Ook daarna, toen mijn oudste zoon Stan op Immaculata zat, ontdekten we wat een geweldige school dat was. Je gaat me niet horen zeggen dat het niveau van het Franse onderwijs niet goed is, maar ik merk toch wel een verschil met de Belgische scholen over de grens. Daarom heeft mijn oudste zoon er bewust voor gekozen om zijn studies geneeskunde in Leuven te beginnen.”

“Intussen was ik aan de slag gegaan in de gemeente Coudekerque en toen rijpte het idee om de Franse kinderen Nederlands te leren. Hoe vroeger je met een vreemde taal begint, hoe beter en hoe makkelijker kinderen dat in zich opnemen. Jaren geleden was er al eens een initiatief geweest vanuit Frans-Vlaanderen waaraan ik had meegewerkt en toen heb ik thuis Nederlandse les gegeven aan kinderen tussen 6 en 10 jaar.”

“Dus trok ik mijn stoute schoenen aan en ging polsen bij de gemeente of ik in de ‘crêches’ en in verscheidene kleuterscholen niet op een speelse manier de eerste beginselen van het Nederlands mocht bijbrengen. Ik noemde mijn project ‘kennismaken met het Nederlands’. Daarvoor heb ik eigen programmaatjes gemaakt, zodat ik al kon beginnen met de allerkleinsten vanaf 9 maanden. In een volgende fase, onder meer met behulp van leuke liedjes, leren kinderen heel vlot hun eerste stappen zetten in een nieuwe taal.”

Mentaliteitswijziging

“De burgemeester stond positief tegenover mijn voorstel, maar wilde toch de reactie van de ouders horen voor ik een ‘ja’ kreeg. Al snel kwamen ook van die kant positieve reacties, en ik haalde zelfs de lokale krant. Het enthousiasme is zelfs zo groot dat er interesse is voor mijn idee in naburige gemeenten, ook in Duinkerke. Ik stel vast dat er geleidelijk aan een mentaliteitsverandering komt bij de Fransen. Eén of twee generaties terug was het ondenkbaar geweest of zou er niet de minste interesse zijn geweest voor mijn idee, maar wie Europees denkt, beseft dat je het in de toekomst verder zult schoppen met een goede talenkennis. En, niet onbelangrijk: veel Noord-Fransen vinden werk over de grens. Als ze bovendien Nederlands kennen, dan hebben ze een voetje voor.”