“1 september maakt me doodziek”

© Getty Images/iStockphoto
Ilse Naudts

Staf (14)* belandde in de hel toen hij de overstap naar het middelbaar maakte. Van een dorpsschool met 180 leerlingen verhuisde hij naar een school in een grote West-Vlaamse stad met meer dan 500 leerlingen. Zijn droom: houtbewerker worden. “Vanaf de eerste week sloegen de pesters toe. Ik was de enige van mijn klas zonder vrienden uit het lager. Ik stond alleen.”

Deze reportage maakt deel uit van ons Dossier Weer naar school.

Voor de meeste kinderen kan de vakantie niet lang genoeg duren. Ze tellen met wat tegenzin af naar 1 september. Maar bij Staf is dat veel erger: hij wacht vol angst de eerste schooldag af. “Hoe dichter bij 1 september, hoe misselijker ik word. Want na de vakantie begint het opnieuw. Dat weet ik nu al. Ik kan niet meer slapen, niet meer eten. Ik voel me echt ziek.”

Ouders Valerie en Peter hebben hun kind de voorbije twee jaar helemaal zien veranderen. “Op de lagere school was hij een gelukkig en open kind. Hij vertelde alles thuis, had vrienden en hobby’s. Maar dat is helemaal omgeslagen. Staf begon zich anders te gedragen. Agressiever. De eerste weken in het middelbaar dachten we nog dat het om aanpassingsproblemen ging. Maar toen hij met kapotte kleren en een bekladde boterhamdoos naar huis kwam ontdekten we dat er meer aan de hand was. Een schok.”

“Eerst wou Staf niet dat we iets deden. Het gaat alleen maar erger worden, zei hij. Maar als ouder kan je niet machteloos toezien hoe je kind kapotgemaakt wordt.”

Of Staf zelf een reden ziet voor het pesten? “Ik weet het niet”, zegt de jongen. “Of misschien wel: ik ben dikker dan anderen. Maar niet echt superzwaar”. Bij de pesters zit een veel dikkere jongen.”

“Het begon met een groepje van drie jongens. Enkele opmerkingen. Wat gelach. Dat was niet erg. Maar het werd erger. En omdat niemand van het lager mee verhuisd was naar mijn nieuwe school, stond ik helemaal alleen. Ik had niemand.”

“Tijdens de praktijklessen verstopten ze materiaal zodat ik van de leerkracht opmerkingen kreeg dat ik niet in orde was. Toen de leraar een keer weggeroepen was, trokken ze aan mijn T-shirt en stopten er zaagsel in. Toen ben ik weggelopen van school.”

Op school kon Staf wel rekenen op begrip. “De daders kregen allemaal strafstudie. Er volgde een klasgesprek. Maar dat verergerde alles maar. Het voelde als allen tegen één. Ze begonnen mij op te wachten buiten school. Ik kwam bijna elke dag te laat. Dan konden ze mij voor school al niet te pakken krijgen.”

“De angst neemt toe, want het schooljaar komt eraan. En wij weten echt niet wat we nog kunnen doen”

“Je kunt je echt niet voorstellen hoe dat gaat wegen op een gezin”, zucht Valerie. “Je voelt je machteloos. Ook Stafs broers leden eronder. Alle aandacht ging naar Staf. Zij durfden amper nog vertellen dat ze iets leuks hadden gedaan met vrienden omdat ze hun broer niet wilden kwetsen.”

Afgeraden door CLB

“Begin januari vonden we het genoeg geweest. In het tweede middelbaar wilden we Staf in het midden van het schooljaar van school laten veranderen… Maar dat werd ons door het CLB afgeraden”, legt Peter uit. “Staf zou ook in een compleet nieuwe omgeving zwak staan. Eerst moest hij weer zelfvertrouwen krijgen. Sessies bij de psycholoog, assertiviteitstraining… We hebben er veel tijd en geld in gestoken. Tijdens deze laatste week van de vakantie had hij elke dag sociale vaardigheidstraining en assertiviteitstraining in een kamp met andere kinderen. Maar toch merk je dat zijn zelfvertrouwen met de dag slinkt… De angst neemt toe, want het schooljaar komt eraan. En wij weten echt niet wat we nog kunnen doen.”

Kort na ons gesprek, twee dagen voor de start van het schooljaar, hebben Staf en zijn ouders beslist om toch van school te veranderen. “Ik zal elke dag 50 minuten onderweg zijn naar school en 50 minuten terug”, zegt Staf. “Maar het is wel een nieuwe kans. Vandaag ben ik met mijn mama nieuwe kleren gaan kopen. Morgen ga ik naar de kapper. Ik ga mijn best doen om erbij te horen. Hopelijk lukt het…”

*Staf, Valerie en Peter zijn niet hun echte namen. Om Staf te beschermen noemen we ook de scholen niet bij naam.