Omsingeld door mannen in gewaden

Foto 2- de zingende monniken. Geen betere foto. Ik durfde niet goed gezien wij daar de enige buitenstaanders waren.
Billy Buyse
Billy Buyse Reisblogster

Billy Buyse (26) en Paul Van Heuven (26) volgen vier maanden de zijderoute van Chengdu naar Istanbul. Ze ruilen het Kortrijkse vlas voor Chinese zijde. Hun terugkeer staat gepland tijdens de Warmste Week.

Een korte omweg van onze route bracht ons in Xiahé. Terwijl we door Labrang wandelden, één van de belangrijkste boeddhistische kloosters in Azië, waren we plots getuige van een schouwspel. Een honderdtal monniken in bordeaux gekleurde gewaden knielden op de grond en bidden, zongen hun mantra’s. Dit was bovenaards. Wij bleven stokstijf staan, niet goed wetende wat onze rol nu was.

Xiahé is een stadje – maar 80.000 inwoners, in Chinese termen dus weinig – in de Gannan Tibetaanse Autonome Prefectuur. Het bevindt zich op meer dan 3.000 meter boven de zeespiegel, waardoor het er een stuk kouder was, schommelend rond de 10 graden. Na onze eerste week in grote steden, snakten we naar wat frisse lucht. De omringende grasslands klinken daarom verleidelijk. De etnische Tibetanen hebben er een belangrijke invloed en zekere autonomie. Het is een pelgrimsoord voor boeddhisten. Voor we Labrang bezochten en we verstrikt raakten in het ritueel, fietsten we door de grasslands rond de stad.

Foto 1 en 3 - leerlingmonniken op straat en spelende leerlingmonniken in Langmusi
Foto 1 en 3 – leerlingmonniken op straat en spelende leerlingmonniken in Langmusi

Onze onderdompeling in de Tibetaanse cultuur zetten we verder in Langmusi, een dorp van 3.500 inwoners dieper in de prefectuur. We wilden er gaan hiken, maar de koude en de regen verhinderden ons. Onze status was er ‘Wu Wei’, the act of not-acting. Dus verbleven we daar opnieuw tussen de monniken. De ratio van mannen en jongens in gewaad tegenover anderen was ongeveer 3 op 1. We waren omsingeld. Waar onze belevenis in Xiahé iets mee had van het mythische, is deze in Langmusi het tegenovergestelde.

Al zien ze er uit als kleine goden, het zijn ook maar mensen

Ik had altijd voor ogen dat Boeddhisten, monniken en hun leerlingen vroom leefden. Ze streven naar een leven zonder verlangens en ambities, zonder het materiële. Ze staan voor dag en dauw op om te bidden, zoekend naar Nirvana. Ze hebben tonnen discipline. In Langmusi leek dat anders. De bar van onze hostel werd ingepalmd door jongeren, ouder dan 20, in rode gewaden, met allerlei drankjes (geen alcohol), en de afstandbediening in hun handen. Ze kozen voor de Chinese variant van The Voice. Sommigen waren schietspelletjes aan het spelen op hun gsm. De kleintjes, ik schat tussen de 5 en 8 jaar, komen we in elke winkel tegen. Zij zijn op jacht naar snoep en koeken. In een koffiebar wat verder zaten kinderen van rond de 12 jaar naar een film te kijken met Nicolas Cage en Idris Elba (Ghost Rider, red.), terwijl de iets oudere gasten de hele discografie van Justin Bieber uit hun muziekboxen bliezen. Al zien ze er uit als kleine goden, het zijn ook maar mensen. Tijd voor ons om onze karavaan terug richting het Westen te stuwen.

Tot volgende week,

Billy

wandelend in Monastery van Labrang
wandelend in Monastery van Labrang