Noël De Meyere: “Ik neem al 30 jaar een pilletje om rustiger te zijn”

(foto SB) © Stefaan Beel
Peter Soete

Noël De Meyere blijft altijd verder doen. Organiseren, sportwedstrijden volgen, nieuwe activiteiten ontwikkelen en … de Roeselaarse CrossCup in goede banen leiden. Al zal hij het vanaf de volgende editie een beetje kalmer aan doen. Denkt hij. Maar dat gelooft hij zelf eigenlijk niet want kijken langs de zijlijn, dat is niets voor de Roeselaarse Sportraadvoorzitter.

Neen, verrassingen zijn niet aan Noël De Meyere besteed, ook niet in interviews. Voor aanvang van dit interview had Noël graag de vragen vooraf gekregen en toen dit niet onmiddellijk lukte, ontmoetten we toch een Sportraadvoorzitter die een beetje nerveuzer was dan anders. Die nervositeit verdween echter snel wanneer Noël als een spraakwaterval begon over wat hem na aan het hart ligt: sport.

Was jij als kind al een sportieve kerel ?

Noël De Meyere: “Heel zeker. Ik was een begenadigd veldloper bij AC Meulebeke en heb veel veldlopen gewonnen. In 1960 ben ik ook West-Vlaams kampioen bij de scholieren op de 1500 meter geweest. Ik was een landbouwerszoon maar de boerenstiel was niet echt mijn ding. Ik hielp als kind natuurlijk op de boerderij maar ik wist snel dat het niet mijn levenswerk zou worden. Ik was wel zeer sportief en volgde sportschool in Gits. Die school was eigenlijk de voorloper van het latere VILO in Meulebeke.”

Je hebt wel een gelukkige jeugd gehad ?

“Ik was toen al met 101 zaken bezig en eigenlijk heb ik nooit stilgestaan bij de vraag of ik gelukkig was. Ik veronderstel van wel want indien ik ongelukkig zou geweest zijn, zou ik dat nu nog wel weten. Als jongere had ik al een druk programma: zelf trainen en aan atletiek doen, helpen op de boerderij, ik was ook trainer van de turnclub en dan was er nog de school. Maar ik was wel een buitenbeentje wat plezier maken betrof. Wanneer we met vrienden op café zaten, gebeurde het vaak dat ik voor een weddenschap op mijn handen naar buiten stapte.”

Hoe ben je als Meulebekenaar eigenlijk in Sint-Idesbald terechtgekomen ?

“Door de sportschool van Gits. Ik moest stage lopen en dat gebeurde in Sint-Idesbald. En ik kon er na mijn studies ook beginnen als opvoeder in het internaat. Dat was in 1964 en ik was 20 jaar. Ik ben er zoveel jaren later ook met pensioen gegaan.”

Je hebt je altijd geamuseerd in je job ?

“Absoluut. Je moet natuurlijk heel veel inlevingsvermogen hebben en de jongeren graag zien. Maar iedereen wist ook dat er bij mij tucht en discipline moest zijn en de jongeren wisten perfect hoe ver ze konden gaan.

Je moet toch niet dood zijn om een straatnaam of een beeldhouwwerk te krijgen?

Ik ben trouwens ook nooit een theoreticus geweest, veeleer een ‘doener’ in het werkveld. Weet je, ik heb altijd veel dankbaarheid gekregen van de jongeren, zelfs jaren later komen ze nog praten over vroeger. Ik heb in al die jaren ook veel respect gekregen voor de Broeders van Liefde. Zij gaven steeds veel kansen aan de jongeren maar ook aan de begeleiders.”

Maar naast Sint-Idesbald moest je ook nog andere zaken om handen hebben ?

“Toen ik in 1968 huwde en in Roeselare kwam wonen, zag ik eens een wedstrijd van de waterpoloploeg in de Ronde Kom. Veertien dagen later zat ik al in het bestuur en zat ik ook achter de micro tijdens de wedstrijden. En zo ging dat in de loop der jaren steeds verder. Ik werd voorzitter van de Roeselaarse CrossCup, ondervoorzitter van AVR en tot de sluiting van het Spillebad was ik ook voorzitter van de zwemvereniging en deed ik het dagelijks beheer van de cafetaria. En ben ik voorzitter van de Sportraad.”

Op een bepaald ogenblik was je ondervoorzitter van de Sportraad en stuurde de toenmalige schepen van Sport je naar Brussel ?

“Nadat ik in Brussel de organisatie van de Roeselaarse CrossCup met de licentie van AVR toegewezen kreeg, verhuisde ik de CrossCup van Gits naar Roeselare. Daar waar nu de jeugdterreinen van KSV Roeselare zijn, was dat nog een grote weide. Toenmalig sportschepen Willy Olivier legde opleggers in het water om bruggen te maken en hij leende me geld om te kunnen organiseren Nadat alles terugbetaald was, had ik nog 40.000 Belgische frank (1.000 euro ,red.) over die ik als startkapitaal kon gebruiken het jaar nadien. Na enkele jaren werd ik lid van AVR en ben ondertussen ook ondervoorzitter van de atletiekvereniging.”

Dat was 25 jaar geleden en jullie organisatie heeft ondertussen heel wat ervaring opgebouwd ?

“We zijn een goed geolied team, dat klopt. Onze mensen hebben nu een voet binnen in alle CrossCups in België. We helpen mee de omloop bouwen, we zorgen voor de uitslagen- en dataverwerking, we verzorgen de podiumceremonie en ondersteunen het VIP-gebeuren.”

Je staat ook bekend als een goede commerçant als het op sponsoring aankomt ?

“Dat heb ik geleerd in Roularta. Ik ben er al heel veel jaren actief bij allerlei evenementen en het ‘fundraisen’ heb ik daar voor het eerst gezien. Zo kun je vaak evenveel sponsoring ophalen door een ruiloperatie: je wisselt een aantal VIP-kaarten voor logistieke of financiële steun.

Noël De Meyere.
Noël De Meyere.© Stefaan Beel

Voor een sportclub is het zeer belangrijk dat er een financiële buffer is en dat er vrijwilligers hun schouders onder de club zetten. En ik merk dat er heel wat leeftijdsgenoten van mij nog steeds actieve vrijwilligers zijn. Ik ben naar de CrossCup in Mol gereden en iedereen die met mij in de wagen zat, had zijn taak op die CrossCup.”

En toch neem je na 25 jaar CrossCup een beetje gas terug ?

“Ik word ouder, het lichaam wil niet altijd meer mee zoals ik dat wil. Maar makkelijk wordt het niet, ik geef dat grif toe. Ik zal het moeilijk helemaal kunnen loslaten. Bovendien kan ik toch niet de hele dag thuiszitten ? Dat is toch om de muren op te rijden !”

Er is nog altijd de Sportraad ?

“Ja, en die wordt nu opgesplitst in een adviesraad sportbeleid en een vzw sportevenementen. De eerste is een adviesorgaan en geeft advies over onder meer de subsidiereglementen of de sportinfrastructuur. Van de vzw sportevenementen vormen Willy Phlypo, Rein Van Waeyenberghe, Curd Neyrinck en ikzelf de raad van bestuur en wij zijn de bevoorrechte partner van de stad Roeselare om sportevenementen te organiseren.”

Roeselare telt met Fred Deburghgraeve en Jean-Pierre Monseré twee absolute toppers en dan hebben we het nog niet over Freddy Maertens die al ettelijke jaren in Roeselare woont. Doet onze stad genoeg voor de sportieve helden ?

“Het zou meer mogen zijn. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om het stedelijk zwembad de naam te geven van je olympisch en wereldkampioen ? Hier gaven ze de badkuip in het Spillebad de naam van Frederik in plaats van de volledige site. Er wordt in het straatbeeld te weinig verwezen naar onze kampioenen. Je moet toch niet dood zijn om een straatnaam te krijgen of een beeldhouwwerk ?”

Je hebt drie burgemeesters gekend in de Sportraad. Drie aangename mensen ?

“Maar ja! Ik kwam en kom met alle drie zeer goed overeen. Daniël Denys had het grootste sporthart terwijl Luc Martens en Kris Declercq meer cultuurmensen zijn.”

Heb je nooit zin gehad om zelf aan politiek te doen ?

“Ik ben het vaak gevraagd geweest. Als ik er nu over nadenk, had ik het misschien moeten doen. Maar zou ik evenveel kunnen realiseren als politicus in plaats van als organisator en commerçant (lacht) ? Zou ik evenveel voldoening gehad hebben als nu met mijn ‘onbetaalde mandaten’ ? Ik denk eigenlijk dat het goed is zoals het nu verlopen is.”

Je bent er nu 76. Al eens gedacht aan je 80ste verjaardag ?

“Pff, meer dan me lief is. En dat schrikt me enerzijds wel een beetje af. Ik ben bang dat ik binnen vier jaar niet meer zo fit zal zijn als nu. En nu ben ik al niet meer zo actief als tien jaar geleden (lacht). Ik voel wel dat mijn lichaam aan het verzwakken is maar de geest helemaal niet. Het zal er nu op aan komen om dat een plaatsje te geven en te aanvaarden dat ik geen 40 of 50 jaar meer ben.”

Je luistert dus niet naar je dokter ?

“Mijn dokter heeft me in de jaren ’90 al eens gezegd dat ik moet leren doseren. Ik ben er nog niet in geslaagd. Wel neem ik al meer dan 30 jaar een pilletje om rustiger te zijn. Indien ik dat niet zou doen, rij ik iedere dag in het rood (lacht).”

Bio

Privé

76 jaar en weduwnaar van Lydie De Buck die is overleden in 2009. Partner van Rosa Lybeer. Vader van Hein die gehuwd is met Els Suvée en Veerle die gehuwd is met Koenraad Pevenage. Trotse opa van Robbe, Rune, Siebe, Miro en Joppe.

Loopbaan

Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Sport en nadien een graduaat in de Orthopedagogie. Loopbaan van 40 jaar in het OC St.Idesbald. Startte in 1964 als opvoeder en kreeg na 10 jaar een meer leidende opdracht.

Vrije tijd

“Mijn engagement op allerlei vlak beschouw ik als vrije tijd. Ik verveel me en heb last van stress als ik niets om handen heb.”

Tips

Lekker eten

“Ik kan zowel van de fijne als de gewone keuken genieten. Het gezelschap betekent voor mij evenveel als wat er op mijn bord komt. Bij mij krijgt vis de voorkeur op vlees en steevast probeer ik bier te bestellen in plaats van wijn. Favoriete adressen zijn Le Nord, De Vier seizoenen en Suurplas. Ook van het REO Restaurant ben ik een trouwe bezoeker. De laatste tijd ga ik meer eens eten in het Wielermuseum Koers en Arhus.”

Leuk shoppen

“Daar heb ik een broertje aan dood. Aangezien zowel mijn echtgenote Lydie en nu Rosa beiden in de Haute Couture hebben gewerkt, ben ik soms verplicht om mee te gaan shoppen en vooral naar kleerwinkels te gaan kijken. Ik vind dat verloren tijd en meestal blijf ik achter op een terras op de markt of sta ik op straat te wachten. Als fervente sportfreak heb ik meer aan het bijwonen van een of andere sportwedstrijd.”

Mooie plekjes

“Het leukste plekje is het stadspark….. beter bekend als het Geitepark. Vanuit mijn living kijk ik op het groen en het water. Hierbij moet ik zeker opmerken dat het stadspark door onze groendienst zeer goed onderhouden wordt. Er zijn altijd wandelaars, joggers, jongeren die hun eerste afspraakjes maken en mensen die met hun hond op stap zijn in het park. Vrij regelmatig ga ik oefenen op de fitnesstoestellen die er staan. Die zijn trouwens ook een zegen voor de turnleerkrachten bij goed weer.”

Op reis

“De Canarische eilanden ! Als ik alleen zou beslissen, zou ik elk jaar naar Tenerife op vakantie gaan. Lekker luieren aan het zwembad , genieten van de buffetten en een wandeling langs de dijk is voor mij de ideale vakantie. Alhoewel onze laatste reis naar Gran Canaria toch wel een afknapper was. De chauffeur die ons naar Zaventem moest brengen daagde niet op, het slot van de kamer was stuk en toen ik een dagblad ging halen, struikelde ik in het grint met als resultaat stevige schaafwonden aan arm en knie. Als slot van al onze miserie moesten we bij onze terugkeer anderhalf uur wachten vooraleer het vliegtuig mocht opstijgen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier