Naima Charkaoui uit Roeselare is kinderrechtencommissaris ad interim

Naima woont in Brussel, maar is van Roeselare. © (foto Fien Cools)
Philippe Verhaest

Op de barricades staan voor wie kwetsbaar is in onze samenleving. Dat is de levensmissie van Naima Charkaoui. Vanaf vandaag is zij de nieuwe kinderrechtencommissaris ad interim. Ze woont in Brussel, maar ze is van Roeselare. Ze is de dochter van Vlaanderens eerste allochtone schepen. Zopas verscheen ook een boek van haar. Over racisme. “Ik wil de Vlamingen een geweten schoppen,” zegt ze over haar boek.

Haar zin voor engagement heeft Naima Charkoui (40) van haar beide ouders mee, zegt ze. De ondertussen naar Brussel uitgeweken Roeselaarse zag haar papa Aziz (67) de eerste allochtone schepen van Vlaanderen worden, terwijl mama Maria Degryse (69) zich haar hele leven heeft ingezet voor de arbeidersbewegingen.

“Ik herinner me nog dat ik enorm onder de indruk was van wat papa bereikte”, opent ze haar verhaal. “Hij groeide zelf in armoede op in Marokko, maar schopte het in Roeselare tot in het schepencollege. En dat deed hij om anderen te helpen. Papa werd zelf door toenmalig koning Albert uitgenodigd. Jammer genoeg leerden we ook de andere kant van de medaille kennen. Er kwamen zelfs dreigtelefoons aan te pas…”

Is er op dat vlak iets veranderd?

“Ik denk dat racisme van alle tijden is, maar we zijn op de goeie weg. Al moeten er nog flink wat stenen verlegd worden. Vroeger werden alle allochtonen als sukkelaars of criminelen omschreven, nu beseft de maatschappij eindelijk dat ook in díe groep flink wat talent steekt. Maar je hebt rolmodellen nodig om dat duidelijk te maken. Dertig jaar geleden was het onmogelijk dat iemand als Adil El Arbi een gevierd regisseur zou zijn of dat een Riadh Bahri zou uitgroeien tot een bekend en gerespecteerd VRT-journalist. Dat doet de jonge generatie ook beseffen dat hard werken resultaat kan opleveren.”

Ben je zelf ooit met racisme geconfronteerd?

“Ik ben half-Marokkaans en half-Belgisch en in vergelijking met veel andere mensen ben ik enorm geprivilegieerd. Ik groeide op in een oer-Vlaams gezin. Enkel mijn naam doet vermoeden dat ik deels van vreemde origine ben, maar dat was soms blijkbaar voldoende om een stempel te krijgen. Ik herinner me nog dat ik vroeger in de McDonald’s in Roeselare een studentenjob deed, maar ik wilde iets anders. Via het interimkantoor kreeg ik een andere job te pakken, tot ik plots een telefoontje kreeg van die bewuste werkgever dat ik er toch niet aan de slag kon. Dan slaat de onzekerheid weer toe. Speelde mijn afkomst mee? Dat knaagt wel. Toen ik destijds met grootste onderscheiding mijn studies politieke wetenschappen aan de UGent beëindigd had, beval een prof me aan bij een ngo. Tijdens een gesprek kreeg ik complimenten dat ik ‘zeer goed Nederlands sprak’. Zulke zaken kunnen erg destabiliserend werken.”

Het moet gaan over wat je kan, niet over hoe je er uit ziet. Daarom ben ik zo tegen het hoofddoekenverbod.

Speelden die ervaringen mee in je beslissing om het op te nemen voor kwetsbare mensen?

“Ik denk het wel. Je voelt je met die mensen verbonden, wilt iets voor hen doen. Of het nu om mensen van een andere afkomst gaat of kinderen die in armoede opgroeien, ik wil voor hen een verschil betekenen. Ik wil ook tonen dat je, door een tandje bij te steken, kan bereiken waar je van droomt. Ik heb me ook zelf vaak extra hard moeten bewijzen. En wanneer ik zie dat mensen zich aan mijn inspanningen optrekken, geeft dat me extra motivatie.”

Hoe kijk je naar de huidige tijdsgeest? (Extreem-)rechtse partijen zitten overal in Europa in de lift, organisaties als Schild & Vrienden kunnen op veel volgers rekenen…

“Dat zie ik met lede ogen aan, maar het is gewoon een deel van onze samenleving geworden. Ofwel ben je voor iets, ofwel ben je er tegen. Een grijze zone is er niet meer. Maar we moeten de realiteit onder ogen zien: de mensen die ons morgen zullen verzorgen, zullen vaak van allochtone afkomst zijn. Extreme stemmen zorgen echter voor een fel verkleurd wereldbeeld. Het idee dat elke moslim een terrorist is, is compleet fout. Dan zou elke werkloze Belg ook automatisch een drankverslaving hebben. Net daarom ben ik ook zo tégen een hoofddoekenverbod. Het moet gaan over wat je kán, niet hoe je er uit ziet.”

Met ‘Racisme: over wonden en veerkracht’ heb je nu ook een boek over het thema geschreven. Wat wil je ermee bereiken?

“Op vandaag wordt nog veel te vaak op de dader gefocust, terwijl slachtoffers van racisme óók aandacht en zorg nodig hebben. Elk individu, elk kind heeft recht op een goeie ontwikkeling, maar racisme verstoort dat proces. Wanneer een kind zijn ouders zegt dat hij niet langer bruin wil zijn, dan moet je weten hoe te reageren: in gesprek gaan, racisme uitleggen. Maar die kennis is er in Vlaanderen momenteel niet. Die vond ik wel in het buitenland en dat heb ik nu naar het Vlaamse niveau vertaald. Ik wil een tegengewicht bieden en proberen een klein steentje in het verhaal te verleggen. Dat kan al veel in beweging zetten.”

Hoe kijk jij naar de gemiddelde Vlaming?

“Met een positief gevoel. Maar we moeten de stilzwijgende meerderheid aan het praten krijgen. Als één iemand een racistische opmerking de wereld instuurt, moeten er meteen vijf anderen opstaan om die terecht te wijzen. Dat gebeurt nog niet, maar aan die mentaliteitswijziging wil ik werken.”

Armoede, kinderen op de vlucht, kinderen die met racisme geconfronteerd worden… Ons werk is allesbehalve af.

Iets wat je ook vanuit je job bij het Vlaams kinderrechtencommissariaat zal kunnen doen?

“Zeker. Ik ben er in mei 2015 gestart en zal tot mei of juni als kinderrechtencommissaris ad interim fungeren. We doen er erg zinvol werk, want kinderen worden in onze maatschappij nog al te vaak over het hoofd gezien. Terwijl hun stem moet gehoord worden. We fungeren als een ombudsdienst voor kinderrechten en werken op verschillende domeinen, waarvan onderwijs een van de belangrijkste pijlers is. Zie ons niet als politieman of rechter, maar als bemiddelaar. Wij zoeken altijd naar een oplossing voor het kind.”

Hoeveel dossiers per jaar behandelen jullie?

“Zo’n 1.200. Die handelen vooral over onderwijs, jeugdhulp en situaties rond echtscheidingen. Maar we fungeren ook als adviesorgaan. Als para-parlementaire instelling staan we dichtbij de politiek en proberen we op het beleid te wegen. Kinderen die in moeilijke omstandigheden opgroeien, willen we alle kansen bieden en ondersteunen. Armoede, kinderen op de vlucht, kinderen die met racisme geconfronteerd worden… Op dat vlak is ons werk allesbehalve af.”

‘Racisme: over wonden en veerkracht’ telt 208 pagina’s en kost 20 euro.