Mieke Vandenbulcke in Milaan: “In mijn job ontmoet je wel eens prinsen en prinsessen”
KW.be maakt de hele zomer een reis rond de wereld langs 80 West-Vlamingen. Vandaag zijn we te gast bij Mieke Vandenbulcke in de Italiaanse modestad Milaan.
Het grootste deel van haar tijd verblijft Mieke Vandenbulcke (53), afkomstig uit Kortrijk, eigenlijk op hotel. Met dat verschil dat ze er niet logeert en snel even uit- en weer inpakt, maar dat ze er effectief wérkt.
Hoe lang ben je al weg uit België?
“In 1987 ben ik voor het eerst naar het buitenland vertrokken voor mijn job. Nog niet meteen naar Italië, dat zou pas een stuk later gebeuren. Aanvankelijk ging het richting Parijs, waar ik voor Hilton ben beginnen werken. Daarna trok ik voor eenzelfde soort functie naar Nigeria, om na een paar jaar naar het zuiden van Frankrijk terug te keren en een opening van een nieuw hotel in goeie banen te helpen leiden. Twee jaar later zat ik alweer in Algerije voor een opening, maar de politieke toestand dwong heel wat buitenlanders in 1993 om het land te verlaten. Na een paar maanden in België ben ik in 1994 in Rome terecht gekomen, en dáár begint het Italiaanse luik van mijn verhaal dus (lacht).”
Je bent meestal betrokken bij de opstart van hotels, in die tijd vooral van Hilton. Wat houdt je job dan precies in?
“Ik ben er ‘director of housekeeping’, da’s een managementfunctie, ik rapporteer alleen aan de directeur. De directeur is mijn baas aan wie ik moet rapporteren. Noem het een soort ‘dame van het huis’ die moet zorgen dat alles op wieltjes loopt in het hotel. Een aanspreekpunt voor de gasten ook, die moet zorgen dat ze in de watten worden gelegd. En iemand met leiderschap, die het personeel moet motiveren, opleiden en vooral zelf ook hard moet werken. Zeker in de hotelketens waar ik al aan de slag was ligt de lat erg hoog, want in Hilton gaat niet zomaar iederéén logeren.”
“Rond 1998 kreeg ik een aanbieding van Starwood, een andere grote speler in de wereld van de hotels, om mee te helpen bij de heropening van het St. Regis hotel in Rome. Is Hilton al chic, dan speelt Starwood nog een trapje hoger.”
Je werkt er effectief voor de ‘stars’, dan?
“Ik heb inderdaad al veel grote sterren mogen ontmoeten. Noem ze maar op: Steven Spielberg, Sylvester Stallone, Madonna… Tom Cruise verbleef eens op een volledige verdieping van ons hotel, samen met Katie Holmes. Slechts enkelen mochten zich op die etage in hun buurt begeven, onder wie dus ik. In deze job ontmoet ik al eens échte prinsen of prinsessen of zelfs koningen. Ook Vladimir Poetin hebben we al over de vloer gehad. Maar maak je geen illusies: je gaat niet zomaar de arm over hun schouder leggen om snel even een selfie te nemen. Ten eerste is niet elke celebrity daar mee opgezet – al zijn die sterren niet anders dan andere stervelingen: de ene is de gemoedelijkheid zelve, een andere is meer op zijn privacy gesteld. Bovendien betaamt het in mijn hoedanigheid ook niet om hen met zulke vragen te gaan lastig vallen. Dus neen: hoewel ik die mensen heb ontmoet, sta ik nog niet één keer met hen op de foto. Maar ik heb me wel al meer dan eens de bedenking gemaakt dat ik een lijvig boek zou kunnen schrijven met alles wat ik door de jaren heen al gezien en gehoord heb…”
Vladimir Poetin: daar noem je zo iemand. Van steenrijke Russen wordt wel eens verteld dat ze de chicste hotels uitkiezen maar dan wel vrolijk de boel op stelten zetten – als ze die nog niet afbreken. Heb je daar ook ervaring mee?
“Zulke klanten krijg je soms ook over de vloer, ja, en niet alleen uit Rusland. Je moet weten hoe je daar mee om moet gaan en dat met de nodige discretie aanpakken. Merk je bij het uitchecken dat de gasten hun hotelkamer hebben verbouwd of er een puinhoop hebben achtergelaten, dan moet je hen fijntjes de rekening daarvan onder de neus kunnen schuiven. Een andere familie hebben wij eens wandelen gestuurd omdat ze duidelijk niet in het kader pasten en zich niet wilden gedragen. Ze kwamen prompt op onze ‘blacklist’ terecht. We verwezen hen naar Venetië door en kregen van daaruit geen tijd later al een telefoontje van andere uitbaters. Die waren evenmin opgezet met hun komst.”
Gelukkig is zoiets wellicht geen schering en inslag.
“Zeker niet. De meeste van onze klanten zijn echte ‘signori’, dames en heren van stand en met gevoel voor klasse. Ze zijn veeleisend, maar dat mogen ze ook zijn. En ze respecteren iedereen die zijn werk naar behoren doet. Anders is het vaak met de ‘nieuwe rijken’, die geen blijf weten met hun centen en bijvoorbeeld willekeurig de duurste wijn kiezen in plaats van de vraag te stellen welke wijn het beste bij hun eten past.”
Je hebt het nu de hele tijd over het hotel in Rome, terwijl je toch in Milaan woont en werkt?
“Mijn ‘trip’ was dan ook nog niet afgerond (lacht). De dag kwam dat ik hier in Italië de man van mijn leven leerde kennen. Umberto, een chef-kok met wie ik naar Londen verhuisde. In St. James Street hebben we een restaurant opgestart in samenwerking met een Italiaanse investeerder. Toen de lease van het pand na drie jaar kwam te vervallen en vernieuwd moest worden, hebben we afgehaakt. Zoiets kost handenvol geld en dat risico wilden we niet nemen. Bovendien, alsof het lot ermee gemoeid was, kwam net op dat moment ook het voorstel van het Hassler Hotel in Rome, gelegen vlakbij de Piazza di Spagna. Ik ging daar aan de slag en Umberto vond werk als chef-kok in een ander hotel.”
“Ik zou er ook niet blijven: mijn volgende halte was een corporate functie bij een Italiaans bedrijf en hield in dat ik verantwoordelijk werd voor een twintigtal hotels, verspreid over De Laars. Een leuke en gevarieerde job, waarvoor ik heel veel de baan op ging en andere stukjes van het land leerde kennen. Ik miste de drukte van het hotel, het bezig zijn met mensen, het coördineren op de werkvloer, het contact met de hotelgasten.”
En zo kwam je stilaan in Milaan terecht?
“Yep! Mijn nieuwe werkgever werd Bulgari, een Italiaans luxemerk dat niet alleen dure horloges, juwelen en handtassen op de markt brengt, maar ook vijfsterrenhotels hun naam gegeven heeft. Hun eerste hotel bouwden ze elf jaar geleden in Milaan en daar kon ik ook terecht. Ik werk er nu intussen al vier jaar en voel me daar prima op mijn plaats.”
Woon je dan ook in het centrum van Milaan?
“We betrekken een flatje in Milaan maar hebben ook nog onze vorige woonst, een kleine villa aan de zee iets buiten Rome, gehouden als vakantiehuis. Milaan is een aangename stad om te wonen: hedendaags, correct, netjes. Alles is er stukken beter geregeld dan in Rome. Verhuizen, laat staan nog terugkeren naar Vlaanderen, staat niet in mijn plannen.”
Je bent samen met een Italiaanse man, werkt voor een Italiaans bedrijf. Is er dan wel nog wat Belg in jou overgebleven?
“Ik ben al erg ‘veritaliaanst’ maar voel me toch nog altijd Belgische. Op mijn werk ben ik ernstig, eerlijk en oprecht, terwijl Italianen vaker een losse aanpak hanteren. ‘We zien wel’… Het eigenbelang laten ze soms ook wel eens primeren. Maar het zijn ook levensgenieters en dat heb ik wel van hen overgenomen. Niet te verwonderen, met het klimaat en het heerlijke eten hier.”
Zie je dan nog wel eens Belgen of West-Vlamingen?
“Recent hebben we hier een culinair festival georganiseerd, waarbij er ook heel wat aandacht naar de Belgische keuken ging. Kobe Desramaults van ‘In De Wulf’ in Dranouter is dan ook komen koken. Het Vlaamse luik werd mee uitgedokterd door Marleen, een lieve dame van Vlamingen In De Wereld. Ze blijkt hier al een hele tijd om de hoek te wonen, zonder dat we dat van elkaar wisten. Via haar heb ik nu heel wat meer Vlamingen leren kennen en het doet eigenlijk wel deugd om af en toe die banden met je vorige leven nog eens te kunnen aanhalen. Zo hadden we op 11 juli, de Vlaamse feestdag, een samenkomst op het Belgisch pavilioen van de Expo, de wereldtentoonstelling.”
(FJA – Foto’s Mieke Vandenbulcke)
Reis rond de wereld - 2015
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier