Met bakker Decruynaere dreigt er alweer een bakkerij te verdwijnen in het centrum van Kortrijk

Bart Decruynaere en Eveline Decreus gaan door met hun bakkerij tot hun atelier of hun winkel verkocht is. Daarna hoopt Bart als zelfstandig bakker in een andere bakkerij aan de slag te kunnen (foto KD) © Kurt De Schuytener
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

De bakkerij van Bart Decruynaere, op de hoek van de Jan Palfijnstraat en de Oude Vestingsstraat, staat te koop. Die van Vincent Deltour, op de Lange Munte, is al een tijdje over te nemen. En bij de leveranciers vernemen we dat er nog enkele bekende Kortrijkse bakkerijen in alle discretie op zoek zijn naar een overnemer. Een niet te stoppen evolutie. De bakkersfederatie maakt er geen geheim van dat het aantal bakkers overal in Vlaanderen afneemt. Net zoals alle zelfstandige kleinhandelaars uit het straatbeeld verdwijnen.

Bart Decruynaere stopt nog niet meteen met bakken. Hij is 57 en “ik doe het werk nog graag,” zegt hij. Hij gaat er zeker mee door tot ofwel zijn atelier of zijn winkel verkocht geraakt. “Als het kan, bied ik me nadien aan als zelfstandig bakker en ga ik helpen in een andere bakkerij.” Maar de financiële realiteit noopt hem om de eigen zaak te verkopen. De prijzen van de grondstoffen swingen de pan uit door achtereenvolgens corona, slechte oogsten en recent natuurlijk de oorlog in Oekraïne. “De loonkosten zijn in een jaar tijd 12 % gestegen,” zegt Eveline Decreus, de vrouw van Bart. “En de eindeloos toenemende energieprijzen gekoppeld aan het hoge verbruik van onze oude gasovens leiden tot deprimerende facturen.”

Verboden aan te raken

Nog grotere boosdoeners zijn de superettes en grootwarenhuizen. “Die concurreren de kleinhandel helemaal kapot,” zegt Bart. “Alle kleine voedingszaken moeten eraan.” Die evolutie is al jaren aan de gang. De meeste klanten van Bart en Eveline zijn “mensen die heel bewust voor een ambachtelijke bakker kiezen. Maar anderen gaan gewoon naar een winkel waar ze alles op één plaats hebben. Als je een warenhuis binnengaat, kom je meteen in de broodafdeling terecht. Brood is er een lokmiddel. Zij moeten er geen winst op maken, want wie een brood koopt, neemt nog andere waren mee. Maar wij moeten wel leven van ons brood.” De warenhuizen hebben nog meer troeven. Bart somt ze op: “Ze hebben altijd parking, ze zijn open van ’s morgens tot ’s avonds, zelfs tijdens de weekends en ze hebben tegenwoordig een alsmaar groter aanbod van broden, zelfs desemvarianten.” Eveline vult aan: “En er is meer: wij moeten ervoor zorgen dat de klanten de waren niet kunnen aanraken, terwijl je in grootwarenhuizen zonder problemen alle broden kunt betasten. De klanten mogen er hun eigen brood snijden, wij moeten daar personeel voor betalen.”

Alle kleine voedingszaken moeten eraan

Bart en Eveline hebben vier kinderen: 2 zonen en 2 dochters. Bruno (33), de oudste van de kroost, werkte lange tijd bij zijn vader, maar gaf aan dat hij het nachtwerk beu was nu hij zelf twee kleine kindjes heeft, zo vertelt Bart. “Dat was niet de enige reden dat hij ermee stopte. Het werd moeilijk om twee volwaardige lonen uit de inkomsten te puren,” geeft zijn vrouw toe. Bruno is zich intussen aan het omscholen in ‘Vork’ en hoopt op een carrière in een restaurant. Zijn jongere broer Frederik (28) is kok en sinds kort aan de slag in het met een Michelinster-bekroonde ‘Rebelle’ in Marke.

Leraar, drukker en bakker

Bart en Eveline wonen daar vlakbij. De ouders van Bart hadden er een bakkerij in de buurt. Zijn zus Leen baat die nog altijd uit, samen met haar man Jan Santy. Bart hielp dan al wel van zijn veertien in de bakkerij van zijn vader, zelf werd hij regent Nederlands-Engels-economie. Na zijn studies ging hij aan de slag als opvoeder in het Sint-Amandscollege. “Ze hadden daar een eigen drukkerijtje waar ik af en toe wat mocht helpen. Zo ben ik in avondschool allerlei cursussen gaan volgen, voor drukker en reprograaf, en begin ’87 heb ik met een compagnon een eigen drukkerij gestart.” Niet veel later runde Bart de zaak alleen, maar op de duur werd hij helemaal opgeslorpt door het papierwerk en had hij geen tijd meer voor de ambacht die hij lief had. Hij zag met lede ogen toe hoe de computer toen al het karakter van het werk veranderde.

Toen in 2005 zijn oom aankondigde dat hij met pensioen ging en een overnemer zocht voor zijn bakkerij in Kortrijk, twijfelde Bart dan ook niet. “Ik heb toen mijn drukkerij overgelaten en met dat kapitaal heb ik zijn bakkerij overgenomen. Eveline was kleuterjuffrouw op Rodenburg en heeft haar job opgezegd en werd bakkersvrouw. Ik hou nog altijd van de job, maar nu mijn zoon niet meer bij me werkt en ik er alleen voor sta, begint het te zwaar te worden. De bakkerij is intussen nog slechts vier dagen per week open. Vooral de verplaatsingen zijn er te veel aan. Mijn atelier ligt in de Torkonjestraat in Marke, op bijna 7 km van de winkel. Als het bakken erop zit, moet ik nog die hele rit maken om de rekken te gaan vullen.”

Vincent Deltour zoekt overnemer

Winkel en atelier staan nu te koop. “Wij zoeken geen overnemer,” zegt Bart. “Ik wil gewoon de panden verkopen. Mijn atelier is 520 m². Daar kan er gerust een elektricien, een meubelmaker of een schilder in terecht. En de winkel ligt heel centraal. Er zijn heel veel commerciële mogelijkheden.” Bart blijft er in ieder geval mee doorgaan tot hij een koper vindt voor de winkel of het atelier. Ook al duurt het een jaar. Vincent Deltour zei dat ook toen hij op zoek ging naar een overnemer. Hij blijft het zeggen. Al voegt hij eraan toe dat hij er geen 10 jaar meer mee doorgaat. Zijn bakkerij bevindt zich aan de Lange Munte. Ze draait heel goed, maar Vincent is 61, zit 45 jaar in de stiel “en mijn gezondheid speelt me parten,” zegt hij. Er wordt de hele tijd bijgebouwd in de buurt, het aantal bakkers neemt af en daardoor ziet hij zijn clientèle alleen maar groeien. “Ik ben bovendien gekend voor mijn patisserie, men komt van alle kanten.”

De banken zijn niet meer zo happig om te helpen

Waarom vindt hij dan geen overnemer? “Het is een harde stiel en de jeugd heeft daar blijkbaar geen zin meer in. Personeel vinden wordt ook alsmaar moeilijker. Niemand heeft nog zin om te werken in de weekends of op feestdagen… Als ze dat al zien zitten, hebben ze centjes nodig en de banken zijn niet meer zo happig om hen daarbij te helpen. Er zijn nog genoeg leerlingen aan de bakkersscholen, maar uit een recente bevraging bleek dat ze ofwel iets heel anders willen doen of liever een chocolaterie of een ijssalon willen beginnen. Terwijl de mensen op zaterdag en zondag wel nog een vers ontbijt willen.” Onlangs was de zaak voor Vincent bijna beklonken. “We waren zes maanden aan het onderhandelen met een koppel. Twee dagen voor ze het compromis zouden tekenen, hebben ze afgehaakt. Alles was nochtans geregeld. Ze hadden zelfs al een openingsdatum. Dat meisje gaf aan dat de druk er voor haar teveel aan was. Het koppel is uit elkaar gegaan. Dat was een harde klap.”

Het warme contact bij de warme bakker

Volgens de de cijfers van de dienst economie van Kortrijk zijn er momenteel nog 35 slagers en 52 bakkers in Groot-Kortrijk. Maar iedere Kortrijkzaan die enkele decennia in de stad woont kan makkelijk 10 bakkerijen of meer en ongetwijfeld 20 slagerijen opnoemen die de voorbije jaren verdwenen zijn.

“Bakkers en slagers zijn zeer belangrijk voor het sociale weefsel,” benadrukt schepen van economie Wouter Allijns, “maar ze zijn ook zeer arbeidsintensief. Daardoor zijn steeds minder mensen in zulke jobs geïnteresseerd. Terwijl velen net hun dagelijkse bezoekjes aan zulke winkels niet kunnen missen omwille van de hoognodige babbel. Gelukkig hebben de meeste Kortrijkse wijken en gemeenten nog hun bakkers. Alleen Kooigem moet het zonder doen. Voor het leven in een dorp of een stad zijn die kleine handelszaken ontzettend belangrijk. Wie zo’n zaak wil opstarten en niet meteen het gepaste pand vindt, kan altijd aankloppen bij onze stadsdiensten. We zullen dan zeker helpen waar we kunnen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier