Matthijs Samyn uit Roeselare combineert carrière in ziekenhuiswereld met politiek

Matthijs Samyn in 'zijn' Sint-Andriesziekenhuis in Tielt. "Via de politiek wil ik ook buiten de medische wereld iets in beweging zetten." (foto Stefaan Beel) © Stefaan Beel
Philippe Verhaest

In de Rodenbachstad staat Matthijs Samyn vooral bekend als gemeenteraadslid en volksmens, maar ook op professioneel vlak gooit de dertiger hoge ogen. Hij startte zijn carrière als spoedverpleegkundige maar maakt sinds 2,5 jaar deel uit van het directieteam van het Sint-Andriesziekenhuis in Tielt. “Aanvankelijk wilde ik topsporter worden”, glimlacht hij.

We ontmoeten Matthijs Samyn in zijn bureau van het Sint-Andriesziekenhuis. Op Tieltse bodem, na Roeselare misschien wel de plek die het diepst in zijn hart zit. Sinds juni 2017 is hij er directeur van het verpleegkundig en paramedisch departement en werkt hij mee aan het kader waar ruim 750 mensen in opereren. Zijn eerste stapjes zette hij echter onderaan de ladder, als spoedverpleegkundige in de Sint-Jozefskliniek van Izegem en het Kortrijkse AZ Groeninge.

Stond het in de sterren geschreven dat je als verpleegkundige aan de slag zou gaan?

“Niet meteen. Ik wist lang niet welke richting ik uit wilde, al ben ik al mijn hele leven lang een zorgend persoon. Dat hadden mijn ouders snel door. Ik wilde iedereen helpen, trok me de problemen van anderen fel aan… Toen ik tijdens mijn schooljaren aan VISO een cursus EHBO volgde, ging er een wereld voor me open. Ik was 12 of 13 jaar, maar had meteen door dat mijn toekomst in die richting lag. Aanvankelijk wilde ik topsporter worden, trouwens. Volleyballer. Maar die piste heb ik snel laten varen.” (glimlacht)

Wat hou je bij van je zeven jaar op de spoeddienst?

“Dat daar de essentie van de verpleegkunde ligt. Je maakt er echt een verschil voor mensen, kan hen rechtstreeks helpen. Het was een erg boeiende tijd. Ik wist vooraf nooit hoe mijn dag er zou uitzien. Er was geen routine, je moest meteen kordaat kunnen ingrijpen. Sommige dagen verliepen erg kalm, op andere momenten had je de handen meer dan vol.”

Werd je er met zware gevallen geconfronteerd?

“Dat was haast dagelijkse kost. Gelukkig kon ik erg makkelijk de klik maken. Enkel bij kinderen had ik het moeilijker. Die hebben nog een heel leven voor zich… Sommige situaties hakten er wel stevig in.”

Een van dé mijlpalen van je loopbaan was ongetwijfeld toen je in 2015 naar Sierra Leone trok om er de ebolapatiënten te helpen.

“Klopt. Die ervaring kon ik dankzij het internationale Rode Kruis opdoen en was erg aangrijpend. Het humanitaire aspect sprak me enorm aan. Ik kwam er in een totaal andere wereld terecht, moest er op een compleet verschillende manier dan hier werken… Maar die mensen waren ons zó dankbaar. Ik heb in totaal anderhalve maand in een ebola treatment center gewerkt, maar die beelden staan nog op mijn netvlies gebrand. We moesten ook erg nauwkeurig te werk gaan. We konden maar 20 minuten per patiënt spenderen omdat de temperatuur snel erg sterk opliep, terwijl ons aan- en uitkleden zonder beschermend pak was verzorging niet mogelijk een uur in beslag nam. In die anderhalve maand ben ik tien kilo vermagerd. Een erg intensieve periode.”

Met veel schrijnende taferelen…

“Er is toen zelfs een twee weken oude baby in mijn armen gestorven. Er kon geen hulp meer baten. Het geschreeuw van die mama zal me mijn leven lang bijblijven. Zelf heb ik toen ook hevig gehuild. Logisch, want zoiets tekent je. Maar opnieuw: toch was die mama dankbaar voor wat we gedaan hadden. Eigenlijk is zorgen de rode draad doorheen mijn leven. Ik wil mensen helpen.”

“In Sierra Leone stierf er een twee weken oude baby in mijn armen. Dat tekent je”

Verklaart dat ook je stap naar de politiek?

“Dat denk ik wel. Ook buiten de ziekenhuiswereld wil ik iets in beweging zetten. En dat kan enkel via de politieke weg. Welzijn en gezondheid zijn wel mijn geliefkoosde thema’s en ik hoop dat ik als gemeenteraadslid enkele stenen zal kunnen verleggen. De vele vergaderingen en raadszittingen zijn ondertussen helemaal mijn dada. Ik jeun me enorm, maar tegelijk heb ik ook een groot hart voor alles wat met ziekenhuizen te maken heeft. Dat is en blijft mijn grote thuis.”

Je oefent nu een kaderfunctie uit en staat niet langer op de vloer. Mis je de actie niet?

“Soms wel, maar nu heb ik de kans om de lijnen uit te zetten waarin het best gewerkt kan worden. Ik maak er trouwens een punt van om regelmatig al onze verpleegafdelingen te bezoeken. Je moet weten wat er leeft, anders kan je geen degelijk beleid voeren.”

Ben je tevreden van het parcours dat je tot nu toe hebt afgelegd?

“Toch wel. Toen ik als dertienjarige die eerste EHBO-cursus volgde, had ik nooit durven denken dat ik 20 jaar later een directeursfunctie in een mooi ziekenhuis zou uitoefenen. Ik ben dankbaar voor de kansen die ik al gekregen heb maar blijf me elke dag keihard inzetten. Zowel binnen als buiten de ziekenhuismuren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier