Maryline (51) zoekt haar vader ‘Michel uit Ieper’: “Ik wil alleen weten of hij ooit aan mij denkt”

Maryline Raskin: “Al bijna 45 jaar heb ik niets meer van mijn vader gehoord. Ik ken zelfs zijn familienaam niet.”© Olaf Verhaeghe
Maryline Raskin: “Al bijna 45 jaar heb ik niets meer van mijn vader gehoord. Ik ken zelfs zijn familienaam niet.”© Olaf Verhaeghe
Olaf Verhaeghe

Zeven was ze, toen ze voor het laatst haar vader zag. Vandaag is Maryline Raskin uit Koekelare 51 jaar en meer dan ooit knaagt de onwetendheid. Wie is hij? Is hij er nog? En vooral: heeft hij ooit nog aan haar gedacht? “Nu nog een band opbouwen, wordt heel moeilijk. Maar ik wil toch een poging wagen”, zegt ze aan de start van de belangrijkste zoektocht uit haar leven.

Dat ze al heel wat heeft meegemaakt, zegt ze. En dat het zwaar was thuis. “De hel. Een omgeving die je niemand toewenst.” Op een steenworp van het dorpsplein in Koekelare duikt Maryline Raskin (51) in haar loodzware verleden. Geboren in het Brusselse als op één na jongste van zes kinderen. Tot haar zevende opgegroeid in het huis van haar grootmoeder, waar ook haar aan alcohol verslaafde moeder en twee losers van nonkels woonden. Ook haar tante en drie neefjes en nichtjes kwamen er quasi dagelijks over de vloer.

“Het was een plek waar geen kind eigenlijk ooit zou moeten verblijven”, zegt ze zonder verpinken. “Van mijn drie broers en twee zussen waren er maar twee die dezelfde vader hadden. Meneer Raskin was dat, een zeeman die de lange omvaart deed. Vandaar ook mijn familienaam.” Meneer Raskin is niet Marylines biologische vader. Over hem weet ze weinig tot niets. Maar daar komen we straks op terug.

Tehuis in Zevekote

“Toen ik zeven was, werd ik samen met mijn drie broers geplaatst in een tehuis”, gaat Maryline verder. “Mijn grootmoeder kon het niet langer aanzien. Zij was de enige volwassene die niet verslingerd was aan de drank, maar ze was door ziekte niet in staat om voor alle kinderen te zorgen.” Haar oudste zus, toen 15, bleef wel in Lot om te werken in de Suzy-fabriek. Haar andere zus werd opgevangen door een Waals gezin.

Samen met Alain, Didier en Dimitri belandde Maryline eerst in een tehuis in Duffel om enkele weken later in Zevekote bij Gistel terecht te komen. “Daar werd voor ons gezorgd en kregen we wel genoeg te eten. Een wereld van verschil in vergelijking met thuis. Ik ben de rechter die ons plaatste en zelfs de nonnen daar nog altijd dankbaar. Zij hebben in zekere zin ons leven gered.”

 © gf
© gf

“Sinds ik die foto’s heb, komen de vragen over mijn vader almaar meer op de voorgrond”

Contact met thuis had ze in haar jeugd amper nog, op de gedwongen weekendbezoekjes na. “Dat was voor ons elke keer opnieuw een nachtmerrie. Anders kan ik het niet omschrijven”, zegt Maryline. “Ik zeg het: die hel wens je je ergste vijand niet toe. Ons moeder kwam ook zo goed als nooit naar ons. Ik herinner me nog goed dat ik samen met mijn kleine broer stond te wachten op het busje met bezoekers, hopend dat ze er dit keer wel zou uitstappen. Maar dat deed ze niet. Elf jaar ben ik daar uiteindelijk gebleven. De bezoekjes van mama kan ik bij wijze van spreken op één hand tellen. Alcohol maakt zo ontzettend veel kapot…”

Pééke Michel

Maryline wacht even en denkt na. “ Gij lijkt zo op pééke Michel , zei ze wel eens. Zijn familienaam heeft ze me nooit verteld. Niet willen of niet kunnen zeggen, ik weet het niet.” Pééke Michel is eigenlijk papa Michel , de biologische vader van Maryline. Tot haar zevende, kort voor ze uit haar verschrikkelijke thuissituatie werd weggehaald, zag ze hem af en toe. “Hij kwam om de zoveel tijd op bezoek. En bracht me dan kleren of speelgoed. Ik was altijd net dat tikkeltje mooier gekleed dan de rest van het gezin. Dankzij hem, ja. Maar ik heb eigenlijk nooit echt geweten wie hij is. Al bijna 45 jaar heb ik niets meer van hem gehoord.”

Hij heette Michel, was afkomstig uit de buurt van Ieper en werkte als wegenbouwer mee aan de E411 tussen Brussel en de provincie Luxemburg. “Die mannen verbleven tijdens de week dan in caravans in de buurt. Zo heeft mijn moeder hem leren kennen. Waarschijnlijk op café”, glimlacht Maryline. “Ik herinner me dat ik één keer met hem naar die caravan ben geweest. Daar hing een foto van hem met zijn twee dochters. Zijn dochters van zijn gezin in Ieper. Veel leeftijdsverschil met mij was er niet. Eentje zat bij hem op de arm, de andere stond naast hem.” De twee meisjes op die foto zijn Marylines halfzussen, maar of zij weten dat er een derde dochter van Michel uit Ieper bestaat, weet de Koekelaarse niet.

Foto’s ontdekt

Bij het opmaken van een familiestamboom, stootte Marylines doopmeter – een buurvrouw en vriendin des huizes van haar moeder – een drietal maanden geleden op twee oude foto’s. Daarop is de kleine Maryline te zien, op haar doopsel, in de armen van haar doopmeter, samen met haar vader. “Ik heb me altijd al afgevraagd wie mijn vader is en of ik eigenlijk op hem lijk”, vertelt Maryline. “Maar sinds ik die foto’s heb, komen die vragen almaar meer op de voorgrond. Het klinkt raar, maar eigenlijk wil ik maar één iets weten: heeft hij ooit nog aan mij gedacht?”

De kans dat ze haar vader – die nu ongeveer 75 à 80 jaar oud moet zijn – of (een van haar) halfzussen terugvindt, is klein. Dat beseft ze. “Maar ik wil het toch proberen. Ik vind het belangrijk om naar hen op zoek te gaan. Ook voor mijn dochters en zelfs voor mijn kleinkinderen. Een band opbouwen met mijn echte vader wordt moeilijk, al wil ik wel een poging wagen.”

Wie kan en wil helpen in Marylines zoektocht naar haar vader ‘Michel uit Ieper’, kan mailen naar redactie@kw.be. Mocht je of iemand uit jouw familie zich in het verhaal herkennen, mag je ook gerust contact opnemen. Wij brengen alle relevante informatie tot bij Maryline.