Maldegemnaar Willy Caboor (87) reed als eerste niet-Nederlander Elfstedentocht uit

Willy Caboor reed in 1986 de Elfstedentocht uit.© Davy Coghe
Willy Caboor reed in 1986 de Elfstedentocht uit.© Davy Coghe
Redactie KW

Met de strenge sneeuwval in Nederland stak de hoop op een Elfstedentocht weer driftig de kop op bij onze Noorderburen. Maldegemnaar Willy Caboor (87) reed in 1986 als eerste niet-Nederlander de Elfstedentocht uit.

“Het jaar ervoor had ik me te laat ingeschreven, maar dkie keer had ik geluk dat er een plaats was vrijgekomen. Ik kende Simon Kallebeek, een van de organisatoren, en via hem wist ik dat er een plaats was vrijgekomen”, legt Caboor uit. “Veel tijd om dat te vieren, had ik niet. Ik wist pas dinsdag dat ik mocht deelnemen en woensdag moest ik al in Friesland staan om me in te schrijven. Ik werkte toen bij Perquy Plastic in Brugge en verlof krijgen, zat er niet in. Ik moest werken tot woensdagmiddag en vertrok dan halsoverkop met mijn vrouw Gilberte naar Friesland, een rit van 400 km, om me toch nog op tijd te kunnen inschrijven. Eenmaal ik mijn inschrijvingsticket had, kwamen direct heel wat schaatsers op me af met voorstellen om het ticketje te ruilen. Als ik wilde, kon ik veertien dagen op vakantie naar een chalet (lacht) .”

Uiervet op voet

Caboor bracht de nacht door op een ietwat onverwachte locatie. “Toen we in ons hotel naar onze kamer wilden, bleek dat die was uitbesteed aan iemand anders. Gelukkig kreeg ik hulp van een Nederlandse boerin en mochten mijn vrouw en ik de nacht bij haar doorbrengen. Eenmaal bij haar aangekomen, kregen we een kleine kamer met kinderspeelgoed en een alkoofbed. We hebben toen amper geslapen, want het was zestien graden onder nul en werden al om vier uur gewekt. Blijkbaar moest ik al om 5.30 uur aan de start staan.”

“De nylonkous die ik moest aandoen, kwam tot aan mijn oksels”

“Op het moment dat ik me begon om te kleden, zag die boerin dat ik een blaar had. Als oplossing moest ik m’n voet volgens Ever Van Benthem, de winnaar wan het jaar ervoor, insmeren met uiervet. Daarna raadde de boerin me nog aan een nylonkous aan te trekken als een soort tweede huid tegen de koude. Ik had er zelf geen bij, dus mocht ik een van haar gebruiken. Die kwam verdorie wel tot aan mijn oksels (lacht) .”

Toerist

Om halfzes ’s ochtends was het dan eindelijk zover. “Ik startte samen met Van Benthen, maar eenmaal de wedstrijd begon, schoten hij en de Nederlanders vooruit. Voor hen was dat écht een wedstrijd, ik was daar meer als toerist, al heb ik wel geschaatst om een goede prestatie neer te zetten. Samen met Joseph De Weert uit Deinze heb ik zo goed als de hele tocht samen geschaatst en voor ons was dat echt een beleving. Overal waar je kwam, werd je luid toegejuicht. Je leefde daar echt van op en het gaf je moed om door te zetten, want een tocht van 200 km kruipt toch in de kleren. Onderweg at ik rozijnen om toch wat eten binnen te krijgen en in elke stad moesten we een kaart laten stempelen als bewijs dat er wel degelijk waren gepasseerd.”

Dank aan nylonkous

Na een goede 8 uur haalde Willy de finish. “Ik was eerst niet gerust of hij wel het wel had gehaald”, vertelt zijn vrouw Gilberte. “Heel veel schaatsers kwamen immers toe met bloed aan hun hielen en bevroren ogen, omdat ze geen bril hadden gedragen. Toen ik Willy dan even verder zag keuvelen, wist ik dat hij in orde was.” “Dankzij die nylonkousen had ik iets minder last van mijn voeten, de meeste Nederlanders met bebloede voeten hadden enkel witte kousen aangetrokken”, verklaart Caboor.

“Achteraf heb ik zelfs nog een kaartje gekregen van Simon Kallebeek waarin hij me bedankte voor mijn deelname en me feliciteerde met mijn prestatie. Ook de boerin stuurde me achteraf nog een brief. Ik heb nog veel mooie herinneringen aan die eerste editie.”

Caboor is nog steeds actief als schaatstrainer in het Boudewijnpark en volgde het nieuws over de Elfstedentocht op de voet. Volgens hem zit een nieuwe editie er echter niet in. “Dat zal niks worden. Door corona mag je ten eerste al nergens schaatsen en ook in de toekomst zal het moeilijk worden. De winters zijn nu veel korter en zachter dan vroeger. Drie jaar geleden kon ik voor het laatst schaatsen op het Kranepoelmeer in Aalter en zelfs toen mocht het eigenlijk niet.” (Matthew Pyck)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier