Maja Leye kijkt uit naar De Ronde: “De koers maakte mij zelfzeker”

“De weken die er doorgaans aan voorafgaan, die zijn… heftig. Dan is dat even tot het uiterste gaan. De koers wacht op niemand. Alles moet klaar zijn.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck
“De weken die er doorgaans aan voorafgaan, die zijn… heftig. Dan is dat even tot het uiterste gaan. De koers wacht op niemand. Alles moet klaar zijn.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Zondag is het eindelijk weer zover. Dan vindt dé wielerklassieker plaats. De Ronde van Vlaanderen is doorgaans niet alleen een heus volksfeest, maar ook een organisatorisch huzarenstukje. Wij spraken met die andere Vlaanderens Mooiste: Maja Leye (33). Al bijna negen jaar zet ze haar ranke schouders onder de praktische kant van de koers, maar leeft ze minstens even hard mee met de wielrenners. Maja is ook een sterke voorvechter om de verschillen tussen mannen- en vrouwenwielrennen aan te pakken. “Tegen 2023 hopen we die befaamde kloof te dichten.”

We ontmoeten Maja in een verlaten Centrum Ronde van Vlaanderen, op een kasseiworp van de plek waar de renners van de Ronde komende zondag verbeten over de finish denderen. Net als vorig najaar, toen de uitgestelde editie van 2020 plaats vond. Maja zag er hoe Van Aert en Van der Poel een zinderende finale uitvochten en hoopt zondag minstens diezelfde spanning te voelen. Voor haar is dit de drukste maar ook meest geweldige periode van het jaar.

Je kent Maja vast nog als bloemenmeisje. Ja, dát bloemenmeisje. Maar haar steevast linken aan dat incident met Peter Sagan zou haar kwaliteiten ronduit oneer aandoen. Al bijna negen jaar zorgt ze met haar collega’s namelijk voor de praktische en vlekkeloze organisatie van de voorjaarsklassiekers. Hoewel die klassiekers allemaal hun unieke troeven hebben, is de Ronde zonder meer hét monument. “Organisatorisch is het in elk geval de grote slokop, ja”, lacht Maja.

Corona of niet, het valt niet te onderschatten, gokken we.

“Het is en blijft wel de Ronde, inderdaad. Je moet met zoveel rekening houden en dat is zo’n grote organisatie, dat je dat moeilijk uitgelegd krijgt. Andere jaren hebben we zo’n 900.000 toeschouwers over 260 kilometer wegen, zo’n 2.000 seingevers en superveel vrijwilligers waar we heel dankbaar voor zijn overigens. De grootste moeilijkheid is dat je op het openbare domein werkt. Je zit met het aspect van veiligheid, mobiliteit maar ook afvalbeleid. Er komt ongelooflijk veel bij kijken. Onze taak bestaat er vooral in om alles operationeel te doen draaien. Dat gaat van samenzitten met de overheden tot logistieke flows inplannen. In deze tijden komt daar ook nog eens bij hoe we de testen organiseren en de renners zo goed mogelijk afschermen.”

“Voor mij voelt de koers vooral aan als één grote familie. Het is elke wedstrijd weer thuiskomen”

Wanneer haal je opgelucht adem?

“Als iedereen veilig binnen is, echt waar. Als iedereen weer thuis is en er geen noemenswaardige incidenten zijn gebeurd. Uiteraard is het belangrijkste dat er een schone koers is geweest, maar voor mij is die dag de veiligheid van iedereen een topprioriteit. De weken die er doorgaans aan voorafgaan, die zijn… heftig. Dan is dat even tot het uiterste gaan. De koers wacht op niemand. Alles moet klaar zijn.”

Kan je genieten van zo’n wedstrijd als De Ronde?

“Op sportief vlak zie ik weinig die dag. Je bent zodanig bezig met je werk… Hier en daar probeer je eens een update mee te pikken, maar eigenlijk moet ik altijd nadien nog eens kijken.” (grijnst)

Starten jullie al de dag nadien met een nieuwe editie?

“Sommige zaken worden al vrij snel weer opgestart, ja. Na de zomer komt het pas echt weer op dreef. Vorig jaar was het wel een ander verhaal. Maar eerlijk gezegd heb ik in al die jaren best al veel moeilijke scenario’s meegemaakt. Zoals de terroristische aanslagen in 2016 en terreurniveau 4, vlak voor de klassiekers, waardoor we opeens heel snel moesten schakelen, op alle niveaus. Maar dit scenario blijft veruit het moeilijkste.”

Ook vorig voorjaar was het erg last-minute toen het land op slot ging. Hoe kijk je daar op terug?

“Ik had heel snel een slecht voorgevoel toen de eerste berichten opdoken. Iedereen zei dat het wel zou meevallen, maar ik vertrouwde het toch niet. Omdat ik drie jaar in Australië heb gewoond, lees ik nog veel internationale pers. Daardoor misschien dat ik wat meer op mijn hoede was. Maar als ik er nu op terugkijk, kan ik amper geloven hoe ver we al zaten in de organisatie. Het drukwerk was klaar, het parcours, echt alles. En dan gaat opeens de stekker eruit. Dat kwam wel binnen, ja. Voor iedereen. En dan mogen we ons nog gelukkig prijzen. Ik wil niet weten wat het is voor de mensen uit de horeca, cultuur- of eventsector die niét kunnen werken. Voor veel mensen die zo begaan zijn met deze sport, werkte dat ontregelend. Dat is alsof je 200 kilometer per uur aan het gaan bent en iemand opeens vol in de remmen gaat. Het ontbreken van het publiek in oktober vond ik verschrikkelijk. De koers is de koers niet zonder publiek. Maar het kan wel en het moet om de wedstrijden te kunnen laten doorgaan.”

Opvallend: het virus legt de halve wereld plat, maar koning koers kan je niet van de troon stoten…

“Dat is wel waar. (lacht) We hebben vorig jaar, relatief snel gezien de omstandigheden, een nieuw scenario uitgewerkt. Dat is efkes bleiten en dan snel schakelen. Eigen aan de koers ook. Vallen en meteen weer op die fiets kruipen. Hoewel er op het einde van de zomer opnieuw meer mocht, zijn we toch blijven vasthouden aan het scenario voor een editie zonder publiek. Het kon niet anders, maar we hebben getoond dat we het kunnen zonder publiek. De wielerfans ook. Echt, er was hier geen kat in de Vlaamse Ardennen.”

Maja Leye: “Het ontbreken van het publiek in oktober vond ik verschrikkelijk. De koers is de koers niet zonder publiek. Maar het moet.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck
Maja Leye: “Het ontbreken van het publiek in oktober vond ik verschrikkelijk. De koers is de koers niet zonder publiek. Maar het moet.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck

Een bevreemdend beeld.

“Op een paar edities na is er bijna altijd een solo aankomst geweest in het laatste decennium. Philippe Gilbert, Niki Terpstra, Peter Sagan, Alberto Bettiol… superveel solo’s. En ik keek al jaren zo hard uit naar een echte titanenstrijd tot aan de meet. De laatste jaren hebben we daarvoor ook aan de finish een grotere fanzone voor 2.000 man ontwikkeld. De sfeer is daar altijd top. Als er dan twee kampioenen wegrijden en strijden aan de finish, dan ontploft die boel, dacht ik altijd. Op voorhand zei ik het al: je gaat het nooit anders zien dat het in dit coronajaar wél van dat is. En effectief. (op dreef) Je ziet die spanning opbouwen, die intense sprint tussen Van Aert en Van der Poel, die finish komt steeds dichter, het scheelt geen haar en dan… stilte. Verschrikkelijk vond ik dat. Dan sta je te kijken naar geschiedenis die wordt geschreven. Die fanzone was net gemaakt om dichter bij het podium te staan en de toegankelijkheid voor de mensen te vergroten. Het zou fantastisch geweest zijn. Nee, die avond heeft dat echt gestoken. (haalt schouders op) Maar het is wat het is, zeker?”

Was je als kind al zo gebeten door de koers?

“Eigenlijk wel. Toen ik een jaar of acht, negen was en mijn ouders werkten in de zomervakantie, ging ik naar opa. Dan keek hij steevast naar de Tour en keek ik mee, met een borrelnootje en een fruitsap. Opa en oma namen de kleinkinderen ook mee naar wielerwedstrijden. Pistolets smeren, tafeltje mee, de Fiësta in en hup… ergens langs een kasseistrook staan kijken. Dat was super. Mijn opa wordt dit jaar 88 en is nog steeds even zotvan de koers.”

Was er voor jou een soort moment waarop je echt verliefd werd op de koers?

“Als kind vond ik het leuk, maar in mijn tienerjaren had ik er niets mee. Het was pas toen een van mijn beste vriendinnen Lien (Crapoen, ex-bloemenmeisje en ex-collega bij Flanders Classics, red.) in de koers zat, dat ik weer mee was in het verhaal. Dat is uitgegroeid tot een allesoverheersende passie. Het is prachtig om van dichtbij mee te maken en te weten dat je ook je steentje hebt kunnen bijdragen. Dat heroïsche, al die emoties… hoe langer ik het doe, hoe liever ik het doe.”

Ik kan mij inbeelden dat je nu wel al het klappen van de zweep kent…

“Ja. Door een paar jaar in het buitenland te wonen en weg te zijn van mijn familie en vrienden (Maja volgde de toenmalige liefde naar Australië, red.) , heb ik leren mijn plan te trekken. Maar de koers heeft me wel veel zelfverzekerder gemaakt, ja. Ik ben wel iemand die leergierig is. Ik wil weten hoe iets in elkaar zit. In het begin heb ik veel geluisterd, ik hield mij meer op de achtergrond. Maar je hoort veel, leert veel en pakt dat mee in je rugzak. Vandaag is dat wel een serieuze rugzak aan het worden.” (lacht)

Botste je in het begin op vooroordelen als knappe, jonge blonde vrouw?

“Dat viel heel goed mee. Ik denk dat veel ploegleiders zelfs blij waren om ook eens een vrouw te zien. (lacht) Ik heb, eerlijk waar, nooit iets negatiefs ervaren. Natuurlijk keken ze in het begin misschien vreemd op, maar ze waren eerder verrast dan dat ze vijandig waren bij wijze van spreken. Integendeel, zelfs. Ik werd overal warm onthaald. En we moeten er niet flauw over doen: veel van die mannen hebben al veel bewezen en daar kan ik veel van leren. Voor mij voelt de koers vooral aan als één grote familie. Het is elke wedstrijd weer thuiskomen als je die mensen terugziet. Ondertussen stromen ook al meer vrouwen door en niet alleen in het vrouwenwielrennen. Als je kijkt naar Cherie Pridham, de eerste vrouwelijke ploegleider voor het Israëlische wielerteam Start-Up Nation of wat Elke Weylandt, operation manager bij Trek-Segafredo en Yana Seel bij Astana-Premier Tech, doen … chapeau. Maar natuurlijk is er nog veel werk aan de winkel. Hopelijk stromen er nog veel vrouwen door.”

Ook het vrouwenwielrennen komt eindelijk wat meer op de voorgrond.

“Het gaat best snel nu, ja. De verdere professionalisering van het vrouwenwielrennen is een feit. Meer tv-coverage, meer uitstraling, sterke teams en rensters… Eindelijk komt er nu ook een eerste Parijs-Roubaix voor vrouwen. We zetten duidelijk stappen vooruit. Maar ook hier is natuurlijk ook nog een lange weg af te leggen.”

Je staat zelf ook op de barricades voor het vrouwenwielrennen.

“Toen ik de eerste keer de koers hier in Oudenaarde beleefde, stonden de toeschouwers bij de finish van de vrouwen voornamelijk te wachten op de mannen. Ik vond dat jammer. Vrouwenkoers is de max. In het veldrijden is dat ook zo. Daar is het soms spannender dan bij de mannen. Het is ook een andere manier van koersen. Ik word soms zot als ik zie dat mannen op het laatste moment niet meer proberen om het gat dicht te rijden, vaak omdat ze niet kunnen maar soms ook omdat ze elkaar niet willen meenemen naar de meet. Die straffe finale in La Course een paar jaar geleden, waarbij Van Vleuten en Van der Breggen tot de laatste meter vochten voor die overwinning… Fenomenaal. Of denk maar aan die heroïsche Gent-Wevelgem in 2015, waar door het extreme weer sommige wielrenners van hun fiets werden geblazen. Er was toen amper aandacht voor de vrouwen die óók die storm trotseerden.”

“Van Aert, Van der Poel en Alaphilippe overstijgen het koersgebeuren. We beleven een hoogconjunctuur”

Waar ligt voor jou het grootste pijnpunt als het om vrouwenwielrennen gaat?

“We mogen eerst en vooral niet vergeten dat we al veel hebben gerealiseerd. Akkoord, er is nog veel werk, maar die pioniersrol die we hadden in het verleden, willen we blijven behouden. Toen Tomas Van den Spiegel als ceo aan boord kwam een paar jaar geleden, kwam hij op mij afgestapt. Hij bleek zich hetzelfde als mij af te vragen. Waar kan het beter en hoe pakken we dat aan? Natuurlijk heb je die recente discussie over het prijzengeld…”

De winnaar van de Omloop kreeg 16.000 euro, bij de vrouwen kreeg de eerste slechts 930 euro. Van den Spiegel heeft die kritiek snel gepareerd.

“Het is ook een supercomplex verhaal. De kloof is zodanig groot. Niet alleen als het over het prijzengeld gaat, maar ook over startvergoedingen, aandacht op televisie of de minder gevulde kalender. Laat ons eerlijk zijn: de vrouwenwedstrijden werden lange tijd grotendeels gefinancierd met de opbrengst van de mannenwedstrijden. Vorig jaar zijn we heel bewust de markt opgegaan en vonden we met KPMG een sponsor die zich identificeerde in ons project. Closing the gap heet het project. Het budget komt er, maar de vraag is: wat doe je er mee? Het gelijkstellen van het prijzengeld komt pas later aan bod. Waarom? Omdat de top 20 van wielrensters al vaak hun boterham kunnen verdienen. Het is belangrijker voor de structurele ontwikkeling van het vrouwenwielrennen dat álle teams en rensters aan de start een startvergoeding krijgen en dat de koers in de eerste plaats op tv komt. Dat zorgt ervoor dat het aantrekkelijker wordt voor sponsors. Tegen 2023 willen we de kloof al een serieus stuk dichtrijden.”

Veiligheid primeert in de koers. “Ik hoop dat er nieuwe technologieën worden ontwikkeld, omdat we in het verleden al vaak met de kwetsbaarheid van renners werden geconfronteerd.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck
Veiligheid primeert in de koers. “Ik hoop dat er nieuwe technologieën worden ontwikkeld, omdat we in het verleden al vaak met de kwetsbaarheid van renners werden geconfronteerd.” (foto Christophe De Muynck)© Christophe De Muynck

Binnen twee jaar? Is dat haalbaar?

“Dat is ambitieus, ja. Soms moet je targets durven stellen en erin geloven. Als pionier hopen we dat het andere organisaties kan aansporen om hetzelfde te doen. Maar je moet het gradueel doen. Als grote organisatie hebben wij wat slagkracht, maar als organisatoren van kleinere wedstrijden in één keer de startvergoedingen en het prijzengeld gelijktrekken, dan lukt dat simpelweg niet. Nee, dan dreigen die wedstrijden te verdwijnen. Nog eens: het is best wel complex.”

Hoe zie je de koers zelf evolueren?

“Ik zie dat niet zeer drastisch veranderen. Waar we wel in zullen evolueren, is veiligheid. Ik hoop dat er nieuwe technologieën worden ontwikkeld, omdat we in het verleden al vaak met de kwetsbaarheid van renners werden geconfronteerd. Als organisatie zijn we daar ook fel mee bezig, gaande van een speciaal comité tot safety managers. Het blijft een gevaarlijke sport. De focus zal meer en meer op veiligheid te komen liggen.”

Heb je helden of heldinnen in de koers?

“Dat is een moeilijke. Doorgaans spreken sportliefhebbers mij vaak aan over de koers. Maar nu beginnen zelfs mensen die normaal niets met koers hebben, te praten over de grote drie: Van Aert, Van der Poel en Alaphilippe. Zij overstijgen het koersgebeuren en dat is fantastisch om te zien. We beleven echt een hoogconjunctuur. Er staat een straffe generatie klaar. Kijk maar naar wat Mauri Vansevenant deed. Schitterend, toch? Maar ook bij de vrouwen zijn er heel wat mensen om naar op te kijken. Jolien D’hoore is natuurlijk al langer een vaste waarde, maar wat Lotte Kopecky nu ook doet…” (blaast)

Wie wint er zondag?

“Goh. (denkt na) Bij de mannen kom ik dan vrijwel meteen weer uit bij die drie namen. Maar alles kan natuurlijk. Kijk naar wat Jasper Stuyven deed in Milaan-Sanremo. Bij de vrouwen hoop ik op Lotte of Jolien.”

Voor wie ga je het luidst supporteren?

(lacht) “Moet ik echt kleur bekennen? Allee dan, ik ben al lang fan van Van der Poel. Zot wat goeie genen en het juiste kopje kunnen doen. Maar dat geldt evenzeer voor Van Aert en Alaphilippe. Ik heb zoveel respect voor Wout, hoe hij teruggekomen is na die val in de Tour van 2019. Ongelooflijk! En Alaphilippe is een crème van een mens en een topkampioen. Ze tillen elkaar naar een hoger niveau. Ze verdienen het eigenlijk alle drie.”

Dit jaar is de start opnieuw voorzien in Antwerpen. Mag ze nadien terugkeren naar Brugge of moet ze in Antwerpen blijven?

“Hier ga ik écht wel mijn joker inzetten!” (lacht)


Wie is Maja Leye?

Maja Leye (33) is afkomstig van Nieuwpoort en woont vandaag in Ledeberg. Ze volgde les aan het Koninklijk Atheneum in Veurne en volgde communicatiemanagement aan de Hogeschool West-Vlaanderen. Ze heeft ook een diploma in public relations en business management. Maja werkt als Senior Project Manager bij Flanders Classics Road, dat instaat voor de praktische en logistieke organisatie van de voorjaarsklassiekers van het wegwielrennen. Ze strijdt ook mee om de loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke wielrenners te dichten. Ze was ook een paar jaar bloemenmeisje.