Maarten Boudry, filosoof tussen fans en haters: “Het gaat goed met de wereld”

Maarten Boudry over de klimaatopwarming: "Dat we ons daarover zorgen kunnen maken, bewijst dat we het goed hebben. In andere delen van de wereld komen ze daar niet aan toe omdat ze andere noden hebben." © Koen Broos
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Eén doodsbedreiging kostte het hem intussen en talloze haatmails. Van die doodsbedreiging lag hij niet meteen wakker, maar de haatmails doen hem wel wat. “Zeker als je merkt dat ze komen uit je bredere kennissenkring…”, zegt Maarten Boudry. Dat verhinderde hem niet om verder heel duidelijk stelling te nemen over hoe het met onze samenleving gaat. Zijn op één na jongste boek ‘Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat’ maakte heel wat reacties los.

Toegegeven, er is veel in de wereld waarover wij ons zorgen kunnen maken. Voor wie het niet per se over de dreigende pandemie van het coronavirus wil hebben, liggen voorts nog de klimaatopwarming, de milieuzorg, de vreemdelingencrises… in de schuif. Wie beweert dat het de verkeerde kant opgaat met onze samenleving en met de wereld, hoeft niet zover te zoeken naar argumenten, dachten wij. Maar uitgerekend dan staat daar de jonge Maarten Boudry die haast stoïcijns het tegenovergestelde beweert. De wereld gaat heus niet naar de knoppen… Hoezo?

Maarten Boudry: “Zeggen dat het goed gaat met de wereld, blijft op vandaag een enorm controversiële stelling”, steekt hij meteen van wal. “We leven in de beste tijd ooit. In het verleden hadden we het heus niet beter. We leven in betere omstandigheden, we leven langer, er is minder armoede in de wereld, er is minder geweld…”

Maar als dat zo is, hoe komt het dan dat mensen zo boos worden als je er hen alleen nog maar op wijst dat de wereld echt niet naar de knoppen aan het gaan is. Waarom horen mensen zo graag dat het slecht gaat?

Bestaansrecht

Maarten Boudry: “Veel groepen hebben er belang bij dat we pessimistisch denken, omdat het hun bestaansrecht is. Een milieuactivist heeft er belang bij dat we geloven dat diersoorten uitsterven, voor iemand die racisme bestrijdt is het belangrijk om te kunnen zeggen dat racisme erger wordt. En rechtse partijen hebben er belang bij om de angst voor immigratie op te poken.”

Slecht nieuws valt meestal veel meer op dan goed nieuws

Maar los van het eigenbelang spelen nog andere factoren mee, die maken dat mensen meer vatbaar zijn voor pessimistische denkbeelden over de wereld. Volgens Boudry zijn er een drietal wetten die dat sturen. “De eerste wet die ik bedacht is de wet van de onzichtbaarheid van de vooruitgang. Slecht nieuws valt meestal veel meer op dan goed nieuws. Een gebouw dat instort, een natuurramp die zich voltrekt, een terreuraanslag, een bedrijf dat over kop gaat… dat zijn opvallende nieuwsfeiten waar media snel een reporter kunnen op afsturen. Dat lukt veel minder bij wat goed gaat in de samenleving: dat voltrekt zich veel geleidelijker en geruisloos”, legt Boudry uit.

Of hij daar ook voorbeelden van heeft? “Een van de meest spectaculaire vormen van vooruitgang in de wereld is de vermindering van armoede. In 1800 leefde 90 procent van de wereldbevolking in armoede, vandaag is dat nog 8 tot 9 procent. Die vermindering is natuurlijk niet van de ene dag op de andere gebeurd. Dat is heel geleidelijk gebeurd en je kan die mensen die uit de armoede komen, ook niet aanwijzen. Ze hebben ook niet ineens een magische drempel overschreden…”

Slecht nieuws

De tweede wet van Boudry is die van de snelheid van slecht nieuws. “Slecht nieuws bereikt ons vandaag veel sneller dan voorheen. Een natuurramp aan de andere kant van de wereld: het nieuws daarover bereikte ons in het verleden helemaal niet. Maar nu staan we virtueel in verbinding met de hele wereld, waardoor dat slechte nieuws ons heel snel kan bereiken”, aldus Boudry. Maar kranten moeten gelezen worden. Lezers zijn blijkbaar tuk op dat soort rampspoed-nieuws. Is daar een verklaring voor? “Dat heeft te maken met ons brein. Dat is eerder negatief ingesteld, altijd bezorgd over van alles. En dat heeft dan weer met onze evolutie te maken: de mens moest overleven in een gevaarlijke omgeving.”

Hoe goed we het ook hebben, er zal altijd wel iets te vinden zijn waarover mensen gaan zeiken

De derde wet Boudry is – zo zegt hij zelf – “een beetje een stoute wet, namelijk de wet van het behoud van het gezeik. Naarmate we het beter hebben, meer welvaart hebben en veiliger leven, gaan we onze standaard almaar opschuiven en beschouwen we dat welvaartspeil als vanzelfsprekend. Als er dan iets gebeurt dat daarvan afwijkt, gaan we des te meer geschokt zijn. Hoe goed we het ook hebben, hoe veilig het hier ook is, er zal altijd wel iets te vinden zijn waarover mensen gaan zeiken. Dat zegt die derde wet”, besluit Maarten Boudry. “Dat is iets waar vooral cultuurpessimisten aan lijden.”

Klimaatverandering

Controversieel zijn geregeld ook zijn standpunten over de klimaatverandering. Boudry ontwikkelde hierover een vorm van optimisme dat hem door klimaatactivisten zelden in dank wordt afgenomen. “Er is wel degelijk een probleem met het klimaat. We moeten overschakelen naar een fossielarme economie. Veel milieuactivisten zijn links – de zogenoemde watermeloenen: groen van buiten, rood van binnen – maar zij beseffen niet dat de maatregelen die ze voorstellen vooral de armste mensen zullen treffen. Er is veel irrationaliteit en er is neiging tot doemdenken die nergens goed voor is. Integendeel, doemdenkerij is schadelijk want het leidt tot fatalisme”, zegt hij.

Dat we ons zorgen kunnen maken over het klimaat, komt omdat we het zo goed hebben

De klimaatproblemen zijn volgens Boudry een neveneffect van het succes van onze vooruitgang. “Dat we ons zorgen kunnen maken over het klimaat, komt omdat we het zo goed hebben. In andere delen van de wereld komt men er niet aan toe omdat men daar andere, veel dwingender noden heeft.”

De discussie is voorlopig wat gaan liggen, maar zijn stellingname leverde niet vanop alle banken applaus op. Hij kreeg tegenwind, niet zelden in de vorm van haatmails. Hij is er intussen al wat gewend aan geraakt, maar dat soort mails – “en ze komen zowel van uit extreem-linkse als vanuit extreem-rechtse hoek” – doet hem wel wat. “Het is niet zo dat ik erdoor aarzel om stelling in te nemen, maar als ik merk dat ze van vrienden van vrienden komen, uit een brede kennissenkring… dan blijf je daar niet ongevoelig voor,” besluit Maarten Boudry.