Luc Verstraete is al een halve eeuw een trouwe hulpsint: Sinterklaas is gewoon onverwoestbaar”

De hulpsint met de langste staat van dienst is zonder twijfel Luc Verstraete uit Tielt. © WM
Philippe Verhaest

Hij komt, hij komt… die lieve goede Sint! En de goedheilig man kan ook dit jaar rekenen op een groep trouwe helpers. De hulpsint met de langste staat van dienst is zonder twijfel Luc Verstraete uit Tielt. Hij is toe aan zijn vijftigste jaar als Sint en begroet de brave kinderen nog altijd met evenveel enthousiasme. “Maar op een paard krijgen ze me niet meer”, lacht hij.

Tieltenaar Luc Verstraete (69) kan rekenen op een erg speciale vermelding in het Grote Boek van de Sint, want hij staat de kindervriend al liefst een halve eeuw bij. “Ermee ophouden is zelfs nog niet in me opgekomen”, benadrukt de man die zijn hele actieve carrière als laborant in het Tieltse Sint-Andriesziekenhuis aan de slag was. “Het houdt me gewoon jong.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=E0OfQ1GfqO0

Hoe ben je op de ‘loonlijst’ van de Sint beland?

“Erg toevallig. In 1970 woonden we op de Sint-Jozefswijk in Tielt en daar ging het wijkcomité met Sinterklaas op bezoek bij de kinderen. Plots was een van de hulpsinten verhinderd en ik kreeg de vraag om in te springen. Ik was amper 20 jaar, maar heb meteen ingestemd. Waarom? Bestaat er een mooiere traditie? Daar wil je toch gewoon deel van uitmaken. Die eerste keer was meteen een schot in de roos en sindsdien heb ik geen enkel jaar meer geschrikkeld. Ik herinner me nog dat we na mijn eerste ‘optreden’ als hulpsint om frieten gingen op de Markt van Tielt. Daar stonden plots zeven of acht Sinten met hun Zwarte Pieten in de wachtrij. Hilarisch!”

Ondertussen heb je bijna je vijftigste jaar achter de kiezen…

(onderbreekt) “Ik doe het gewoon veel te graag. Die kindjes kijken uit naar de komst van de Sint, maar voor mij is het zo mogelijk nog harder genieten. Ik ben jaren ‘ten huize’ gegaan en sinds 1971 ben ik ook de vaste hulpsint in de basisschool Wildenburg in Wingene. Mijn vrouw Marleen heeft er jaren les gegeven en dat bezoek blijf ik in ere houden. Ik zou het niet kunnen missen.”

Je zou al lang van je hulpsintpensioen kunnen genieten.

“Daar heb ik nog geen seconde aan gedacht. Zolang de mensen tevreden zijn van mijn werk als hulpsint, ga ik ermee door. Mocht het triestig worden, dan moeten ze het meteen zeggen. Maar eenmaal ik mijn outfit aanheb, bén ik ook Sinterklaas. Ik maak een klik in mijn hoofd en laat Luc Verstraete gewoon thuis. Dat moet ook, wil je het zo lang kunnen volhouden. Nu beperk ik me wel tot een zevental bezoeken aan groepen kinderen. De echte huis-aan-huisbezoeken doe ik al even niet meer. Dat was erg intensief, want dan was ik veertien dagen aan een stuk op pad. Na mijn uren was ik fulltime-Sint.”

In die vijftig jaar heb je ongetwijfeld een evolutie in het Sinterklaasverhaal gezien.

“Er is veel veranderd. Maar de basis, de fond, is dezelfde gebleven. De magie rond het geloof van een heilige die kinderen speelgoed brengt, daar is nog geen greintje van gewijzigd. Maar de hele omkadering heeft wel een metamorfose ondergaan. Vroeger waren veel kinderen effectief bang van de Sint en zijn Pieten. Veel ouders schilderden je ook af als een soort boeman. Dat verhaal heb ik nooit gevolgd. Mensen vroegen me om hun kroost streng toe te spreken en hen aan te manen om flink te luisteren of hun bord uit te eten, maar dat deed ik niet. Ik bracht de boodschap wel over, maar op een positieve manier. Daar geloofde ik meer in.”

Ik spreek als Sint met statigere stem. In het Algemeen Nederlands, nooit in het West-Vlaams. Dat hoort niet

“De kinderen zijn ook een pak mondiger geworden. Vroeger zwegen ze als een graf wanneer ze bij de Sint op schoot zaten. Nu krijg je hele verhalen te horen. En ze zijn niet op hun mondje gevallen. Vroeger moeten er overal ook érg mooie vloeren gelegen hebben, want nagenoeg alle kinderen keken naar de grond wanneer ze voor mij stonden. Dat kan je je nu niet meer voorstellen. Ik heb er wel een gewoonte aan overgehouden. Ik let er nog altijd op welke schoenen ik als hulpsint draag, want daaraan herken je de authenticiteit van de vertolker. Ik kies altijd voor klassieke, zwarte schoenen. Sportschoenen? Ondenkbaar!”

Wat is het geheim van een goeie hulpsint?

“Je moet je vooral kunnen inleven in je rol. Als hulpsint denk ik écht dat ik met de stoomboot vanuit Spanje ben gekomen. Je moet ook het hele gebeuren vanuit het kind zelf benaderen. Weten hoe die naar je kijkt en wat er door dat hoofdje gaat. Dat is niet altijd even makkelijk, maar wat ervaring doet wonderen. Elke situatie is anders. Soms zit ik voor een volle zaal, maar wil er geen enkel kindje komen. Dan moet je zelf een voorzet geven en word je als het ware onder een tsunami van kinderen bedolven. Heerlijk.”

Luc Verstraete hier als sinds in het jaar 1971.
Luc Verstraete hier als sinds in het jaar 1971.© GF

Vroegen kinderen in de jaren zeventig de Sint ook al om gameconsoles en drones te brengen?

(lacht) “Allesbehalve. Sinds de jaren tachtig is het wenslijstje sterk uitgebreid. Toen kwamen de eerste telegeleide auto’s op de markt en waren kinderen voor het eerst niet meer tevreden met ‘gewoon’ speelgoed. Al zal ik me één tafereel op een boerderij in Pittem altijd blijven herinneren. Ik bracht er voor een erg jong meisje enkele poppen en dat kind was daar doodcontent mee. In die mate zelfs dat ze voor me op haar knieën viel en me uitvoerig bedankte. De tranen springen me nu nog in de ogen. Daar doe je het toch voor?”

Het speelgoed is misschien veranderd, maar is de fascinatie voor het sintverhaal gebleven?

“Ik denk van wel. De hele cultus staat nog altijd overeind, de magie wordt levend gehouden en de figuur van Sinterklaas is in vijftig jaar geen sikkepit veranderd. Eigenlijk is de Sint onverwoestbaar. Onze wereld is niet meer te vergelijken met die van 1970, maar Sinterklaas blijft een vertrouwd en herkenbaar baken. Maar toch is niet alles gelijk gebleven. Het ontzag voor de figuur op zich is wat weg. Er blijft een zeker respect, maar je voelt aan alles dat zowel kinderen als ouders steeds minder op hun mondje gevallen zijn. Dat heeft volgens mij veel te maken met onze gewijzigde houding tegenover de katholieke Kerk. Vroeger was Sinterklaas echt een heilig man die op bezoek kwam, nu is het veel meer een commercieel figuur.”

Voel je nog genoeg dankbaarheid voor wat je doet?

“Dat wel. Dat kan ik makkelijk aflezen aan de pretoogjes van de kinderen. Ik verdenk er ook sommige mama’s en papa’s van dat ze zo mogelijk meer dan hun eigen kroost genieten van Sinterklaas. Ergens ook logisch, want het feest is voor iedereen pure nostalgie.”

Luc Verstraete is al een halve eeuw een trouwe hulpsint: Sinterklaas is gewoon onverwoestbaar
© WM

Heeft de affaire-Dutroux in 1996 iets aan het kinderfeest bij uitstek veranderd?

(zucht) “Toch wel. Dat was het enige moment in mijn carrière waarop ik serieus overwoog om mijn sintmantel aan de haak te hangen. De sfeer was toen anders, je voelde ook zelf een zekere afstand tegenover de kinderen. Het voelde vreemd aan om toen een kindje op je schoot te nemen. Ik zeg niet dat er afkeurende blikken waren, maar onbewust voelde je die toch. Maar ik heb me daar snel kunnen over zetten. Gelukkig maar, want ik zou nu enorm veel spijt gehad hebben van die beslissing. Vreemd genoeg heeft de hele zaak rond bisschop Roger Vangheluwe dan weer géén impact op Sinterklaas gehad. De Sint is nochtans ook een bisschop… Maar het katholieke randje is stilaan helemaal verdwenen, hé.”

In de hoofden van de mensen heeft Zwarte Piet vaak een pintje in de hand. Is het drankgebruik geëvolueerd?

“Enorm. Als Sint drink ik trouwens geen druppel alcohol. Niks erger dan beschonken met kinderen werken, vind ik. Voor Zwarte Piet kan dit wel, al moet het ook met mate zijn. Vroeger was dat anders. Dan kregen mijn Pieten op elke plek een pintje of een dreupelke in de handen gestopt. Dat moet je ook in de tijdsgeest zien. Ik herinner me nog bezoekjes waarbij we in een gordijn van sigarettenrook en met de bakken bier op tafel ons ding moesten doen. Dat zal je nu niet snel meer zien gebeuren. En echt rouwig ben ik daar niet om.”

Ben je ooit ontmaskerd als hulpsint?

“Met de hand op het hart: nooit. Dat heeft veel te maken met hoe je de zaken aanpakt. Mijn baard draag ik altijd correct en ik spreek met een iets statigere stem. In het Algemeen Nederlands, nooit in het West-Vlaams. Dat hoort niet bij de functie. En ik heb ook geluk dat ik een iets breder figuur heb. Dat helpt om geloofwaardig over te komen. Wanneer ik toch wat twijfel bespeur, zal ik daar nooit aandacht aan geven. Gewoon verder werken. Dan gaat die argwaan vanzelf weg. Ik zorg er ook voor dat mijn outfit tot in de puntjes in orde is. Ik gebruik al vijftig jaar hetzelfde kostuum en kreeg het destijds cadeau van een tante die in Wingene in het klooster verbleef, zuster Amata. Ik koester het met heel mijn hart, want de symbolische waarde is onbetaalbaar.”

Sinterklaas komt met de stoomboot naar ons land, maar verplaatst zich verder met de meest gekke voertuigen. Waarmee ben jij al ter plaatse gebracht?

“De vraag is eerder: waarmee niet? Motorfietsen, limousines, helikopters en ooit zelfs met de ambulance. De Sint had toen net zijn been gebroken… Ze zijn er ooit ook in geslaagd om me met een boot op een remorque af te leveren. Weet je waar ik nu altijd voor zal bedanken? Om met een paard naar de kinderen te stappen. Daar krijgen ze me nooit meer op. Tijdens een van mijn bezoeken aan mijn vertrouwde basisschool in Wingene hadden ze een schitterende witte schimmel geregeld. Slecht-Weer-Vandaag in het echt. Ik raakte er aanvankelijk met een klein trapladdertje op, maar na de visite was dat hulpmiddel plots zoek. Iemand gaf me dan maar een zetje, maar dat draaide niet zo fantastisch uit. Ik hing half over dat paard te bengelen. Moet dat een zicht geweest zijn…”

Luc Verstraete is al een halve eeuw een trouwe hulpsint: Sinterklaas is gewoon onverwoestbaar
© WM

Je hebt ondertussen zes kleinkinderen. Ben je extra kritisch voor de hulpsint die hen op de schoot neemt?

(grijnst) “Je kijkt toch met iets andere ogen. Dat klopt. Maar ik kan gelukkig rekenen op een goeie vriend van me die net als ikzelf al jaren hulpsint is: Ronald Kesteloot. Ik weet dat ze bij hen in goeie handen zijn. Maar als ik ergens een hulpsint aan het werk zie, zal ik die toch even bestuderen. Alle respect voor iedereen die de job op zich neemt, trouwens. Vooral zij die in een winkel zitten. Dat heb ik nooit willen doen.”

Tot slot: zal de Sint ooit verdwijnen?

“Ondenkbaar. Dit is nog altijd het kinderfeest bij uitstek en ondertussen is het commerciële belang veel te groot geworden. Het leuke is dat zowel kinderen als volwassenen de Sint een warm hart toedragen. Binnen vijftig jaar loopt de goedheilig man hier nog rond. Al zal ik hem dan waarschijnlijk niet meer kunnen assisteren.” (lacht)

“Zwarte Piet is zwart. Punt”

Elk jaar barst met de komst van Sinterklaas ook de discussie rond de ‘huidskleur’ van Zwarte Piet weer los. Te gek voor woorden, vindt Luc Verstraete. “Zwarte Piet is zwart. Punt. Hij dankt die kleur trouwens aan het roet van de schoorstenen, niet omdat hij van Afrika afkomstig is. Geen enkel kind of zinnig mens zal hier ook maar een racistische connotatie bij bedenken. In Nederland lopen nu al Gele en Groene Pieten rond, hopelijk waait die trend niet naar hier over. Daar zijn elk jaar ook relletjes tussen voor- en tegenstanders van Zwarte Piet. Dat gaat mijn verstand compleet te boven.”