Lockdown 2.0 houdt West-Vlamingen minder thuis dan in maart en april

© belga
Olaf Verhaeghe

Ook nu blijft de West-Vlaming thuis, zij het een heel stuk minder massaal dan tijdens de eerste lockdown in maart en april. Dat in deze tweede lockdown niet-essentiële verplaatsingen wel zijn toegestaan, maakt met andere woorden een groot verschil. Telewerken is minder populair en ook de supermarkt mijden we een stuk minder dan tijdens de eerste lockdown.

Tijdens deze tweede coronagolf hield de Belgische regering heel bewust de boot van een verbod op niet-essentiële verplaatsingen af. Discussies over onredelijke boetes en debatten over tweedeverblijvers was de regering De Croo liever kwijt dan rijk. De ‘verstrengde lockdown’ die sinds eind oktober van kracht is, beperkt onze manoeuvreerruimte in dat opzicht dan ook een stuk minder. De rem op verplaatsingen en sociale contacten is met andere woorden minder hard.

Technologiereus Google houdt op basis van geanonimiseerde locatiegegevens op dagbasis verplaatsingen naar winkels, parken, het werk en het openbaar vervoer bij en vergelijkt die in de zogenaamde Mobiliteitsrapporten met de eerste weken van 2020. Uit de West-Vlaams data sinds het begin van de crisis blijkt dat de tweede lockdown ons een pak minder thuis houdt dan de eerste, ondanks de twee weken durende herfstvakantie.

Bijna gelijktijdig met de afkondiging van de maatregelen vielen zowel het aantal verplaatsingen naar het werk en met het openbaar vervoer fors terug. Maar ook hier valt het verschil tussen de eerste en de tweede lockdown op. Viel er in maart en april nog een terugval van bijna 70 procent te noteren naar het werk, dan blijkt dat in november veel beperkter. En zakte het aantal mensen in trein-, tram- en busstations in de eerste golf nog terug met dik 60 procent, is dat nu beperkt tot net geen derde. Het niveau van voor de coronacrisis benaderen we nog lang niet, wat aangeeft dat telewerken wel sterk ingang heeft gevonden.

Ook een terugval wat het aantal verplaatsingen naar winkels en horeca betreft, is duidelijk merkbaar in de mobiliteitsdata van Google. Dat de niet-essentiële winkels de deuren moesten sluiten, is natuurlijk een duidelijke verklaring. Maar nog voor de gedwongen sluiting, liep het aantal bezoekers terug.

Begin april valt echter enorm dieptepunt met een terugval van maar liefst 75 procent voor detailhandel. Tijdens de tweede lockdown is de impact met iets minder dan de helft beperkter. De zomer bleek dan weer een redelijk goede periode voor de winkels met pieken tot dik 30 procent boven de basislijn van het begin van het jaar.

Supermarkten en apotheken zagen tijdens de eerste lockdown het aantal bezoekers fors afnemen. Maar sinds de versoepelingen in mei blijven we wel vlot de weg vinden. De huidige lockdownmaatregelen hebben een licht beperkend effect op het aantal mensen in de supermarkt. Opvallend is ook de hoge piek vlak voor het afkondigen van de lockdown in maart. De hamsteraars, weet u wel.

De laatste statistiek duidt het aantal verplaatsingen naar parken en andere openbare domeinen en pleinen. Waar de eerste lockdown en het verbod op niet-essentiële verplaatsingen er nog voor zorgden dat die leeg oogden, is daar vandaag geen sprake meer van. Zeker tijdens de zomer maar ook kort na het ingaan van de nieuwe maatregelen, zoekt en vindt de West-Vlaming ontspanning in de natuur. In vergelijking met het begin van het jaar was de herfstvakantie zelfs goed voor een verdubbeling.

De cijfers voor West-Vlaanderen zijn geen unicum, integendeel. Ook in de andere Vlaamse provincies tonen de grafieken gelijkaardige profielen. Wel is er een groot verschil met Brussel, vooral op vlak van aantal verplaatsingen naar werkplekken en in openbaar vervoer-stations. Die lopen in de hoofdstad nog een pak verder terug, zowel tijdens de eerste lockdown als onder de huidige maatregelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier