Lesgever Howest: “Supportersfeest zonder naleven van coronamaatregelen is slag in het gezicht van mijn studenten”

Op de kampioenenviering kwam heel wat kritiek, omdat de afstandsregels en de mondmaskerplicht niet gerespecteerd werden.© Davy Coghe
Op de kampioenenviering kwam heel wat kritiek, omdat de afstandsregels en de mondmaskerplicht niet gerespecteerd werden.© Davy Coghe
Redactie KW

Heel wat mensen reageren verontwaardigd na het zien van de taferelen tijdens het supportersfeest van de Club Bruggefans na het behalen van de titel. “Dat de burgemeester en de politie het niet nodig vonden de coronamaatregelen te handhaven, is een slag in het gezicht van mijn studenten”, schrijft Tom Lemahieu uit Roeselare, docent sociaal-cultureel werk aan de hogeschool Howest in Brugge en Kortrijk, op Facebook.

Tom Lemahieu geeft les aan hogeschool Howest en is voorzitter van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. Hij is ook vader van twee kinderen, een dochter van dertien en een zoon van vijftien. “Ik gun de supporters een feest, maar wat me stoort, is dat de coronamaatregelen niet gehandhaafd werden. Omdat de supporters nood hadden aan een uitlaatklep. Maar zeg dat eens aan mijn studenten en mijn kinderen, die al een jaar alles moeten missen wat bij het studentenleven hoort, en mijn kinderen, die ook een pak moeten missen”, zegt hij.

Open brief

Hieronder leest u zijn volledige open brief, gericht aan de Brugse burgemeester:

“Geachte heer Burgemeester van Brugge,

Geachte heer De fauw,

Terwijl ik u deze brief schrijf, biept mijn computer met de regelmaat van de klok. Mijn studenten, die sinds meer dan een jaar afstandsonderwijs krijgen, dienen volop opdrachten in, die ze online maakten, waarover ze online met elkaar overlegden, nadat ze online les volgden. De eindopdrachten zijn, net zoals vorig jaar, ook nu weer korter dan pakweg twee jaar geleden, want ook nu kunnen mijn studenten zich niet baseren op de inspiratie uit studiebezoeken of op ervaringen uit studiereizen. Mijn studenten zijn sinds het uitbreken van de coronacrisis tot hun computerscherm veroordeeld, in hun slaapkamer gevangen. Ik heb met hen te doen. Hun studententijd is niet het cliché uit mijn herinneringen of de belofte die hen bij de start van hun studies gedaan werd: geen informele contacten, geen activiteiten van de studentenclub, geen ongeplande kotfeestjes. Of eerder schools: geen opleidingsoverschrijdende activiteiten, geen studiereizen, geen daguitstappen, amper stage zonder de rem op. Ik herhaal het nog een keer: ik heb met hen te doen, al was het maar omdat ook zij recht hebben op de boutade dat je studententijd de mooiste tijd van je leven is.

Mijn dochter kijkt ondertussen naar Netflix, een abonnement dat we ongeveer een jaar geleden aangingen, als gevolg van toegenomen (zeg gerust: opgedrongen) ‘vrije tijd’. Er is geen danswedstrijd deze namiddag, al het hele jaar niet, net zoals er ook heel wat minder danstrainingen waren. Talloze keren zeulde ze met de tafel en stoelen in onze woonkamer, zodat ze voldoende ruimte kreeg om online een dansles te volgen. Sommige vriendinnen van de dansschool kent ze enkel van het scherm. Het einde van haar eerste schooljaar in het middelbaar onderwijs komt met rasse schreden dichterbij. Het werd een jaar zonder klasuitstappen, zonder sportdag, zonder buitenschoolse activiteiten. Sommige van haar nieuwe klasgenoten zag ze nog nooit zonder mondmasker. Pas enkele weken geleden ontdekte ze per toeval dat een van haar leerkrachten een snor heeft. Het doet me onlosmakelijk denken aan haar laatste jaar in het lager onderwijs, nu een jaar geleden. Ook daar: geen uitstappen, geen schoolreis, geen proclamatie. Haar laatste jaar lager en haar eerste jaar middelbaar onderwijs zijn getekend door corona.

Bij mijn zoon een gelijkaardig verhaal. Hij is gek van hockey, snakt naar het ritme van het wedstrijdseizoen, droomt ervan om weer met zijn hele team op het veld te kunnen staan. Zijn beste vrienden komen al een jaar niet over de vloer. En ook in zijn school is het schooljaar er eentje van ingehouden enthousiasme, zonder ‘speciallekes’. Het tweede op rij al.

Het is een feestdag vandaag. Net zoals de meer dan 52 voorbije weekenden komt er niemand bij ons op bezoek. Geen familie, geen vrienden, zelfs niet onze ouders. Wij houden afstand, zoals het hoort. We spelen op veilig.

Om dié redenen, meneer de burgemeester – denk aan de schets van mijn studenten en mijn kinderen – had ik het moeilijk toen ik u daarnet op de televisie hoorde verklaren dat de supporters van Club Brugge naar aanleiding van de kampioenstitel van hun club… een uitlaatklep nodig hadden. Dat geloof ik graag… maar ik verbaas me heel erg over het feit dat u het daarbij niet nodig vond om de coronamaatregelen te handhaven. Dat is een slag in het gezicht van mijn studenten, het is een aanfluiting voor de handrem waarmee mijn kinderen al meer dan een jaar leven, het is een pijnlijk contrast met de wijze waarop ontelbaar veel mensen moeten afzien van dingen die ze graag doen. Mijn studenten, mijn kinderen, de mensen die ik zonet noemde, geloof me vrij: ze hebben nood aan een uitlaatklep.

Mijn studenten, mijn kinderen… we hebben allemaal nood aan een uitlaatklep, maar wij volgen de coronamaatregelen

Zei ik u trouwens al dat ik me sinds jaar en dag inzet voor de cultuur- en de sociaal-culturele sector? U weet wel… die sectoren die al meer dan een jaar de deuren gesloten houden en die er doorgaans om bekend staan dat ze mensen een uitlaatklep bieden. Stilte daar. Absolute stilte die sinds enkele weken met mondjesmaat verbroken wordt… omdat men daar de regels volgt.

Versta mij niet verkeerd: ik gùn de supporters van Club Brugge een feest! Ik begrijp zelfs dat ze uit de bol willen gaan en daarbij liefst niet gehinderd worden door regels, mondmaskers en overijverige ordehandhavers. Maar ik vind het niet correct als die ordehandhavers zwakke argumenten aanhalen om de regels à la tête du client toe te passen. Dat hoort niet.

Deze ochtend hoorde ik de korpschef van de Brugse politie op de radio zeggen dat de supporters van Club Brugge zich een heel jaar bijzonder voorbeeldig en gedisciplineerd hebben gedragen… en dat hij dus begrip heeft voor het feit dat ze een uitlaatklep nodig hadden. Meer nog: ze hadden er recht op, zei hij. Ik parafraseer: voetbal zit in onze genen en een kampioenenviering hoort daarbij. Zeg dat eens tegen mijn studenten, die alles wat bij het studentenleven hoort moeten missen. Zeg dat eens tegen mijn kinderen, die allerlei dat bij hun jonge leven hoort moeten missen. De man zei verder ook dat het vooraf duidelijk was dat het onmogelijk zou zijn om de social distancing en de mondmaskerplicht af te dwingen. En het sterkste van alles, wie gisteren een besmetting opgelopen heeft, zal volgens uw korpschef twee weken moeten uitzieken. Corona is dus niets meer dan een ferm uitgevallen verkoudheid. Ik neem de term ‘wereldvreemd’ niet vaak in de mond, maar voor deze man ga ik met plezier op zoek naar superlatieven. Mocht u de man in de komende dagen tegen het lijf lopen, wil u hem dan even zeggen dat die besmette mensen op hun beurt wel eens anderen zouden kunnen besmetten? Mijn studenten, wie weet. Of mijn kinderen. Of talloze andere mensen die al een hele tijd snakken naar een uitlaatklep.

De sociaal-cultureel werker in mij juicht het toe dat u bewust niet naar repressie of offensief gedrag greep, maar ik betreur uitdrukkelijk de diverse maten en de onverklaarbare gewichten waarmee u aan de slag gegaan bent.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier