Leon fietst al acht jaar elke dag naar graf van zoon Ben: “Ik kan gewoon niet zonder”

Lonkske Vanluchene trek elke dag naar het kerkhof voor een praatje met zijn zoon Ben. (foto CLY)
Julien Cluyse
Julien Cluyse Medewerker KW

Leon Vanluchene (83) fietst elke dag naar het kerkhof in de Grotstraat om even tegen zijn overleden zoon Ben te praten. Niettegenstaande de gemeente het kerkhof wist om te bouwen tot een groene parel van rust, noemt hij het kerkhof een vergeetput. “Wanneer je hier belandt, ben je na korte tijd volledig vergeten.”

“Sinds de dood van mijn zoon Ben op 21 september 2013 ben ik elke dag, door weer en wind, naar het kerkhof gegaan om even met mijn zoon te praten die veel te vroeg uit het leven is gestapt”, aldus Leon Vanluchene. “Ik had een intense band met hem en dat kwam vooral door het motorcrossen. Ik heb zelf vele jaren gecrost en kroonde mezelf tot kampioen van België. Ik heb er alles aan gedaan om mijn zoon Ben in mijn voetsporen te laten treden en dat was wonderwel gelukt. Ik heb hem opgeleid van klein baasje tot volwassen crosser. Elk weekend ging op aan de cross. Ik was zijn coach, mecanicien en raadgever. Hij was een fantastische crosser en met zijn supporters hebben we veel feestjes gebouwd in zijn supporterslokaal, want hij stapelde de overwinningen en nationale titels op.”

“Het spreekt voor zich dat die band heel intens was en daar heb ik nooit afscheid van kunnen nemen. Elke dag trek ik naar het kerkhof om een woordje met hem te praten en even naar zijn portret op het graf te kijken. Ik kan gewoon niet zonder. Even verder op het kerkhof liggen ook mijn vader en moeder begraven en ook bij hen sta ik even stil voor een gebedje. Na een kwartiertje keer ik huiswaarts, maar mijn vaste tussenstop is de Ginstegrot. Ik heb steeds kleingeld op zak om een kaars te kopen en dat is nu al acht jaar mijn vast ritueel. Wanneer ik zelf kom te sterven, wil ik begraven worden naast mijn zoon. Dat is mijn allerlaatste wens.”

Eenzaam

Gezien Lonkske een vaste bezoeker is van de dodenakker vroegen we hem of hij vaak ander bezoek aantreft op het kerkhof. “Helemaal niet. Het kerkhof is een vergeetput. Het doet pijn dat zo weinig mensen langskomen voor een bezoekje aan hun dierbaren. Ik kan daar elke dag in volkomen rust met mijn zoon praten. Er is nagenoeg nooit iemand die me komt storen, want je treft er geen kat. Ik geef toe dat de gemeente grote inspanningen heeft geleverd om het kerkhof om te vormen tot een leuke tuin, maar toch zijn er een paar zaken waar ik me aan stoor. Bij de opfrissings- en rioleringswerken hebben ze het grote kruis weggenomen en naar verluidt komt dat er nooit meer terug. Dat is erg jammer, want de Ginstenaars zijn christelijke mensen. Wat ze wat mij betreft ook nog mogen afschaffen, is de strooiweide, want eenmaal uitgestrooid ben je voorgoed vergeten. Dat begrijp ik niet.”

“Op de verjaardag van Ben en op feestdagen trek ik met bloemen naar zijn graf en daar voel ik me heel voldaan bij. Ik heb al mooie chrysanten gekocht en die worden op zijn graf geplaatst. Ik weet dat Ben daarop wacht, want voor mij leeft hij verder in mijn gedachten, elk uur van de dag.”