Langs Rekkemse kroegen: “Op mijn twaalfde dronk ik mijn eerste Rodenbach bij coiffeur Omer”

Rekkem Kroegentocht Au Beau Jardin nu met André Sonneville op de voorgrond. © WO
Redactie KW

In 1914 telde Rekkem nog 159 cafés of één café per 20 inwoners. Op maandag 23 april trekt André Sonneville samen met de Gezinsbond op kroegentocht, op zoek naar die verdwenen herbergen van Rekkem.

De zoektocht van André Sonneville begon al in 1988. Tussen pot en pint werd er aan de toog gediscussieerd over hoeveel cafés Rekkem ooit telde. Ongeloof alom toen André het cijfer 159 uitsprak en dus besloot hij om ze allemaal in kaart te brengen.

“Mijn moeder kreeg destijds een schriftje van de toenmalige stadssecretaris, met daarin de namen van alle Rekkemse cafés uit 1914 vermeld, samen met hun kadastrale gegevens. Aan de hand van een kadastrale kaart uit 1809 heb ik de meeste van die cafés kunnen lokaliseren. Het was een echt monnikenwerk om alles terug te vinden, want de Lauwestraat bestond toen nog niet en je kon ook nog niet via de huidige Moeskroenstraat naar Menen. Je moest nog via Lauwe en Wevelgem naar Menen”, weet André.

Sociaal assistente

Enkele tafeltjes, wat stoelen en een kleine toog: meer was er vroeger niet nodig om een herberg te openen. “Terwijl de man naar Frankrijk ging werken, hield de vrouw overdag het café open. Rekkem was een echt doorgangsdorp met veel passanten. De tram kwam er voorbij en veel mensen stopten in Rekkem. Het stuk tussen Oud Reckem en GBS Barthel was goed voor 25 cafés, waarvan 14 op de Plaats“, legt onze gids uit.

Cafe Grand Barbe op de hoek Dronckaertstraat, Paradijsstraat en Murissonstraat.
Cafe Grand Barbe op de hoek Dronckaertstraat, Paradijsstraat en Murissonstraat.© Retro WO

Ook het ouderlijke huis van André was tot 1945 een café. In café ‘Colombophile’ was er een duivenlokaal gevestigd en ook de Bigofoons hadden er hun vaste stek, ze speelden ‘blikmuziek’ op blikken instrumenten.

“Mannen die de hele week in Wallonië hadden gewerkt, dreigden in het café hun hele weekloon te verdrinken”

“Mijn grootmoeder was een sociaal assistente avant la lettre”, vertelt André. “Mannen uit de Westhoek, die de hele week in Wallonië gewerkt hadden, stopten ‘s zaterdags op hun terugreis in het café en riskeerden er hun volledig weekloon te verdrinken. Mijn grootmoeder schonk hen echter kleinere glazen in en rekende hen teveel aan. Dat extra geld bewaarde ze in een omslag. Iedere maandag kwam één van de echtgenotes het bijeengespaarde bedrag ophalen en zo was er voor de echtgenotes toch nog geld over om het huishouden te beredderen.”

Oudste café

André dronk als twaalfjarige zijn allereerste Rodenbach bij coiffeur Omer Werbrouck. “Ik was nog te jong om op café te gaan, maar naar de kapper gaan mocht wel. De klanten konden er in afwachting van een knipbeurt een pint bier drinken. Het bier was niet gekoeld, maar stond gewoon in een kast in het kapsalon.”

Au Beau Jardin.
Au Beau Jardin.© Retro WO

Ook bij de slager in ‘A la Boucherie’ op de hoek van de Sint-Niklaasdreef en de Moeskroenstraat kon je aan de toog hangen. In café ‘A la Grande Barbe’ op de hoek van de Dronckaertstraat, Paradijsstraat en Murissonstraat was er dan weer een grenspost gevestigd. Grensarbeiders konden er een ‘passe-avant’ kopen waarmee ze Frankrijk binnen mochten. En café ‘La Forge’ in de Triloystraat, met 400 jaar op de teller de oudste herberg van Rekkem, was ook een smidse.

‘Le Cabaret des Prés’ was dan weer een berucht blauwerscafé, pal op de Frans-Belgische grens vlakbij de Piloriwegel. “De voordeur stond in België en de achterdeur gaf uit op Frankrijk”, weet André. “Het café was een gedroomde plaats voor smokkelaars om de grens over te steken met tabak en boter. Toen de overheid de weg verlegde om dit te verhinderen, kocht de cafébaas een stuk grond naast het café zodat de smokkelaars ongehinderd over privédomein de Franse grens konden oversteken.”

Water en hoppe

Vandaag telt Rekkem nog 13 cafés: Au Beau Jardin, Central, Oud Reckem, De Smokkelaar, ‘t Breughelke, Ter Steenland, Paradijs, Louis, National, d’Hemelpoorte, Inter, La Forge en L. A. R. “Restaurant-brasserie ‘Au Beau Jardin’ heette in 1740 ‘Au Cabaret des Cannoniers’, genoemd naar een vereniging van geweerschutters. Vlak daarnaast bevond zich vroeger ook café ‘A la Basse Ville'”, aldus André.

Café L'Union, in vervlogen tijden.
Café L’Union, in vervlogen tijden.© Retro WO

Zelf is onze gids geen echte caféganger. “Ik ga nooit zomaar op café, wel ga ik veel naar vergaderingen in cafés en dan drink ik graag een pintje, maar na de vergadering zal ik niet blijven plakken. Ook onze kroegentocht langs de verdwenen herbergen zal droog verlopen. Maar na afloop van de wandeling zal in het Dorpshuis een drankje op basis van water en hoppe wel smaken”, besluit André.

(Carlos Berghman)

De 3 km lange kroegentocht vertrekt op maandag 23 april om 14 uur aan het Dorpshuis. Leden van de Gezinsbond betalen 3 euro, niet-leden 5 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier