Lander Deweer schreef boek over stilte: “Ik ben altijd al gevoelig geweest voor lawaai”

Lander Deweer aan de oever van De Gavers in Harelbeke. © Foto Kurt Desplenter
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

Het water kabbelt rustig tegen de oever van het meer, er is het ruisen van de wind en af en toe kwettert een van de watervogels. Het zachte geroezemoes van de mensen op het terras van de cafetaria wordt geleidelijk door stilte overstemd. Tot… een trein vlakbij voorbij dendert. We zijn met Lander Deweer op stap. De journalist schreef, samen met muzikant Jan Swerts, een boek over een zoektocht naar stilte. Hij kent De Gavers op zijn duim, hij woonde als kind vlakbij en ook toen al was hij op zoek naar stille plekken.

“Mijn ouderlijke huis is hier vlakbij, aan de Deerlijkse kant van De Gavers”, vertelt Lander, terwijl we aan onze oeverwandeling beginnen. Of hij altijd al zo gevoelig was voor lawaai en voor de afwezigheid ervan? “Eigenlijk wel. In het boek vertel ik hoe ik op zondag, als er bij pepe Sef en meme Jeanine familie op bezoek kwam, naar de zolder trok om de strips van Jommeke te lezen. Ik hoorde het geroezemoes van mijn ooms en tantes beneden, en dat voelde veilig. Ik ben altijd graag alleen geweest“, zegt hij. “Ik mijd grote groepen. Maar ik ben geen eenzaat, hé. Ik heb vrienden en ik ben graag bij vrienden, maar ik zal niet met vrienden naar festivals gaan bijvoorbeeld. Nee, we wandelen en lopen samen, toeven graag op de buiten.” Een keer is ie naar Rock Werchter geweest. “Als tiener wil je dat toch minstens een keer meemaken, maar ik liep er totaal verloren. Ik zocht tevergeefs naar plekken waar ik alleen kon zijn of even bekomen van alle prikkels die de hele dag op me afkwamen,” vertelt Lander.

Muzak van de natuur

Maar wat is voor hem dan precies stilte? “De afwezigheid van mechanische geluiden”, antwoordt hij gevat. Veel mensen associëren stilte met gebrek aan leven, zelfs met de dood. Op de begraafplaats heerst er een doodse stilte. “Nee, dat is niet mijn stijl van stilte”, zegt hij. “Ik ben geen stiltefascist. Een absolute stilte is helemaal niet fijn, die maakt mensen zelfs bang. De stilte waar ik van hou, noem ik wel eens de muzak van de natuur. Er is wind die ruist, er zijn vogels die zingen, er is water dat kabbelt… Maar er zijn geen auto’s, geen brommers of vliegtuigen die overvliegen of treinen die passeren.” Stilte hoeft niet saai te zijn, al lijkt dat zo voor veel mensen. “Ik hoef geen lawaai om het leven als een feest te ervaren. Ik vind het net moeilijk om in drukte en in lawaai levensvreugde te ervaren. Ik ervaar plezier in stilte. En pas op, ik ben niet het type dat bij wijze van spreken bomen staat te knuffelen of zich verliest in esoterie en dat soort dingen. Ik vind gewoon dat stilte pure noodzaak is, een levensbehoefte.”

Wilde Westen

“Ik denk dat we trouwens op een kantelmoment gekomen zijn en dat het stoer staat om de stilte op te zoeken. Het is zoals met het roken. Tot voor enkele jaren was je een outsider als je je verzette tegen het roken, maar intussen is de roker de paria.”

“Ik ben geen stilte-fascist. Een absolute stilte is helemaal niet fijn”

Stilteplekken zijn schaars in ons land. “De stilte staat onder druk“, zegt Lander. In zijn boek zegt hij daarover dat het wel lijkt alsof we verslaafd zijn aan lawaai. “Zoals aan suiker. Alsof elk bliepje of ronkje een shot dopamine door onze hersenen jaagt.” Over de openbare ruimte zegt hij dat we ze “laten verloederen tot een akoestisch Wilde Westen, een wetteloos gebied waar iedereen ongestraft lawaai mag maken…” Dat is een weinig fraai beeld van onze werkelijkheid. “We beseffen het te weinig, maar lawaaivervuiling is, volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), na luchtvervuiling de belangrijkste doodsoorzaak. Jaarlijks sterven in Europa 12.000 mensen als gevolg van lawaaivervuiling. Mensen kunnen dus echt wel ziek worden van lawaai. Maar voorlopig liggen onze beleidsmakers daar niet van wakker. In geen enkel partijprogramma is er aandacht voor lawaaihinder”, zegt Lander Deweer.

“En toch is er hoop: vliegtuigen worden stiller, treinen rijden zachter en grote steden nemen maatregelen”

In het boek De Nieuwe Stilte onderneemt Lander samen met Jan Swerts een soort zoektocht naar stilte. Ze gaan langs bij componisten van trage, verstillende pianomuziek, bij filosofen en psychiaters, bij de Vlaamse bouwmeester, ja zelfs tot in abdijen. “Ik ben niet-gelovig opgevoed, maar ik weet uiteraard dat religies veel aandacht schenken aan de stilte. In de abdij van Tongerlo herkende ik veel van mijn leven: de introspectie bijvoorbeeld, het niet per se willen bezig zijn met de waan van de dag in de wereld”, vertelt Lander Deweer.

Hoop

Lander ruilde indertijd Deerlijk voor Schaarbeek, maar woont nu, met zijn vriendin, in een dorpje in de Vlaamse Ardennen. Rustig, dacht hij. In een landschap dat golft van stilte. “Intussen weten we beter”, zegt hij. “Want in het weekend vinden motorrijders, oldtimers en Vespa-clubjes dat glooiend landschap net zo leuk. En zij brengen nogal wat lawaai met zich mee…”

En toch, toch is er hoop. “We zien dat steden zoals Amsterdam, Oslo en zelfs Parijs lawaaihinder aanpakken. Onder meer door auto’s uit de stadscentra te weren. In Genk komt er binnenkort een lawaaiflitspaal. We zien hoe gemeentes het gebruik van lawaaierige bladblazers bannen, vliegtuigen maken almaar minder lawaai, de treinen rijden zachter. Bovendien hebben maatregelen die de klimaatverandering moeten tegengaan, ook positieve gevolgen voor de strijd tegen het lawaai. Het loopt natuurlijk ook nog wel eens fout. Kortrijk bijvoorbeeld kondigt de strijd aan tegen het nachtlawaai, maar promoot tezelfdertijd een autorally in de stad. Onbegrijpelijk”, besluit Lander. “En dat terwijl je je als politicus volgens mij echt wel populair kunt maken door de geluidsoverlast aan te pakken.”

‘De Nieuwe Stilte. Op zoek naar rust in een wereld die almaar luider wordt/werd’ van Lander Deweer en Jan Swerts is uitgegeven bij Polis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier