Kristin en Wim zetten hun deuren open: “Anderstaligen zijn toch geen analfabeten”

Wim Thielemans en Kristin Keller: "De taal leren, contacten leggen,... Het moet allemaal spontaner kunnen, zodat iedereen er baat bij heeft." © Kurt De Schuytener
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn iets meer gelijk dan andere. George Orwell zei het 72 jaar geleden al. En niets is veranderd. Dat ondervinden ook sommige mensen wanneer ze in Kortrijk aankomen. Wie geen Belgisch paspoort heeft en een andere taal spreekt, heeft het niet altijd makkelijk om Kortrijkzaan te worden. Dat weet ook Kristin Keller, de Amerikaanse echtgenote van professor Wim Thielemans. Ze mag dan enigszins bevoorrecht zijn, toch is het ook voor haar knokken om mee te tellen. Zij en haar man kochten onlangs een ruim huis mét atelier in de Kapittelstraat. En ze willen er de deuren openzetten voor al wie de Guldensporenstad en zijn inwoners beter wil leren kennen.

Zijn reputatie als professor scheikunde bracht hem eerder naar Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, maar na 15 jaar omzwervingen wou hij terug naar huis. “Ook en vooral omdat zijn moeder ziek was en alleen”, licht Kristin toe. “Het idee was om meer tijd met haar te spenderen.” En dus aanvaardde Wim een beurs van het Fonds voor Wetenschap Onderzoek om naar de KU Leuven te komen. “Helaas is mijn moeder binnen het jaar dat we hier waren overleden aan kanker”, zegt hij.

Eenzaamheid

Toch hebben ze er geen spijt van dat ze Engeland achter zich hebben gelaten. “We woonden in Ilkestone, een klein dorpje bij Nottingham, waar 76 procent van de inwoners voor de brexit heeft gestemd. Het is daar tegenwoordig echt niet meer goed wonen voor buitenlanders.” Wim knikt en geeft meteen een verklaring mee. “De globalisering zorgt ervoor dat je overal naartoe kunt. Maar wie zich minder makkelijk over de aardbol verplaatst, heeft daardoor al vlugger de neiging om zich op zichzelf terug te plooien.” Wim geeft één dag per week les in Leuven, de rest van de week vertoeft hij aan de Kulak waar hij aan het hoofd staat van een uitgebreid internationaal researchteam dat materialen ontwikkelt op basis van hernieuwbare grondstoffen en nieuwe manieren onderzoekt om plastics te recycleren.

Wim en Kristin zijn inmiddels 22 jaar samen. Ze leerden elkaar kennen in het Franse Nancy. Wim was er als student burgerlijk ingenieur chemie op Erasmus en Kristin wou er als studente International Trade vooral Frans leren. “Dat is helaas niet gelukt”, lacht ze. “Ik kan alles lezen in het Frans, maar spreken is een ander paar mouwen.” Nadat ze een tijdlang in Amerika woonden, trokken ze terug naar Frankrijk, naar Grenoble. “Daar was toen helemaal geen sprake van een inburgeringsprogramma”, herinnert Kristin zich. Ze had er moeite om er mensen te leren kennen. Nadien zouden Wim en en zijn vrouw dus nog zeven jaar in Engeland wonen. Terwijl hij les gaf aan The University of Nottingham, schoolde zij zich bij om Engels te geven als tweede taal, en werd lerares. Toen de financiering voor die lessen geschrapt werd, nodigde ze haar studenten uit om samen op café te gaan en in het echte leven te leren communiceren. Voor sommigen was het ook gewoon een kans om onder de mensen te komen “want doordat ze niet meer in de klas kwamen, bleven ze thuis”, zegt Kristin. “Ze hadden last van eenzaamheid en werden depressief. Op die manier leer je natuurlijk de taal niet en maak je ook geen connecties.”

Inburgering

De stap naar België was voor Wim iets gemakkelijker. “Al moet ik zeggen dat het land niet meer leek op wat ik in gedachten had. Ik was hier toen ook wel al 15 jaar weg. En Kortrijkzanen zijn van nature veel geslotener dan de mensen uit mijn geboortestreek. Ik ben een Antwerpenaar, ik kom uit Reet, een deelgemeente van Rumst. Pas op, Kortrijk is een leuk provinciestadje waar je alle faciliteiten hebt. Het is nog kleinschalig genoeg om niet als een grote stad aan te voelen. De mentaliteit aan de universiteit is helemaal anders. Daar tref je een open gemeenschap aan. Met heel veel mensen uit het buitenland, voor wie de wereld net als voor ons geen grenzen kent.”

Kristin heeft het moeilijker met de Vlaamse terughoudendheid. “In Amerika ben ik opgegroeid met het idee van: doe maar, probeer maar…. Daar wil iedereen vooruit. Als je hier met een idee of voorstel komt aanzetten, stoot je vooral op wantrouwen. Er is zo een grapje onder de buitenlanders: ‘Als iemand je een goeiedag zegt, dan weet je dat het geen Vlaming is.'”

Kristin geeft aan Howest deeltijds les Engels aan de richting journalistiek. Ook dat ging niet zonder slag of stoot. Want eerst moest ze vooral Nederlands leren. “Ik was nog maar twee dagen in België of ik had me al ingeschreven voor de cursussen inburgering, Nederlands en werktraject, een verplichting voor mensen van buiten de Europese Unie. In andere Europese landen zijn de regels veel soepeler. Zelfs in Wallonië is zo’n inburgeringscursus niet verplicht. Plus tal van van buitenlandse diploma’s waarvan het equivalent hier niet bestaat, worden niet goedgekeurd in Vlaanderen.”

Geen analfabeten

Wim zucht terwijl hij meeluistert en pikt onmiddellijk in. “Het systeem hier is heel stug, weinig flexibel. In Engeland of in de VS wordt wie nieuw is in het land veel meer op ervaring, kennis en kunde beoordeeld dan op het diploma. Door onze striktheid schieten we onszelf in de voet. Veel zij-instromers die opgeleid zijn in andere landen, zouden we hier direct of na een evaluatie kunnen inschakelen. Ik denk maar aan tandartsen, waarvan we er hier veel te kort hebben. Maar neen, die hooggekwalificeerde mensen stoppen we liever weg in gesubsidieerde jobs die ver beneden hun niveau zijn.”

Kristin zit voortdurend te knikken. Zodra Wim is uitgesproken, neemt zij weer het woord. “Intelligentie heeft niets te maken met taal. Mensen denken: als ze de taal niet spreken, kunnen ze de job niet doen. Terwijl het bewezen is dat als je een job uitoefent waar je je goed in voelt, dat je dan veel sneller de taal leert.”

Om zelf de taalkennis in aangename omstandigheden te verwerven, nam Kristin van bij haar aankomst niet alleen een intensief taalbad, ze zorgde er ook voor dat ze haar taal kon oefenen. “Een buitenlander die zich hier vestigt en in het stadhuis om inlichtingen gaat vragen, wordt meteen naar het OCMW verwezen. Anderstaligen worden vaak behandeld als analfabeten. Alsof geen enkele anderstalige naar school is geweest. Zelf verzeilde ik eerst aan een praattafel van het OCMW, maar het niveau lag er veel te laag. Ik ben meteen gaan vragen in de bibliotheek of ik er overdag ‘Thuis in Kortrijk’ kon organiseren. Bij de bib gaf men direct groen licht: ‘Doe maar, hier is plaats, maar geen manpower’. Het eerste jaar hebben we bezoeken georganiseerd aan De Schouwburg, Buda, het Stadhuis, Vormingplus, enzovoort. Bleven we in de bib, dan kwamen er mensen spreken. Sindsdien organiseren we de meest diverse activiteiten. Op een bepaald moment ben ik in café De Dingen gaan vragen of we er een taalcafé konden beginnen. We wilden ons Nederlands in de praktijk brengen en tegelijk andere mensen leren kennen. Niet als anderstaligen, maar gewoon als mensen. Bij Brecht Soenen waren we meteen welkom en iets later zijn we ook in Staminee Boulevard bij Tine en José gegaan. Dus hadden we twee taalcafés.”

Vzw Open Deur

Staminee Boulevard is intussen gesloten, maar er komen in de toekomst ook activiteiten in Budalys, in het cafetaria van CVO Miras en in café Casimir. En ook bij Wim en Kristin thuis. Aan hun ruime stadswoning zit een oud atelier dat ze helemaal gaan opknappen. De benedenverdieping kan al gebruikt worden. Ze plannen er workshops en lezingen en binnenkort kan je er terecht voor lessen Engels en Frans. “En er zijn zelfs mensen die hier cursussen meditatie willen organiseren”, lacht Kristin. Aan de bovenverdiepingen is nog werk. Maar ook die hopen Wim en Kristin in de toekomst te gebruiken voor de activiteiten die ze organiseren onder de vlag van vzw Open Deur. Voorlopig financieren ze nog alles zelf. “We willen geen gesubsidieerde organisatie worden. Want dan moet je weer regels en wetten gaan volgen van zij die vaak niet weten hoe het moet”, legt Kristin uit. “Soms krijgen we vragen om activiteiten voor vluchtelingen te organiseren of voor daklozen. Maar dat doen we niet. We hebben één regel: alles wat we organiseren, is voor iedereen. Rijk, arm, jong, oud, iedereen, ongeacht zijn of haar religie of nationaliteit is welkom.”

Dat sluit niet uit dat Wim en Kristin uitkijken naar financiële steun van bedrijven of organisaties die er baat bij hebben dat hun medewerkers hier ingeburgerd geraken. “Soms zijn er Vlamingen van elders die hier komen wonen en ook op zoek zijn hoe ze hun weg vinden”, zegt Wim. “Er zijn expats, buitenlandse werknemers, die hier soms vijf of zes jaar blijven en dan weer vertrekken. Of universitairen uit het buitenland die komen doctoreren en toch ook een jaar of vier hier zijn. Kortrijk moet ook voor hen een thuisstad kunnen zijn. Stel, een bedrijf heeft een Iraanse medewerker. Misschien hebben we ook wel een student of een vluchteling met dezelfde nationaliteit die deze man kan helpen. Het moet allemaal spontaner kunnen, zodat iedereen er baat bij heeft.”

Kristin ergert er zich aan dat je als buitenlander in Kortrijk vaak met het opgeheven vingertje wordt toegesproken. “Bij vele acties laat men al te zeer voelen dat het een wij-zijverhaal is”, vindt zij. “Wij zijn al te vaak de ‘zij’ die vooral dankbaar moeten zijn voor alle kansen. Terwijl we even goed heel veel kunnen bijdragen. We kunnen ook iets voor anderen betekenen. Het kan anders. En het vraagt niet zoveel geld en energie om het leven beter te maken van iedereen in deze stad. Als we allemaal leren praten met elkaar, dan gaat er voor iedereen een nieuwe wereld open.”

Wim Thielemans en Kristin Keller.
Wim Thielemans en Kristin Keller.© Kurt De Schuytener