Kris Muylle en Luc Simoen zijn gids in eigen stad, Gistel

Gidsen Luc Simoen en Kris Muylle bij de Oostmolen. © Peter MAENHOUDT
Redactie KW

Je hebt zo van die jobs die je onmiddellijk koppelt aan vakantie: begeleiden van speel- en zomerkampen, werken in de horeca of ijsjes verkopen. Ook een boeiende activiteit: gidsen. Gistel telt een poule van 18 gidsen en molenaars die bezoekers allerlei kennis bijbrengen over stad en streek. Wij maakten een praatje met de sympathieke gidsen Kris en Luc.

“Weet jij waarom het wapenschild van Gistel zwarte spikkels heeft?” Gidsen Luc Simoen (65) en Kris Muylle (53) zijn al vlotjes met elkaar aan de praat wanneer wij iets te laat opdagen voor ons interview bij de iconische Oostmolen. Het duo kent wist-je-datjes bij de vleet, niet in het minst over hun eigen Gistel.

“Ik volgde in 2009 een gidsenopleiding in de stad, die toen onder cultuurfunctionaris Marc Vansevenant werd opgestart”, begint Kris, professioneel actief bij de VMM. “Samen met Luc ben ik ook lid van de Gidsenkring Brugge, waar ik nóg een gidsencursus heb gevolgd. We gidsen als vrijwilliger: uit passie voor geschiedenis, puur uit plezier.”

Luc, onderwijzer op rust, knikt instemmend. “Van gidsen ga je niet rijk worden, hoor. Je doet het uit appreciatie dat de toeristen en bezoekers tonen voor wat je vertelt. Kijk, als je een plek bezoekt zonder uitleg, zie je alleen dingen, voorwerpen, punt! Een gids brengt bezienswaardigheden tot leven, je vertelt wat je ziet en schetst een context. (lacht) En ja, ik leg het graag uit – dat onderwijzen zit nog altijd in me. Ach, gidsen is ook een babbeltje slaan met mensen over totaal andere dingen. Waar het lekker eten en drinken is, bijvoorbeeld. Of over het weer, politiek, de actualiteit.”

De Oostmolen

Kris en Luc gidsen dus in Gistel, meer specifiek de Oostmolen. “Behalve op woensdag kan je hier in de zomer elke dag terecht tussen 14 en 18 uur voor extra uitleg over onze prachtige molen. Tegelijk is ook molenaar Benoît Delaere ‘s weekends present met andere molenaars. We geven dan uitleg over de wonderlijke machinerie van de molen. Want eerlijk: zonder informatie of duiding zegt het de bezoekers niks”, leggen de gidsen uit.

“Wist je trouwens dat hier opvallend veel buitenlanders komen? Hongaren, Duitsers, Italianen, Fransen en ga zo maar door. De reden? De Oostmolen staat onder meer netjes op Google Maps. Veel reizigers op de autostrade nemen de afrit Gistel en komen een kijkje nemen. De rol van horecazaak De Molenhoeve is belangrijk en vormt samen met molenmuseum, heemkring Gestella, het wielermuseum en de bijenhal een compleet pakket. Zo is de Witte Molen in het naburige Roksem ook erg mooi, maar trekt veel minder volk omdat er verder geen attracties zijn.”

De Heilige Godelieve

Kris gidst ook in Brugge, Luc neemt er de provinciehoofdstad en Oostende bij, twee toeristische toppers in de nabijheid. “Toch is Gistel absoluut de moeite waard om een dagje te bezoeken. De verbinding langs het kanaal en fietsroute Groene 62 zijn al een troef op zich.”

“Als je een plek bezoekt zonder uitleg, zie je alleen dingen, voorwerpen, punt”

“En naast de Oostmolen is er ook het prachtige verhaal van de heilige Godelieve. De Vrienden van het Sint-Godelievemuseum hebben uitstekend onderzoek gedaan naar haar leven en dood om feiten en fictie van elkaar te scheiden. Het gelijknamige museum is netjes uitgewerkt. Interessant is op te merken dat over de eeuwen heen teen- en vingerkootjes van het skelet van Godelieve als relikwieën in altaren werden ingemetseld om die zo officieel in te zegenen. In 1719 brak daarover trouwens ruzie uit met de toenmalige bisschop, hier in Gistel. De inwoners vonden dat het welletjes was geweest met overblijfselen van Godelieve uit te delen.”

“Ach, er valt zoveel over Gistel te vertellen. Verschillende wandelingen en fietstochten, onder meer over Godelieve, illustreren dat”, enthousiasmeren Kris en Luc.

Tot slot: waaróm heeft Gistel nu zwarte spikkels op het officiële wapenschild? “Wel, de Heer Van Gistel vocht in 1066 mee aan de zijde van Willem van Normandië in de Slag van Hastings. Als teken van erkentelijkheid mocht Gistel zwarte spikkels plaatsen in de witte keper (de schuine banden, red.). Die verwijzen namelijk naar een hermelijn in witte wintervacht, waarvan het uiteinde van de staart zwart is. En een hermelijn was toen een dier met groot aanzien”, stipt Luc aan. “Trouwens, de Heer Van Gistel vocht bij de Guldensporenslag in 1302 mee aan de zijde van de Fransen.” Voila, dat weet u dan ook weer. (TVA)