Kosovaars gezin vluchtte voor oorlog en runt nu restaurant in Brugge: “Wij weten perfect hoe de Oekraïners zich nu voelen”

Hasan, Labeat, Gjejlone en Lan Balan in hun restaurant in Brugge. “Zonder tante Hilde zaten we hier niet. Zo simpel is het.” © Davy Coghe
Philippe Verhaest

De oproep om je woning open te stellen voor Oekraïense oorlogsvluchtelingen is een ongezien succes. Twee decennia geleden gebeurde net hetzelfde toen in Kosovo een bloederige oorlog uitbrak. En dat mensen opvangen een wereld van verschil kan maken, bewijst het verhaal van de familie Balaj. Zij vonden een nieuwe thuis in Ruddervoorde en runnen nu een succesvol restaurant in Brugge. “Zonder tante Hilde zaten we hier vandaag niet.”

Een gewapend conflict in de destijds autonome provincie Kosovo van de republiek Servië zette eind jaren 90 van de vorige eeuw de Balkan in brand. Het Joegoslavisch leger en de Albanese guerrillabeweging UÇK – en diens latere geallieerden Albanië en de NAVO – leverden er hevige gevechten, wat een massale asielstroom richting West-Europa op gang bracht.

Onder hen bevonden zich ook Gjejlone Balaj (53) met haar drie kinderen Lan (33), Labeat (27) en Rrezarta (34), die nu in Duitsland woont. Vandaag runt het gezin, samen met vader Hasan (63), het restaurant De Gastro op een steenworp van de Brugse Grote Markt, maar hun weg richting nieuw bestaan was een echte calvarietocht.

“In ons dorpje Isniq, dat hoop en al 8.000 zielen telde, runden we een eigen boerderij”, herinnert mama Gjejlone zich. “Niet te groot, maar perfect om in onze eigen behoeftes te voorzien. Ons huis was het eerste van het dorp dat verwoest werd, door een tank. Amper een half uur eerder werden we verwittigd dat die er aan kwam. We konden net op tijd schuilen.”

Wij kregen twintig jaar geleden alle nodige hulp, nu is het aan ons om te helpen

Wat volgde, was een lange tocht doorheen West-Europa richting Ruddervoorde. “Met een rubberbootje hebben we de oversteek van Albanië naar Italië gemaakt”, pikken Lan en Labeat in. “Beeld je daarbij de taferelen in van Afrikaanse vluchtelingen die de Middellandse Zee oversteken. Met meer dan 60 zaten we in dat gammel vaartuig, maar gelukkig haalden we het.”

Via Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk kwam het gezin Balaj in Brussel aan, om uiteindelijk bij het OCMW van Westmalle onderdak te krijgen. “Drie maanden later verkasten we naar Waardamme, om uiteindelijk in Ruddervoorde te belanden. Daar konden we, samen met een Algerijnse familie, in een opvanghuis in de Vlamingstraat terecht.”

‘Alles komt goed’

In Ruddervoorde volgde een ontmoeting die het leven van de familie in een definitieve plooi legde. Hilde Valcke, die net naast het opvanghuis woonde, bekommerde zich om het lot van Gjejlone en haar kroost. “En dat mag je letterlijk nemen. Ze bracht ons eten, schonk ons kleren… We waren letterlijk met niks in Ruddervoorde aangekomen. Zelfs een tandenborstel hadden we niet.”

“Maar ze nam ons ook mee op sleeptouw doorheen haar gemeente. Ik weet nog goed de eerste Nederlandse woorden die ze ons leerde: alles komt goed. Ze heeft gelijk gekregen. Ik beschouw Hilde als mijn Belgische zus.”

Lan en Labeat knikken. “Zonder tante Hilde zaten we hier niet. Zij zorgde ervoor dat we razendsnel deel uitmaakten van de Ruddervoordse gemeenschap. We konden voetballen bij Daring Ruddervoorde, werden meteen op school aanvaard…”

Hilde Valcke overleed in 2008, maar het contact met haar dochters Fien en Tine is nog steeds hecht. “Onlangs zijn we zelfs samen naar een toneelvoorstelling in Ruddervoorde getrokken”, glundert Gjejlone. “Iedereen kwam ons meteen begroeten. Die plek zit diep in ons hart.”

Déjà vu-gevoel

In 2011 opende de familie met De Gastro een eigen restaurant in hartje Brugge. “Een nieuwe droom die werkelijkheid werd”, klinkt het. “In Kosovo werd onze droom aan diggelen geslagen, in West-Vlaanderen kregen we de kans om iets nieuws op te bouwen. Dat zullen we nooit vergeten. Dat doen we trouwens op de West-Vlaamse manier: met veel hard werk en deuredoen.”

Kosovo zal evenwel altijd een deel van hun geschiedenis blijven, zeggen Lan en Labeat. “We gaan er nog elk jaar op familie- en vriendenbezoek, maar onze thuis is hier, in Brugge.”

Vier jaar geleden verkocht de familie haar tweede horecazaak Opus Latino aan een Oekraïense familie. “In januari zijn we met hen nog naar hun thuisland getrokken, toen waren de spanningen al goed te voelen. Maar wat daar nu aan de gang is… (blaast) Een enorm déjà vu-gevoel.”

“We weten perfect hoe onze Oekraïense broeders zich nu moeten voelen. Wat zij nu meemaken, was twintig jaar geleden ons lot. Wij weten het maar al te goed: van oorlog is nog nooit iemand beter geworden.”

De familie Balaj zamelde al kleding in voor de oorlogsslachtoffers ter plaatse en doneerde een bedrag aan de vzw Oekraïne Project Edegem van Ihor Vitenko, een verpleegkundige van het AZ Jan Palfijn in Gent die met drie volgeladen ambulances naar Oekraïne is vertrokken en er nu gewonden verzorgt.

Nu zélf helpen

“Maar we willen meer doen”, benadrukken ze. “Daarom organiseren we komende donderdag 17 maart een benefiet in ons restaurant. Samen met buurman Wouter Pouls van Tapasbar Est willen we die avond Belgische, Mexicaanse, Kosovaarse en Oekraïense gerechten serveren en de omzet schenken we integraal aan de vzw. Alle kosten zullen we voor onze rekening nemen.”

“Misschien is dit een druppel op een hete plaat, maar dit is het minste dat we kunnen doen. Wij kregen twintig jaar geleden alle nodige hulp, nu is het onze beurt om te helpen.”

Zelf Oekraïense vluchtelingen opvangen, is voor de familie Balaj helaas niet mogelijk. “Daar hebben we jammer genoeg de ruimte niet voor. Was dat wel zo, dan zouden we geen seconde twijfelen.”

“Wij zijn er dankzij tante Hilde uit Ruddervoorde destijds weer bovenop gekomen en schrijven hier nu een mooi ondernemersverhaal. Die kans moeten de vele Oekraïners die noodgedwongen hun vaderland achter zich moeten laten, ook krijgen.”

Reserveren voor de benefiet kan via 050 34 15 24.