Kortrijkse neurochirurg Jeroen Ceuppens met moeder op medische missie in Oeganda

Dr. Jeroen Ceuppens, prof. dr. Tom Theys, Steven Declercq en Kathleen Gyselinck. © gf
Redactie KW

De Kortrijkse neurochirurg Jeroen Ceuppens (39) van AZ Groeninge trok samen met een prof uit Leuven, zijn mama en zijn vaste instrumentist met Together We’re Strong naar Oeganda om er tien dagen medische bijstand te verlenen.

Al jaren trekt het initiatief Together We’re Strong naar Oeganda. “Er wordt vooral oog- en tandzorg aangeboden, maar we vernamen dat ook neurochirurgen zouden welkom zijn. Die zijn er niet in het armste deel van Noord-Oeganda”, begint dokter Jeroen Ceuppens. “Samen met neurochirurg Tom Theys, een prof uit Leuven met wie ik maandelijks hersenoperaties uitvoer, mijn mama Kathleen Gyselinck (67) uit Kortrijk en Steven Declercq (43) uit Zwevegem waren wij vier van de 78 mensen die naar Oeganda trokken. Steven is verpleegkundige en werkt in de operatiekamer als medewerker van dokter Ceuppens.

Buitenlandse ervaring

Kathleen is in haar loopbaan verpleegkundige geweest in de operatiekamer in Maria Middelares in Gent. “Het was de eerste keer dat ik mijn zoon assisteerde tijdens operaties”, zegt ze. Het idee om Kathleen mee te nemen, kwam van Jeroen. “Mama was naar Madagaskar en Haïti geweest om er te werken. Ze had dus al buitenlandse ervaring. Ik wou met Steven ook mijn vaste instrumentist mee hebben. Het ziekenhuis AZ Groeninge steunde ons, ook op logistieke wijze. Lions Kortrijk sponsorde een endoscoop van 5.000 euro.”

De hulpverleners uit België, waartoe ook dokter Reginald Moreels behoorde, verbleven tien dagen in Oeganda, een reis die ze trouwens allemaal zelf bekostigden. “We zijn zes dagen met geneeskunde bezig geweest, waarvan vijf dagen in het ziekenhuis. Drie van de vier groepen waren actief in de brousse en één groep in het ziekenhuis. De groep zag zo’n 10.000 patiënten die behandeld werden of die konden doorverwezen worden naar het ziekenhuis”, vertelt Steven.

Apparatuur nodig

Het gezelschap uit Kortrijk wil binnen twee jaar opnieuw meegaan naar Oeganda. “Dan zal de selectie van de patiëntjes al meer op punt staan en kunnen we meer kinderen helpen. Een waterhoofd en meningitis komen meer voor in Afrika. Hier wordt alles beter behandeld en vroeger opgespoord. Nu moest voor de eerste keer de diagnose nog op punt gesteld worden en was het van nul beginnen. De diagnostische mogelijkheden zijn daar ook zeer beperkt. Wij hebben hier een weelde aan scans en MRI’s, daar vonden we enkel een echotoestel. Er is daar nog meer apparatuur nodig om efficiënter te kunnen werken. We verwachten dat we de volgende keer ook meer operaties zullen kunnen uitvoeren door een betere voorbereiding“, aldus Jeroen die had gevreesd dat hij niemand zou kunnen opereren.

Hij kon er toch enkele operaties uitvoeren en veel advies geven. “Ik kon meer doen dan gevreesd, maar minder dan gehoopt. We begeleidden nu ook andere chirurgie dan neurochirurgie. Zo verwijderden we een tumor in de hals van iemand. In Oeganda zijn er jammer genoeg geen neurochirurgen, dus naar kennisoverdracht kunnen we daar niets doen. Dat zou een volgende stap kunnen zijn.”

Je bent er meer met mensen bezig dan tijdens een strandvakantie

Voor de groep Belgen werd er in Oeganda een hotel afgehuurd. “Het verblijf was er zeer basic, maar netjes. De voeding is er heel eentonig en het geitenvlees is niet te eten”, aldus Kathleen. Toch kan je mij en Jeroen een plezier doen met zoiets. “Het is een ervaring en je bent er meer met mensen bezig dan tijdens een strandvakantie. We moesten wel grote afstanden afleggen met de bus. We reden elke morgen en avond telkens 1 uur en 20 minuten naar het ziekenhuis, dat op amper 25 km van ons hotel lag.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier