Koen Vanhoutte: van ‘crisisvicaris’ tot hulpbisschop

© Foto Frank Bahnmuller
Jan Gheysen
Jan Gheysen Opiniërend hoofdredacteur

“Het zal me wel wat kosten”, zegt hij, na een korte weifeling als we hem vragen wat het met hem doet nu hij West-Vlaanderen definitief moet verlaten. Hij is meer West-Vlaming dan Bruggeling, zegt hij. Ook met enige aarzeling. Hij wil de Bruggelingen niet voor de borst stoten. Maar hij reisde als vicaris voor de parochies over de hele provincie en kent die dus als geen ander. Nog een maand heeft hij om afscheid te nemen van het bisdom Brugge, in juli installeert hij zich in Mechelen waar hij op zondag 2 september tot bisschop zal worden gewijd. Hij is dan hulpbisschop voor Vlaams-Brabant/Mechelen.

Hij weet het sinds een tiental dagen voor Pinksteren. Het was – zoals dat gebruikelijk is in de Kerk – de pauselijke nuntius die hem het nieuws meldde dat paus Franciscus hem benoemt tot hulpbisschop voor Vlaams-Brabant/Mechelen. Een verrassing? “Toch wel,” zegt hij. Ook al werd zijn naam al meer dan eens genoemd bij op til zijnde bisschopsbenoemingen. “Zelf denk je daar niet aan”, zegt Koen Vanhoutte over die benoeming. “Maar je hoort wel eens iets, links en rechts. Maar niettemin, voor mezelf was dat telefoontje een grote verrassing.”

De vicaris-generaal van het bisdom Brugge heeft ervaring met het besturen van een bisdom. Hij heeft immers al twee keer als ‘depanneur’ moeten optreden toen het bisdom het door omstandigheden een tijdlang zonder bisschop moest stellen. Die omstandigheden waren – om het zacht uit te drukken – niet altijd gemakkelijk.

Het ondenkbare gebeurde

“Nee, zeker niet de eerste keer”, zegt Koen Vanhoutte. “Dat was in 2010, toen het ergste, het ondenkbare gebeurde, toen juist diegene die je zo vertrouwde, zo in de fout was gegaan.” De grond daverde niet alleen onder het bisdom Brugge en de kerkgemeenschap. Het was alsof de grond helemaal wegzakte toen Roger Vangheluwe opstapte nadat bekend raakte dat hij zich schuldig had gemaakt aan seksueel misbruik. Koen Vanhoutte leidde na het vertrek van de toenmalige bisschop Vangheluwe het bisdom. Met een opvallende vasthoudendheid. “Met grote emotionele reacties of met spraakmakende commentaren zouden wij de zaak niet vooruithelpen. We hebben toen gedaan wat we dachten dat we moesten doen. Dat we dat met een zekere vasthoudendheid konden doen, dankten we aan de goede medewerkers op wie we konden rekenen,” zegt mgr. Koen Vanhoutte.

“Dat De Mol een priester was? Ach, wij hebben als proost toch ook ooit op kamp de slechterik gespeeld”

“Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen dagen waren dat we er niet gespannen bij liepen of dat er geen momenten waren waarop we bijzonder zenuwachtig waren. Natuurlijk waren die er. Maar kijk, zelfs in dat jaar, in 2010, heb ik altijd kunnen slapen.”

Depannage

De tweede keer dat hij het bisdom ‘depanneerde’ was toen bisschop Jozef De Kesel werd aangesteld tot aartsbisschop. “Toen duurde het wel even voor we een nieuwe bisschop hadden. Maar die overgangsperiode verliep gelukkig heel wat rustiger,” herinnert mgr. Vanhoutte zich.

De Kerk die hij nu ‘meemaakt’ is een totaal andere Kerk dan die van 1975, toen hij in Oostende aan het college afstudeerde en besliste om zijn roeping te volgen en te kiezen voor het priesterschap. Als professor aan het Grootseminarie in Brugge zag hij jaar na jaar minder kandidaten voor het priesterschap, zag hij ook hoe godsdienst geleidelijk een andere plaats innam in het leven van jongeren.

“Er zijn hier zoveel mensen, die je kent en die jou kennen, die je nu moet loslaten. En dat kost me wel moeite.”

“Ik merkte die veranderingen al in 1975. Op het college in Gistel was dat nog anders, maar toen ik naar het hoger middelbaar in Oostende ging, zag ik al dat godsdienst niet meer de plaats had die zij voorheen had. Ik zag in Oostende meer mensen die niet meer met godsdienst of godsdienstigheid bezig waren. Er is veel veranderd, maar toen voelde je al wat er op ons afkwam”, legt mgr. Vanhoutte uit.

Dat hij nu voor het eerst en vrij definitief afscheid moet nemen van West-Vlaanderen, relativeert hij. “Ik ben al weg geweest van hier,” wijst hij aan. “Toen ik naar Leuven trok en naar de Gregoriana in Rome. Maar toegegeven, nu is dat weggaan anders. Er zijn hier zoveel mensen, die je kent en die jou kennen, die je nu moet loslaten. En dat kost me wel moeite,” bekent mgr. Vanhoutte. Het is ook een verhuizing naar een totaal andere streek. Vlaams-Brabant in niet weinig anders dan West-Vlaanderen. “En toch, zegt mgr. De Kesel, zijn het mensen gelijk hier. We zullen zien,” zegt mgr. Vanhoutte.

Opstapje naar bisschop?

Op het eerste gezicht denken wij, als buitenstaander, dat zo’n aanstelling als hulpbisschop een opstapje is naar het ambt van bisschop. Maar dat zien we verkeerd. “We worden straks bisschop gewijd,” zegt hij. “Dus we zijn bisschop dan. Maar het aartsbisdom Mechelen-Brussel is een complex geheel met Brussel, Waals-Brabant en Vlaams-Brabant/Mechelen. Voor elk van die drie gebieden is er een hulpbisschop die de aartsbisschop moet helpen. Ikzelf word dus hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en ben daar dan de pastoraal verantwoordelijke. Natuurlijk, altijd in overleg met mgr. De Kesel.”

“We zoeken samen met de gelovigen naar oplossingen, onder meer voor het krimpend aantal priesters”

In Brugge hadden wij ooit met mgr. Eugène Laridon ook een hulpbisschop. Nu is er geen hulpbisschop meer. Hoe komt dat? “Ik weet dat niet zo goed. Wellicht speelt mee dat indertijd uitsluitend bisschoppen het Heilig Vormsel toedienden. Dan was een hulpbisschop meer dan noodzakelijk om jaarlijks al die plechtigheden te kunnen laten doorgaan. Maar nu werken we met vormheren. We zijn in Brugge met een dertigtal vormheren en dus is die noodzaak aan een hulpbisschop hier niet zo sterk meer aanwezig,” legt mgr. Vanhoutte uit.

In het bisdom Brugge was Koen Vanhoutte de verantwoordelijke vicaris voor de parochies. Ook die hebben de voorbije jaren een grondige evolutie meegemaakt. Ze werden herschikt, samengevoegd tot nieuwe, grotere pastorale eenheden en her en der zorgde dat voor problemen. “We passen ons aan,” zegt mgr. Vanhoutte. “Niet met grote revolutionaire plannen, maar we zoeken samen met de gelovigen naar oplossingen, onder meer voor het krimpend aantal priesters. We hebben meer leken dan ooit op het terrein. In ons bisdom zijn bij voorbeeld in de parochiepastoraal veertig leken voltijds ingeschakeld. De meesten onder hen zijn vrouwen. Dat zijn stuk voor stuk heel bezielde mensen met wie wij goed kunnen samenwerken. Het is een nieuwe manier van werken, dat vergt aanpassingen, maar dat heeft bij mij ook heel veel vertrouwen gewekt”, zegt de nieuwe hulpbisschop.

Over Judas en De Mol

Priesters verdwijnen wat naar de achtergrond, zijn minder aanwezig in onze samenleving dan voorheen. Dat komt uiteraard door hun geringer aantal. Maar de voorbije weken zorgde één Brugse priester ervoor dat haast iedereen het ineens over priesters had en over het vertrouwen dat mensen in hen hebben. En toen bleek die priester ineens een judas, een verrader. Kan dat wel? We hebben over de televisiereeks De Mol waarin Pieter Delanoy, priester en godsdienstleraar in Brugge, de hoofdrol speelde. Of die judasrol de Kerk wel een dienst bewees, vragen wij aan de nieuwe bisschop.

“Het zijn vooral de spanningen en conflicten onder kerkmensen die mij wel eens ongelukkig en droevig stemden.

“Ik heb daarover gehoord, maar het programma niet gezien”, wimpelt mgr. Vanhoutte de vraag wat weg. Een probleem ziet hij niet meteen. “Ik ben proost geweest bij de Chirogroep van Wijnendale. Op kamp speelden wij wel eens de kwade gast tijdens een dropping. Je kent dat wel, er worden zogezegd kinderen ontvoerd tijdens zo’n kampspel. Elk kind weet dat precies in zijn context te plaatsen en weet dat we een rol aan het spelen zijn. Nee, ik zie daar niet echt een probleem in.”

Hij kent zijn priesters anders wel heel goed. Misschien wel het best van al, als verantwoordelijke vicaris voor de parochies en vanuit zijn professorenopdracht aan het Grootseminarie. “Dat zou ik niet durven stellen,” zegt hij bescheiden. “Maar het klopt wel dat ik vanuit mijn opdracht een soort helikopterview had over de parochies”, geeft Koen Vanhoutte toe. En dan zijn er, denken wij, kerken waar hij heel graag kwam en kerken waarvoor hij minder voelde. Welke kerken uit onze provincie vindt hij de mooiste?

“Moeilijke vraag. Al kies ik natuurlijk voor de kerk waar alles begon, die van Moere, die van mijn kinder- en jeugdjaren. Het is ook de kerk waar ik tot priester werd gewijd. Die kerk dus en de kerk van de abdij van Westvleteren. Die ruimte daar spreekt mij heel sterk aan,” legt Koen Vanhoutte uit.

Mooiste momenten

Van de mooiste kerken naar de mooiste momenten. “Dat is het lesgeven“, zegt mgr. Vanhoutte meteen. Ik doe dat dertig jaar intussen en ik heb daar altijd heel veel vreugde aan beleefd. Maar ik ben ook 20 jaar proost geweest van Chiro Wijnendale en dat waren ook heel mooie jaren. En ten slotte is er de goede samenwerking met medewerkers, hier op het bisdom en eigenlijk overal waar we actief zijn geweest.”

Maar zoals het leven vaak loopt, zijn er ook minder fraaie confrontaties geweest. Er was natuurlijk de affaire-Vangheluween de hele nasleep daarvan. “Het zijn vooral de spanningen en conflicten onder kerkmensen die mij wel eens ongelukkig en droevig stemden. Het feit dat we ze niet opgelost krijgen, die onmacht daarover, dat speelt ons wel eens parten. We weten dat er een onderlinge band is, maar we raken soms niet over die tegenstelling heen. Dat is jammer. Misschien komt het omdat wij te weinig over de cultuur beschikken die toelaat om de onderlinge verschillen uit te spreken en om daar mee om te gaan,” zegt mgr. Vanhoutte.

Paus Franciscus ontmoeten

Het is de paus die Koen Vanhoutte benoemde tot hulpbisschop. Kent hij de paus? “Nee, nog nooit ontmoet. Paus Benedictus heb ik wel eens ontmoet, maar Franciscus nog niet. En ik kijk daar echt naar uit, de paus heeft wel iets…” besluit mgr. Koen Vanhoutte.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier