Kimmer Coppejans: “Ik voel me vaak eenzaam, dat is het zwaarste aan tennis”

© Davy Coghe
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Tennisser Kimmer Coppejans steekt na enkele moeilijke jaren zijn neus weer aan het venster. De 25-jarige Oostendenaar leidde ons land vorige maand naar een straffe overwinning tegen Brazilië in de Daviscup. De dood van zijn vader, eind vorig jaar, is een extra motivatie, vertelt Coppejans openhartig in dit gesprek.

“Neen, ik was nooit eerder op dit schip. Een schande, hé.” Kimmer Coppejans kijkt nieuwsgierig rond. De minzame sporter is dan wel een geboren en getogen Oostendenaar, een groot deel van zijn jeugd bracht hij elders door. Op zijn negende trok hij naar Wilrijk, op internaat, om lager onderwijs en tennis te combineren. Op zijn vijftiende verhuisde hij naar Bree, naar een gastgezin, om er te kunnen trainen aan wat nu de Kim Clijsters Academy is. Limburg is zo ook deel van hem geworden. Hij heeft er zijn vriendin Melanie leren kennen en laat er momenteel een huis bouwen in Ham. “We hopen daar eind mei in te kunnen trekken.”

Maar eerst terug naar de Mercator. “Mijn vader zou fier zijn dat ik hier een interview mag doen”, mijmert hij op het dek, vlak na de fotoshoot. “Ik ben er zeker van dat hij meegekomen zou zijn. Hij was echt fier op Oostende, en dus ook op de Mercator.” Zijn vader, dat is Gerard Coppejans. De man is vorig jaar in november plots overleden. Een harde klap voor Kimmer en zijn familie. “Hij vocht al zes jaar tegen huidkanker. Maar dat leek onder controle. Hij moest wel chemopillen nemen. Hij is plots overleden in zijn slaap. Een hartinfarct. Ik was de dag voordien thuisgekomen van een tornooi in het buitenland. Ik was in Lummen, om mijn vriendin te zien. Dat is wat ik altijd doe als ik thuiskom. Eerst mijn vriendin in Lummen, daarna mijn familie in Oostende. (even moeilijk) Ik heb papa niet meer gezien.”

Helpt tennis om het verlies te verwerken?

“Ja, zeker. Dat was een harde klap. Je probeert dat ergens te plaatsen, maar dat is moeilijk. Tennis helpt om daarmee om te gaan. Lever je een mooie prestatie, dan denk je aan je papa. Ik weet dat hij fier zou zijn. Dat maakt die prestatie extra mooi. Dat is een motivatie voor mij. Hij was een grote fan. Net als mama trouwens. Die zou zelfs élke tenniswedstrijd kijken.” (lacht)

Heb je die tennismicrobe van hem?

“Jawel. Van beide ouders. Ze speelden recreatief in OTC (Ostend Tennis Club, red). Ik ging altijd mee als kind. Ik was amper vijf, toen ik ook wou spelen. Ik was gek op die racket en dat balletje. Ook mijn broers en zussen speelden op een vrij goed niveau. Maar ik ben de enige die doorgezet heeft.”

In welk gezin ben jij opgegroeid?

“In een groot gezin. (lacht) Mijn papa heeft vier kinderen met mijn mama, en had ook al drie kinderen met zijn eerste vrouw. Hij was bankdirecteur. Mama zorgde voor de kinderen. Vandaag werkt zij in de horeca. Zij heeft trouwens nog op hoog niveau geturnd. Ik denk dat ze ooit zilver pakte op een Belgisch kampioenschap. Papa was vooral een basketter.”

Mijn vader zou trots zijn dat ik hier een interview mag doen. Hij zou meegekomen zijn naar het schip

Heb jij kunnen genieten van je jeugd?

“Dat is een moeilijke vraag. (denkt na) Ik heb nooit kunnen puberen zoals anderen. Mijn zus zei dat onlangs nog. Ik ging nooit stevig uit, ik rookte niet, ik denk zelfs niet dat ik mijn ouders ooit onrespectvol heb behandeld. Dat heeft te maken met het internaat, denk ik. Discipline wordt er daar ingeboord. Ik was amper negen, toen ik twintig uur tennis combineerde met school. Dat was keihard. Ik had dat eerste jaar veel heimwee. Ik wou terug naar huis. Gelukkig hebben mijn ouders mij altijd gestimuleerd om door te zetten. Dus ja, ik heb wellicht iets gemist in mijn jeugd. Maar dat voelt niet zo aan. Ik heb mijn droom willen realiseren. Dan moet je opofferingen maken.”

Wat was plan-B?

“Dat had ik niet. Ik heb zelfs mijn middelbaar diploma niet behaald. Dat vind ik wel spijtig. Maar dat bleek onmogelijk te combineren Als ik morgen moet stoppen met tennissen, en ik wil verder studeren, zal ik eerst dat diploma moeten halen.”

Je bent nu zeven jaar prof. Welke balans maak je op?

“Ik heb ups en downs meegemaakt. De overstap van junior naar prof verliep opmerkelijk vlot. Ik heb jarenlang een mooie opbouwende curve aan kunnen houden. Ik stond in juni 2015 zelfs nummer 97 op de wereldranking. Dat jaar heb ik ook de hoofdtabel op Roland Garros gehaald. Maar daarna liep het fout. Voor het eerst in mijn carrière.”

Je was als junior de nummer één van de wereld. Je werd aangekondigd als dé grote belofte van het Belgische tennis. Woog die druk te zwaar?

“Neen, helemaal niet. Anders zouden die eerste drie jaren niet zo vlot gelopen zijn. Ik voel zelden druk. Ik tennis voor mezelf, niet voor anderen. Misschien ging het wel iets te snel. Dat kan. Ik denk dat enkele factoren meespeelden. Ik moest wisselen van racket, want ze maakten mijn type niet meer. Dat kroop in mijn hoofd. Ik vond geen racket waar ik me goed bij voelde. Ik ben ook veranderd van coach. Om het tij te keren, heb ik mezelf ook overtraind. Mijn lichaam wou niet meer mee. Tenslotte verloor ik aan zelfvertrouwen. Wie minder wint, gaat twijfelen aan zichzelf. Dat is dodelijk in tennis. Ik zakte vorig jaar zelfs naar nummer 371 van de wereld.”

Wat mist Kimmer van Oostende?

Mijn familie

“Dat staat zonder twijfel op één: mijn familie. Mijn mama, mijn broers en zussen, ze wonen bijna allemaal in Oostende. Ik denk ook dat zij mij missen. Mama zegt dat ook. Toen ik vorige week thuiskwam na twee maanden buitenland, heeft ze wel wat traantjes gelaten. We hebben elkaar eens goed vastgepakt. Dit zijn natuurlijk moeilijke tijden, met papa die er niet meer is. (even stil) Gelukkig woont mijn jongste zusje nog thuis. Ze is dus niet alleen. Nu, mama begrijpt wel waarom ik definitief in Limburg ga wonen. Papa had het daar moeilijker mee. Hij probeerde mij wel eens te overtuigen terug te keren. (lacht)”

Het strand

“Dat is iets wat Oostende voor heeft op alle andere steden, het strand. Ik ga daar graag wandelen met de hond. Dat is écht ontspannen voor mij. En het geluid van de zee. Dat is zo rustgevend. Dat mis ik wel in Limburg. Als ik terugkeer naar Oostende, probeer ik altijd het strand even te zien. Dat is toch iets uniek.”

Kip van de Koekoek

“Ik ben nooit een uitgaander geweest. Ik kan dus geen café opnoemen dat ik echt mis. Ik heb wel een restaurant waar ik de beste herinneringen aan heb. Dat is de Koekoek in de Langestraat. Dat was vroeger 24 uur op 24 open, élke dag. We gingen er vaak een kippetje eten, heel lekker. Of we haalden een kippetje om thuis te eten. Dat zijn van die mooie jeugdherinneringen. Dat was een vaste stek voor ons gezin.”

OTC

“De Ostend Tennis Club: dat is mijn thuis, of beter mijn tennisthuis. De faciliteiten zijn daar prima: we hebben zes indoorterreinen en veertien gravelterreinen outdoor. Daar is alles begonnen. Mijn ouders speelden daar, toen ik kind was. Daar heb ik de liefde voor deze sport ontdekt. Ik wist toen al: ik wil prof worden. OTC blijft ook mijn club. Als ik vandaag in België ben, dan train ik drie dagen per week in Oostende en drie dagen in Bree. Ik doe dat hier met Mike Lynch. Die man is heel belangrijk voor mij. Ik moet ook de eigenaar van OTC bedanken dat ik steeds zijn velden mag gebruiken.”

Wie is Kimmer Coppejans?

Privé

Geboren op 7 februari 1994. Zoon van Gerard Coppejans en Caroline Stubbe. Groeide op langs de Torhoutsesteenweg en later de Vereningstraat in Oostende. Volgde drie jaar basisonderwijs in de Vrije School Westdiep. Trok daarna drie jaar op internaat in Wilrijk. Studeerde van het eerste tot het derde middelbaar in het Sint-Lutgardisinstituut in Oostende. Verhuisde daarna opnieuw naar Limburg om er zich toe te leggen op tennis. Gaat binnenkort met zijn vriendin Melanie Vanduren in Ham wonen.

Loopbaan

Professioneel tennisspeler. Was als junior nummer één van de wereld en won onder andere Roland Garros. Zijn hoogste plek als prof is nummer 97 van de wereld. Lid van het Daviscupteam.

Toch heb je die klik kunnen maken. Vandaag sta je weer op 196 én je hebt België voorbij Brazilië geloodst in de Daviscup. Hoe heb je dat gedaan?

“Ik ben in november 2017 met een nieuw team gaan werken. Dat uitte zich niet meteen in betere resultaten, maar het was wel het begin van de kentering. Olivier, mijn broer, doet de conditietraining. Mike Lynch neemt me onder handen als ik in Oostende ben. Carl Maes doet hetzelfde als ik in Bree ben. Mike werkt heel hard op mentaal vlak. De belangrijkste klik kwam er in september vorig jaar. Ik won eindelijk nog eens een tornooi, dat van Sevilla. Dat gaf een ongelooflijke boost. Ik geloof er weer in.”

Wat is jouw ultieme ambitie in de sport?

“Ik ben ervan overtuigd dat ik top-vijftig kan halen. Dat niveau zit in mij. Wat ik in de Daviscup presteerde, was top-honderd-niveau. Dat moet nu mijn basisniveau worden. Maar ik wil de lat niet te hoog leggen. Ik wil dit jaar opnieuw de top-150 induiken.”

Is dit het jaar van de laatste kans?

“Neen, dat zou ik niet zeggen. Ik heb nog tien jaar om een mooie carrière uit te bouwen. Ik mag natuurlijk geen tweede keer diep vallen. Als dat zou gebeuren, zou ik ernstig moeten nadenken of ik wel mijn plek heb in deze wereld. Ik heb dat enkele jaren geleden ook gedaan. Ik heb écht getwijfeld. Maar ik ben vandaag heel blij dat ik heb doorgezet.”

Kimmer Coppejans:
© Davy Coghe

Iets anders. Waar vaar je naartoe, als ik je dit schip in handen geef?

“Goede vraag. Even denken. Wellicht naar een rustig eiland. Of neen. Neem maar Zuid-Afrika. Dat is het mooiste land dat ik ooit zag. Veel natuur. Dat zou wel iets voor mij zijn. Ik zou zeker mijn vriendin meenemen. (even stil) Maar ik zou ook niet al te lang blijven. Ik zou België missen, en zeker mijn familie.”

Waarom ga je eigenlijk in Limburg wonen? Kon je je vriendin niet overtuigen naar West-Vlaanderen te verhuizen?

(lacht) “Ik heb dat niet geprobeerd, moet ik bekennen. Ik woon graag in Limburg. Ik heb ook een goede band met mijn schoonouders. We wonen nu tijdelijk bij hen, tot ons huis klaar is. Goed, natuurlijk mis ik mijn familie en mijn stad. Maar ik ben zo vaak weg uit België. Ik denk zowat dertig weken per jaar. Ik vond het dus belangrijker dat zij dichter bij haar familie kon wonen dan ik.”

Heb jij tijd voor de liefde in jouw drukke leven?

“Jawel. Maar niet genoeg. Wie in de top-honderd staat, verdient genoeg om zijn vriendin eens mee te nemen naar een tornooi. Ik heb die luxe niet. Ik zou dat niet kunnen betalen. Dus ja, we moeten elkaar vaak missen. Ik denk dat mijn vriendin het daar nog moeilijker mee heeft dan ik. Ik ben het van kleins af gewoon van thuis weg te zijn. Nu, ik voel me ook vaak eenzaam. Dat is het zwaarste aan deze sport. Maar ik klaag niet. Ik krijg er veel voor terug.”

Ziet een tennisser eigenlijk iets van de wereld?

“Soms wel, soms niet. Soms zie je alleen de luchthaven, de taxi, het hotel en de tenniscourts. Maar als je bijvoorbeeld voor drie weken naar Zuid-Amerika gaat, en je wordt in je eerste tornooi al snel uitgeschakeld, dan heb je wel eens tijd iets te bezoeken. Maar ik doe dat niet te veel. Ik ben een trainingsbeest.”

Wat mist Kimmer van Oostende?

Mijn familie

“Dat staat zonder twijfel op één: mijn familie. Mijn mama, mijn broers en zussen, ze wonen bijna allemaal in Oostende. Ik denk ook dat zij mij missen. Mama zegt dat ook. Toen ik vorige week thuiskwam na twee maanden buitenland, heeft ze wel wat traantjes gelaten. We hebben elkaar eens goed vastgepakt. Dit zijn natuurlijk moeilijke tijden, met papa die er niet meer is. (even stil) Gelukkig woont mijn jongste zusje nog thuis. Ze is dus niet alleen. Nu, mama begrijpt wel waarom ik definitief in Limburg ga wonen. Papa had het daar moeilijker mee. Hij probeerde mij wel eens te overtuigen terug te keren. (lacht)”

Het strand

“Dat is iets wat Oostende voor heeft op alle andere steden, het strand. Ik ga daar graag wandelen met de hond. Dat is écht ontspannen voor mij. En het geluid van de zee. Dat is zo rustgevend. Dat mis ik wel in Limburg. Als ik terugkeer naar Oostende, probeer ik altijd het strand even te zien. Dat is toch iets uniek.”

Kip van de Koekoek

“Ik ben nooit een uitgaander geweest. Ik kan dus geen café opnoemen dat ik echt mis. Ik heb wel een restaurant waar ik de beste herinneringen aan heb. Dat is de Koekoek in de Langestraat. Dat was vroeger 24 uur op 24 open, élke dag. We gingen er vaak een kippetje eten, heel lekker. Of we haalden een kippetje om thuis te eten. Dat zijn van die mooie jeugdherinneringen. Dat was een vaste stek voor ons gezin.”

OTC

“De Ostend Tennis Club: dat is mijn thuis, of beter mijn tennisthuis. De faciliteiten zijn daar prima: we hebben zes indoorterreinen en veertien gravelterreinen outdoor. Daar is alles begonnen. Mijn ouders speelden daar, toen ik kind was. Daar heb ik de liefde voor deze sport ontdekt. Ik wist toen al: ik wil prof worden. OTC blijft ook mijn club. Als ik vandaag in België ben, dan train ik drie dagen per week in Oostende en drie dagen in Bree. Ik doe dat hier met Mike Lynch. Die man is heel belangrijk voor mij. Ik moet ook de eigenaar van OTC bedanken dat ik steeds zijn velden mag gebruiken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier