Katelijne Roose in Kaapverdië: “Het begon met een brief die zo snel mogelijk afgegeven moest worden”
KW.be maakt de hele zomer een reis rond de wereld langs 80 West-Vlamingen. Vandaag zijn we te gast bij Katelijne Roose, die Izegem inruilde voor het net iets exotischer Kaapverdië.
Nee, ze had geen uitgesproken voorliefde voor Kaapverdië en nee, ze keek niet al haar hele leven uit om op een dag naar de andere kant van de wereld te trekken. Maar het ‘overkwam’ haar toch, en Katelijne Roose, in 1970 geboren in Izegem, kan niet zeggen dat ze er rouwig om is, daar vanuit het zonovergoten Kaapverdië.
Een West-Vlaams koppel, eerder in onze reeks, ging eens ‘per toeval’ op reis naar Kaapverdië en raakte zo verliefd op de eilandengroep naast Afrika. Maar van jou ging het dus nog anders.
“Eigenlijk moeten we voor het begin van mijn verhaal terug naar het einde van mijn studies. In 1988 studeerde ik af aan de middelbare school. Ik trok naar Gent voor mijn graduaat boekhouden, maar eens dat op zak had ik eigenlijk nog geen zin om al meteen te beginnen werken (lachje). Via via kwam ik in Bergen terecht, aan de Fucam – de Faculté Universitaire Catholique à Mons – waar ik de twee kandidatuursjaren Toegepaste Economische Wetenschappen in één jaar heb gedaan, dankzij vrijstellingen van het boekhouddiploma. Het derde jaar deed ik in Québec, Canada en een jaar later studeerde ik dus af.”
“Maar je raadt het al: ik had nog altijd geen zin in een duffe kantoorjob, ik wilde toch liever iets ánders (lacht). Au pair misschien? Via via kwam ik terecht bij de Gentse industrieel Georges Vynckier. Hij had een hotel had op het eiland Sal op de Kaapverdische Eilanden, maar de aankoop- en reservatiecentrale werkte vanuit Gent. Ik dus daarheen en nog niet naar het buitenland.”
Tot plots die dag kwam…
“Ik werkte er toen al een jaar of drie – het was maart 1996 – toen ik op een gewone voormiddag rond 11 uur een telefoontje kreeg. Of ik een reispas had? Er moest immers een erg dringende brief zo snel mogelijk op Sal worden afgeleverd. De volgende ochtend stond ik in Parijs te wachten op mijn vlucht naar Kaapverdië! Ik zou er drie dagen blijven, maar doordat het aantal vluchten toen nog erg schaars was en de plaatsen op het vliegtuig bijgevolg beperkt, werden het twee weken. En tja, wat doe je dan na drie dagen vakantie? Je bezoekt de verschillende diensten, de ‘housekeeping’, de verantwoordelijke van het magazijn, de winkel, de receptie, de dienst reservatie…”
“Ik was amper een maand terug in eigen land, of ik trok alweer naar Sal, nu voor een volledige maand… een jaar later, in maart 1997, ging ik voor een derde keer voor een maand naar Sal. Het werden er drie… en aan het eind van die drie maanden kwam de vraag of ik misschien een jaartje wil blijven, daar in het hotel. Een jaar werden er twee, drie, vijf en uiteindelijk zelfs negen. Toen verhuisde ik naar het eiland Santo Antao, waar ik nu samen met mijn Franse financiële partner en haar echtgenoot een B&B run, Casa das Ilhas.”
Het aanpassen aan een nieuwe omgeving is je dus duidelijk wel gelukt.
“Doordat het zo geleidelijk ging – eerst een paar weken, dan een paar maanden… – is die aanpassing vanzelf gekomen. Toen de vraag kwam om er te blijven was dat eigenlijk al geen grote stap meer. Natuurlijk zijn er wel verschillen met België, waaraan je moet wennen. Het klimaat, om te beginnen. Echte winters kennen we hier niet, in het ergste geval wordt het op bepaalde plaatsen al eens ‘maar’ vijf graden boven nul (lacht). Dat zorgt er ook voor dat de mensen nooit somber gekleed zijn, maar zichzelf altijd in kleurrijke outfits tooien. Daar kan ik het soms wel lastig mee hebben als ik terug in België ben: al dat zwart en donkerblauw in ons straatbeeld, om triestig van te worden!”
“Nog zo’n verschil is de hulpvaardigheid onder de bevolking. Iedereen kent én helpt elkaar. Je buur helpen is hier nog normaal, iemand van de grond oprapen gebeurt hier nog zonder dat we denken dat het om een idioot of een dronkeman gaat. De lokale buschauffeur haalt je postpakket op of loopt langs bij de telefoonmaatschappij met jouw centen om de factuur te betalen…”
Kortom: waarom zou een mens dan nog in België blijven?
“De familie en de momenten samen mis ik natuurlijk wel. Maar we houden contact, onder andere via het internet, zelfs met mijn ouders van 80 en 76 jaar oud, maar ook met mijn broers en hun kinderen. Bij mijn bezoekjes in mijn thuisland ga ik dan trouwens overal wat ‘rondlogeren’. Maar voorgoed terugkeren, dat zie ik niet gauw gebeuren. Zeg nooit nooit, maar als het niet hoeft, dan hopelijk niet.”
“Van de materiële zaken daarentegen neem je langzaam maar zeker afstand. Je gaat voor meer kwaliteit in het leven in plaats van kwantiteit. Wij hebben bijvoorbeeld geen auto, want die hebben we niet nodig. Zelfs al neem ik elke week een taxi, dan nog komt dat me goedkoper uit dan een auto te hebben die je moet aankopen, verzekeren, onderhouden en voltanken.”
Je vertrok op je eentje naar de andere kant van de wereld. Heb je er intussen een gezin?
“Eigenlijk wel in een zekere zin. Ik ben doopmeter van de zoon van mijn zakenpartner en onze business draait op ons drie – de zakenpartner, haar man en mezelf. Of ik andere Vlamingen opzoek? Die zijn er wel op het eiland, maar ik maak er geen punt van om ze echt te gaan opzoeken. Onze vriendenkring is ruim en gevarieerd: we kennen hier Belgen en Fransen, maar ook Kaapverdianen.”
Hoe moeten we ons het leven op Kaapverdië voorstellen?
“De Portugese invloeden zijn hier nog altijd erg groot. De mensen zijn hier gek op voetbal – ook de vrouwen – en volgen vooral de Portugese competitie. Ook de organisatie van school, ziekenhuis, financiën, politiek, staat hier allemaal behoorlijk op poten, met dank aan de Portugezen. Alles werkt goed, maar wel een beetje traag, want de Portugese bureaucratie is ingewikkeld.”
“Elk eiland is anders. ‘Eén land, tien bestemmingen’ is niet voor niets de reclameslogan van deze eilandengroep. Je hebt zee en zand, je kunt er watersporten, maar ook cultuur opsnuiven, of in de bergen gaan trekken. We hebben ook nog een actieve vulkaan, die in november nog een volledig dorp van de kaart veegde. Tweeduizend mensen waren op slag dakloos, maar gelukkig vielen er geen doden. De lava stroomde traag, waardoor iedereen tijdig kon ontkomen. Maar blijkbaar was het toch niet erg genoeg om het nieuws in België of waar dan ook in Europa te halen…”
“Wij wonen op het eiland Santo Antao, het mooiste en groenste eiland van de groep. We wonen er in de erg groene Paulvallei. In ons guesthouse hebben we tien kamers. Ons optrekje bereik je te voet, na een minuut of tien wandelen. Maar geen nood: we helpen onze gasten altijd om hun bagage naar boven te brengen (lacht).”
(FJA – Foto’s Katelijne Roose)
Reis rond de wereld - 2015
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier