Kasteelheer zaagt hout om chalet te verwarmen: “Zulke gebouwen waren een lust, nu een last”

De kasteelheer steekt zelf de handen uit de mouwen om zijn kasteel te verwarmen. © foto TP
Redactie KW

Aan de voet van de Kemmelberg ligt een majestueuze ‘chalet’ op het afgesloten parkdomein van de adellijke familie ‘Geelhand de Merxem’. Jonkheer Patrick woont er helemaal alleen en zaagt hout uit zijn bossen om zich te verwarmen.

In de negentiende eeuw werd in Zweden een chalet uit elkaar gehaald, per slee geëxporteerd en bij het dorpje Kemmel opnieuw in elkaar gemonteerd. De houten constructie is tijdens WO I met de grond gelijk gemaakt.

Groter formaat

Een groter stenen formaat met extra toren werd in 1927 heropgebouwd in opdracht van Gustave Bruneel de la Warande en via kleindochter Anne-Marie, die huwde met Raymond Geelhand de Merxem, groeiden jonkheren en -vrouwen Annick, Axel, Sylviane, Jean-Pierre en Patrick er op vanaf 1946. Intussen zijn alle broers en zussen het huis uit, behalve vrijgezel Patrick.

“Ik word dit weekend 63 jaar”, vertelt de jonkheer, die het domein en landhuis sinds vorig jaar te koop stelt. “Kastelen waren ooit een lust voor eigenaars, nu zijn ze een last. De maatschappij waardeert de gebouwen nochtans voor het erfgoed en de omliggende natuur, maar de overheid doet weinig.”

Ook om de grote gebouwen te verwarmen, staat Patrick er alleen voor. “In bouwjaar 1927 was nog geen sprake van isolatie of klimaatopwarming. Dit gebouw heeft meer dan vijftig ramen, uit enkel glas. Ik doe dan maar de rolluiken dicht, ook overdag, en leef in een zevental van de meer dan dertig ruimtes.”

Thermostaat een graadje lager

“Ik verwarm vooral met mazout en probeer de kost onder controle te houden. Als het niet vriest, verwarm ik niet overal, maar verwarming is noodzakelijk om het gebouw te bestendigen. Ik kleed me iets warmer, zodat de thermostaat een graad lager kan.”

De kasteelheer steekt ook de handen uit de mouwen. “Met mijn broer en neef werk ik minstens dertig halve dagen per jaar aan hout op ons parkdomein en onze naburige bossen, die een totale oppervlakte hebben van veertien hectare. Dat kost mij enkel de inspanning van mijn werk en de brandstof van de kettingzagen en splijtmachine. Bovendien kan ik mij vier keer verwarmen aan hout: tijdens het zagen, splijten, stapelen én lezen bij de kachel.”

Verwarmen met hout, ligt onder vuur. “We moeten realistisch blijven: het blijft een vervangbare brandstof. Trouwens, het hout komt uit mijn omgeving en is vooral afkomstig van omgewaaide bomen. Houtverwarming is niet alleen goedkoper, maar ook aangenamer dan centrale verwarming. Te oud voor het werk aan hout? Je mag het kasteel kopen, hoor. Dan kan ik verhuizen naar een moderne woning met dubbel glas en isolatie.”

(TP)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier