Karl schrijft naar Stijn Meuris: “Onze ontmoeting smaakt naar meer”

© luc daelemans
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer richt hij zich tot Stijn Meuris, de Limburgse muzikant met wie hij in het kader van ons zomerproject Het Belang van West-Vlaanderen voor het eerst écht in gesprek ging. Stijn mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Stijn,

Vorige week werden we samengebracht door deze krant. Ik ben de mensen die het initiatief hebben genomen om de date op te zetten dankbaar. Ik heb vroeger vaak met je meegezongen, uren geboeid naar je geluisterd en je hebt me het heelal beter leren begrijpen. Maar ik had je nog nooit in levenden lijve kunnen of mogen ontmoeten. Ook al hadden onze wegen elkaar al wel vaker kunnen kruisen door gezamenlijke vrienden. Afijn, het is gebeurd.

Vorige week zaten we eindelijk samen, in een Genks hotel. Ik heb ervan genoten. Je ziet er goed uit, Stijn. Je straalt levensvreugde en geluk uit. Met gedecideerde stap kwam je de trap naar beneden, de begroeting was hartelijk en het gesprek verliep vlot. Ik voelde hoe fier je bent op je provincie zonder het perspectief te verliezen. Een paar keer gaf je aan dat de zinloosheid van het opgezette dubbelinterview om de eigen regio te bewieroken en amechtig naar verschillen te zoeken, kon worden herleid tot het feit dat Vlaanderen in Frankrijk maar een departement zou zijn. Dat is zo waar.

We doen hard ons best om ons universum klein te houden, terwijl een ruimere wereld zoveel meer mogelijkheden biedt. Over alle grenzen heen. Navelstaarderij en kneuterigheid hebben nog nooit tot grootse projecten geleid. Ik ben blij dat je in het interview een paar keer op die nagel sloeg, Stijn.

Toen ik aan een paar vrienden uit de culturele sector vertelde dat ik je zou zien – ja, ik was fier dat ik eindelijk eens mocht samenzitten met Stijn Meuris – waarschuwden ze me voor het scherpe randje aan Meuris. Ik heb het op die twee uur toch niet ontdekt. Ik vraag me ook af of een scherp randje en een sterke persoonlijkheid niet te vaak worden verward. Uit een zwaktebod van de tegenpartij.

Ik ben heel blij dat ik je heb mogen ontmoeten. Het smaakt zelfs naar meer

Ik vermoed dat mensen van mij ook wel eens zeggen dat ik niet de gemakkelijkste ben om mee samen te werken. Veeleisend zijn, blijf ik in ons vak vooral als een sterke eigenschap zien. Al ben ik in de loop der jaren milder geworden. Ik voelde naast me vooral een mens met een mening. Soms uitgesproken, nooit onredelijk.

Ik weet nog hoe je een jaar of tien geleden in Het Gesproken Dagblad, de fijne rubriek van Man Bijt Hond, de Antwerpse joden op een grappige manier duidelijk probeerde te maken dat het energievretend was om op iedereen boos te zijn die ook maar een greintje kritiek in hun richting spuide. Het resultaat was voorspelbaar. Een boze Antwerpse joodse gemeenschap die je uitkafferde voor antisemiet. Je repliek was geweldig: ‘Ik ben helemaal niet anti-joods. Ik hou zelfs van El-Al als luchtvaartmaatschappij en heb thuis minstens drie cd’s met klezmermuziek in de kast staan!’ Discussie ontmijnd. Zo is het nu toch in mijn perceptie, het kan tien jaar geleden gerust wat langer hebben geduurd.

Ik ben heel blij dat ik je eens heb mogen ontmoeten, Stijn. Het smaakt zelfs naar meer.

We kunnen elkaar nog veel vertellen. Jij over de sterren aan het firmament, ik over de sterren in de sport. Ik hoop dat je met hetzelfde gevoel naar huis bent gereden. Een avondje met Stijn Meuris op café of beter nog aan een kampvuur in een West-Vlaamse polder of aan het doorkijkkerkje in het Limburgse Borgloon zou ik helemaal zien zitten. Breng jij dan wat bieren uit het assortiment van Lindeboom mee deze keer? Ik zorg wel voor de collectie van Sint-Bernardus.

Warme groet,

Karl schrijft naar Stijn Meuris: