Karin Bakker wil de rest van haar leven in Roeselare blijven wonen

Karin Bakker: "Luc was de trainer en manager van Jelle en nu Luc er niet meer is, blijf ik betrokken bij alles wat er met de jongens gebeurt. Ik blijf een echte 'Wally'." © Stefaan Beel
Peter Soete

Zes jaar geleden verloor Karin Bakker haar echtgenoot Luc Wallays. Hij was bijna 30 jaar geleden de reden waarom ze van Zeeland naar Roeselare verhuisde. Maar Karin is in Roeselare gebleven en De Ruiter is haar thuis geworden.

Karin Bakker heeft een drukke agenda. Wanneer we iets voor acht uur ‘s morgens bij haar aanbellen, is ze al druk aan het telefoneren. Een kwartiertje later staan koffie, thee en een stapel Suzywafels op tafel en begint Karin aan een monoloog die eindigt wanneer de fotograaf aanbelt. Om maar te zeggen dat de geboren Nederlandse goed van de tongriem is gesneden.

Ik had gedacht dat je na de dood van Luc opnieuw naar Nederland zou verhuizen?

Karin Bakker: “Het is onvoorstelbaar hoeveel mensen me dit al hebben gevraagd. Neen, ik voel me goed in België en in Roeselare. Wanneer ik vroeger naar mijn ouders in Zeeland reed en ik de sluizen van Terneuzen passeerde, dacht ik ‘aha, ik ben thuis’. Dat denk ik nu wanneer ik terugkom van een dagje of weekendje Terneuzen en ik de vestiging van Deceuninck in Gits zie langs de grote ring.”

Jij woont trouwens al langer in België dan dat je in Nederland hebt gewoond?

“Klopt, want ik ben naar Roeselare gekomen toen ik 21 was. Dat was op 1 mei 1990. Toen ben ik bij mijn grote liefde in Roeselare komen wonen. Maar Luc en ik zijn niet op een-twee-drie een koppel geworden!”

Het was een zaak van geduld hebben en doorzettingsvermogen?

“Ik heb Luc voor het eerst gezien op de sluitingskoers in Putte-Kapelle. Mijn ouders en bij uitbreiding mijn zus en ik ook zijn fervente wielerliefhebbers. Mijn ouders volgden bijvoorbeeld altijd de Ronde van Frankrijk en uiteraard gingen zij ook naar de sluitingsprijs in Putte-Kapelle. Toen ik eens mee ging, zag ik een vriendin staan praten met een renner en toen ik haar vroeg om verder te gaan, vroeg die renner mij of ik wel wist wie hij was. Ik antwoordde nogal gevat dat hij ongetwijfeld een coureur was die die dag niet veel had gepresteerd vermits ik hem helemaal niet kende.”

Dat was meteen een leuke binnenkomer?

“Ja, hé. Maar Luc Wallays liet zich daardoor niet uit het lood slaan. Toen ik hem mijn adres niet wilde geven, is hij daar via mijn zus achter gekomen. Hij heeft mij dan van oktober tot april twee keer per week een brief geschreven. Ik heb ze nog allemaal. Er was nog geen GSM en sociale media bestond nog niet. Toen ik in april terugkeerde van een skivakantie, vond ik geen brieven van hem en toen panikeerde ik (lacht). Ik heb hem dan zelf getelefoneerd en uitgenodigd in Terneuzen. En zo is het begonnen.”

Van oktober tot april heeft Luc mij twee keer per week een brief geschreven

Luc had een sterke persoonlijkheid en wist zeer goed wat hij wilde?

“Absoluut. Voor sommige mensen kwam dat zelfs een beetje arrogant over maar dat was typisch Luc. Ik kon daar mee overweg. Toen hij in de winter van 89-90 zijn kinepraktijk opstartte, wandelden we op een bepaald ogenblik op de dijk van Knokke en vroeg hij of ik het zag zitten om in Roeselare te komen wonen. Indien dit niet het geval zou zijn dan zou onze relatie diezelfde dag nog stoppen. Dat was ongelooflijk direct maar ook typisch Luc. Hij had daar al een hele tijd over nagedacht en was eigenlijk tot een redelijke juiste conclusie gekomen.”

En je verkaste naar Roeselare?

“En dat viel me helemaal niet moeilijk. Als kind moet ik blijkbaar al tegen mijn ouders gezegd hebben dat ik graag in België zou wonen (lacht). En op 1 mei 1990, enkele dagen na mijn 21ste verjaardag, arriveerde ik in Roeselare.”

Toen al wist je dat Luc ziek zou worden?

“God ja, weten is een groot woord. We zaten op een bepaald ogenblik te praten en hij vroeg me of ik hem echt graag zag. Toen ik bevestigend antwoordde, voegde hij er meteen aan toe dat ik moest weten dat hij niet oud zou worden, dat hij waarschijnlijk op 50- of 51-jarige leeftijd zou sterven. Maar als je zelf maar 21 bent, dan is 51 jaar nog héél ver weg. Maar toen wij op zijn sterfdag 5 maart 2013 zaten te praten, vroeg ik hem of hij zich die woorden van 30 jaar geleden nog herinnerde. Luc was 51 toen hij overleed.”

Karin Bakker wil de rest van haar leven in Roeselare blijven wonen
© Stefaan Beel

Je geloof heeft je ook geholpen in moeilijke periodes?

“Ja, ik ben protestants opgevoed en toen ik in Roeselare kwam, heb zelf contact gezocht met de protestantse gemeenschap. In de Geuzentempel zoals jullie dat noemen, ja. Ik vind dat zo’n vreselijke naam! Het lijkt wel alsof wij een sekte zijn (lacht). Enfin, in die protestantse gemeenschap onderwijs ik ook bijbelstudie aan kinderen.”

Toen je in Roeselare kwam wonen, betekende dit ook het begin van je sportieve carrière?

“Een klein beetje voordien. Toen ik Luc leerde kennen, had ik net een tijdje goed op mijn voeding gelet en was ik tien kilo vermagerd. Luc overtuigde mij om een beetje te sporten zodat ik mijn gewicht kon houden. En ik begon te lopen.”

Je dacht dat dit niet zo moeilijk zou zijn?

“Precies. Luc deed al triatlons en ik volgde hem op de fiets. Toen ik die atleten zag lopen, dacht ik dat dit niet zo moeilijk zou zijn (lacht). Ik heb mijn eerste marathon in Rotterdam gelopen en dat was precies een week voor ik in Roeselare kwam wonen. En Luc was mijn ‘haas’.”

En vanaf dan ging het steeds meer crescendo?

“Ik begon mee te doen aan ultralopen of afstanden van 100 kilometers. Ik ben zeven of acht keer Belgisch kampioen ultralopen geweest, heb deelgenomen aan internationale wedstrijden en liep marathons als voorbereiding.”

Toen je in Roeselare woonde, zat je ook niet stil?

“Ik heb een mode-opleiding gevolgd en wilde natuurlijk graag ‘iets’ in de mode doen. Maar om zelf kledij te ontwerpen en te verkopen, heb je niet alleen veel geld nodig, alle factoren moeten ook nog eens precies goed zitten. Op een bepaalde dag hoorde Luc in zijn praktijk dat een lesgeefster bewegingsleer van een wijkvereniging was gestopt. Luc zei onmiddellijk dat zijn vrouw ik dus – dat kon overnemen. Gelukkig wist ik door mijn sport al heel wat over bewegingsleer en na enkele bijkomende cursussen was ik coach bewegingsleer. En nu nog geef ik nog steeds cardio-vasculaire bewegingsleer bij de Bond van Grote en Jonge Gezinnen.”

Maar dit is niet alles?

“Ik heb ook een opleiding pedicure gevolgd en dat oefen ik uit in bijberoep. Daarnaast werk ik ook deeltijds bij Familiehulp. En ben ik ondervoorzitter, verzorgster en ombudsvrouw bij Jonge Renners Roeselare.”

En ook steun en toeverlaat van je neef Jelle Wallays?

“Vroeger meer dan nu. Ik heb Jelle vaak verzorgd toen hij als wielrenner nog niet professioneel omringd was. Nu is dat anders natuurlijk, Jelle geniet bij Lotto van een heel professionele omkadering en heeft het goed daar. Maar als hij wil, kan hij nog altijd bij mij terecht natuurlijk. En het contact blijft supergoed. Luc was de trainer en manager van Jelle en nu Luc er niet meer is, blijf ik betrokken bij alles wat er met de jongens gebeurt. Ik blijf een echte ‘Wally’ (lacht).”

Je bent ook een echte Ruiternaar geworden?

“Ik ben stapelgek op deze wijk. De warmmenselijkheid en hartelijkheid die ik hier ondervind, zijn onvoorstelbaar. De Ruiter, en bij uitbreiding Roeselare, is mijn eerste thuis geworden. Het zou een straf zijn voor mij indien men mij hier zou weghalen. Mijn Nederlandse vrienden en vriendinnen zeggen trouwens dat ik Belg ben geworden. Terwijl mijn Belgische vrienden dan weer horen als ik een dagje naar Nederland ben geweest.”

Je wilt hier dus oud worden?

“Heel zeker. En dan nog liefst in dit huis, het huis dat Luc en ik hebben gebouwd, waar we voor gespaard en gewerkt hebben. Oh, nog zo’n typische Luc Wallays-anekdote. Wanneer ik hem advies vroeg over de inrichting van het huis, had hij geen tijd. Trek je plan, zei hij. Ik ben tien designzeteltjes gaan kopen waar ik stapelgek op was. Dat was meteen de duurste en zotste kost die ik ooit heb gedaan. Luc zei niet dat ze mooi waren maar vertelde meteen dat het de prijs van een kleine auto was die ik had uitgegeven (lacht).”

Welke dromen heb je nog?

“Hoe cliché het ook klinkt, mijn mooiste droom is om gezond te blijven. Dan kan ik blijven werken, leven zoals ik bezig ben en dat vind ik wel goed zo.”

Tips van Karin

Lekker eten

“Ik kan zo genieten van een lekkere maaltijd! En hier in Roeselare mogen we echt niet klagen. Er zijn ontzettend veel adresjes waar je lekker kunt eten. Ik vind België trouwens hét land waar je op het vlak van prijs-kwaliteit best eet. In Nederland is het ook aan het keren, men kan daar ook al heel lekker eten. Wanneer papa trakteert in de Kromme Watergang dat twee Michelinsterren heeft, dan zeg ik geen neen (lacht).”

“Mosselen lust ik wél maar mijn lichaam verdraagt ze niet. Wanneer ik mosselen eet,word ik onwel. Heel vervelend want mijn zus woont in Philippine en dat is natuurlijk de hoofdstad van de Zeeuwse mosselcultuur.”

“Waar ik ook verslingerd aan ben, is chocolade en daarvoor ben ik in België aan het goede adres. Wanneer ik een dag geen chocolade heb gehad, ben ik niet te genieten.”

Lekker shoppen

“Ik hou van kledij en schoenen en doe enorm graag aan ‘windowshopping’. Ik moet me inhouden natuurlijk maar indien ik alles zou kopen dat ik graag zie, zou ik een extra tuinhuis mogen bouwen in de tuin. Indien ik het geld zou hebben, zou ik een winkel leegkopen, ja (lacht).”

“Roeselare is een zààlige shoppingstad. Mijn ma en mijn zus doen hier hun inkopen, hier vinden ze alles.”

Op reis

“Grote en lange reizen zijn niet aan mij besteed. Ik kan wel genieten van een weekendje weg met enkele vriendinnen. Ik ben deze zomer naar het kunstdorp Watou geweest. En iedere zaterdag probeer ik naar Oostende te rijden om er te lopen en te zwemmen en dan even uit te blazen aan zee. En naar de ‘koers’ gaan uiteraard, ik blijf het wielrennen trouw.”

Mooie plekjes

“Roeselare is een supermooie stad. Ik ben echt verliefd op deze stad. Ik heb vaak discussies over Roeselare met mensen die er een andere mening op na houden. Een mooie stad krijg je ook door de sfeer, de vibes en de mensen die een stad maken. Awel, veel beter dan in Roeselare kun je die niet hebben. Ze zullen mij hier moeten buiten zetten als ze me weg willen (lacht).”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier