Julia (106): het oudste kerstekind van West-Vlaanderen

Julia Meulemeester mag op 25 december liefst 106 kaarsjes uitblazen. © Davy Coghe
Nancy Boerjan

Op Kerstmis wordt Julia Meulemeester 106. Ze is de oudste inwoner van woonzorgcentrum Ter Luchte, van Oostkamp én het oudste kerstekind van West-Vlaanderen. “Mijn moeder kreeg haar eerste weeën toen ze te voet op weg was naar de kerstmis in Ruddervoorde”, herinnert ze zich.

Julia Meulemeester werd op 25 december 1913 geboren in Ruddervoorde. De jaren beginnen zichtbaar op haar te wegen, maar als ik ernaar vraag, antwoordt ze ferm dat ze komende kerst 106 wordt. “Om vijf uur ‘s morgens vertrok mijn moeder naar de kerstmis in de kerk van Ruddervoorde”, vertelt ze. “Die vieren ze nu om middernacht, maar toen dus om vijf uur. Daar trok iedereen te voet naartoe. Onderweg kreeg mijn moeder haar eerste weeën.”

Drankenhandel in Heist

Heel haar jeugd bracht Julia door in Ruddervoorde, waar ze ook haar man Michel Maes leerde kennen. Na WO II gingen ze in Heist wonen waar ze samen 32 jaar een drankenhandel hebben uitgebaat. Samen kregen ze vijf zonen; Frans en Urbain zijn nog in leven. Vader Michel is in 1996 overleden. Ondertussen zijn er zeven kleinkinderen, van wie één is gestorven. Er zijn dan ook nog 17 achterkleinkinderen en sedert 2018 is er één achterachterkleinkind.

Julia’s verjaardag werd als kind niet gevierd. “Dat was geen mode toen”, herinnert ze zich. Later gebeurde dat wel. Zoon Urbain bevestigt dat vanaf de jaren 1970 haar verjaardag met heel de familie op restaurant werd gevierd. Dan zorgden de kinderen voor een nuttig geschenk met onder andere ook een fruitmand en bloemen. En tot op vandaag kunnen alle nakomelingen met eindejaar rekenen op een ‘geldelijk cadeautje’ van haar kant.

Boerenkost

Een favoriet feestmenu heeft Julia niet. “Boerenkost eet ik nog het liefst”, vertelt ze. “Keirepap, spek met ajuinsaus, schone boerenhesp op onze boterhammen, hutsepot met groenten uit de lochting… Daarmee dat ik allicht zo oud geworden ben”, grapt ze. “We hadden nooit honger, maar er was geen overdreven luxe. Krab, kreeft, geirnoars… Dat kenden we toen allemaal niet op de buiten. En toen ik het later wel leerde kennen en proeven, lustte ik het toch niet.”

Haar zoon herinnert zich zijn jongere moeder als een allesbehalve uitgaanstype. Uitstapjes maken of uit eten gaan gebeurde maar af en toe. Maar een muziekje apprecieert ze wel: “En dan het liefst accordeonmuziek, al kon een zanger als Tino Rossi haar zeker ook bekoren.”